Op regelmatige basis kruipt huiscolumnist Filip Canfyn in zijn pen voor Architectura.be en onderwerpt hij het architecturale/actuele reilen en zeilen aan een kritische blik in zijn column Steen&Been. Ditmaal is de Matador-kwestie in Bergen aan de orde. "Ik wou er eerst niks over zeggen, over die bij nacht en ontij geverfde gevel van een nieuw appartementsblok in Mons, maar ik ben van mening veranderd."
Ik wou er eerst niks over zeggen, over die bij nacht en ontij geverfde gevel van een nieuw appartementsblok in Mons, die de architect moord en brand doet schreeuwen over de verkrachting van het auteursrecht en de dictatuur van de ambtenarij. Neen, Architectura, geen column hierover, er wordt al genoeg geschreven over die lichtzwarte steen, alle informatie komt steevast vanuit één gezichtspunt en de opdrachtgever, de bouwheer dus, ontsnapt in alle betekenissen de dans, hoewel hij in deze per definitie een belangrijkere partij is dan de architect.
Ik ben van mening veranderd. Ik zal toch iets zeggen. Ik heb geen andere keuze. Ons vakblad A+ heeft immers nog nooit zo snel op de bal gespeeld, dus kan ik niet achterblijven. Nieuwe hoofdkaas Pieter T’Jonck zet in het verse augustus-september-nummer “Geklieder in Bergen” met foto en al op de cover, laat een lovende bijdrage schrijven onder de titel “Matador – Bouwen voor de stad” en beklimt zelf de strijdpen voor het hoofdartikel “De schande van Mons”. Ik heb zijn standpunt met stijgend ongenoegen gelezen.
Hij steekt van wal met een verwijzing naar de iconische zwartwitpaaltjes van Daniel Buren in het Parijse Palais Royal, die ook eerst gecontesteerd worden als onvriendelijke kunst. Vreemd begin. Een woongebouw in een stad noem ik bezwaarlijk kunst (het is vooral vastgoed) en voor de meeste kunst moet geen bouwaanvraag gedaan worden. Gelukkig maar in beide gevallen. De wat gezochte vergelijking laat de hoofdredacteur wel toe de sprong te maken van de vrijheid van de kunstenaar naar het auteursrecht van de architect. Weeral vreemd. Het gaat in de discussie immers vooral over het al dan niet mogen bouwen van het ontwerp van de architect.
Inderdaad, het oorspronkelijke ontwerp wint een wedstrijd in 2006, negen jaar geleden dus, en vanaf het prille begin wordt gediscussieerd over de te zwarte gevelsteen, die een inbreuk zou zijn op de lokale stedenbouwkundige verordening. Onnozele discussie of niet, zoals altijd wordt een consensus bereikt tussen alle partijen, hier rond een compromis met een iets lichtere steen. Het oud zeer wordt gesedeerd, de bouwvergunning verkregen, de bouw aangevat.
Tot de promotor, met name het Antwerpen-based Himmos, dat twintig jaar geleden furore maakt met lucratieve projecten aan de Scheldekaai, merkt dat de haring niet braadt. Mons lust die grote luxe-appartementen niet en er moet een nieuwe bouwaanvraag ingediend worden met compacte flatjes binnen dezelfde gevels. A+ meldt niet dat de architect met deze transformatie blijkbaar géén moeite heeft, zoals hij er blijkbaar ook géén moeite mee heeft dat, wanneer ik in mei het gebouw ga bezoeken, ik moet vaststellen dat ook die kleinigheden weinig succes kennen. De gevel wordt er zelfs stil van.
En dan verschijnt Satan ten tonele, in de figuur van de provinciale gemachtigde stedenbouwkundige ambtenaar, die tot dusver moet geslapen hebben. Die demon beslist op 28 februari 2013 (dus tweeënhalf jaar geleden, A+) dat het ontwerp wegens te zwart toch niet conform is met de verordening. T’Jonck noemt dit ambtelijke willekeur en laakt de doodzonde “om onnaspeurbare redenen leek niemand deze man een strobreed in de weg te leggen” want de ambtenaar laat de werken staken. Pieter gaat hier wel kort door de bocht, zeker als hij niet probeert redenen te achterhalen. Ik zou mij op zijn minst afvragen hoe het komt dat het gebouw nu al enige tijd afgewerkt en opgeleverd is met een lichtzwarte gevel. Er moet dus ondertussen weer een consensus gevonden zijn. Dat de architect dat niet weet of niet begrijpt of niet vertelt doet niets af van het vaststelling dat er wél een nieuwe bouwtoelating verkregen is en dat op de werf de werken wél degelijk hervat zijn. Hoe komt dat? Waarom wordt die vraag niet gesteld? Waarom hebben we de architect dàn niet gehoord?
Zou het kunnen dat A+ stoer wil doen in naam van de architectuur en die ambtenaar wil kruisigen? De hoofdredacteur vindt in de zinsnede van de ambtenaar, waarin hij vraagt dat het ontwerp inspanningen doet “pour rendre le bâtiment plus ‘léger’”, de aanleiding om giftig te stellen dat het feit dat het gebouw niet beantwoordt “aan de frivole, lichtere smaak van een ambtenaar, die, als jurist, ter zake volkomen incompetent is” (sic!) het enige probleem is. Foei, A+, zo’n pedante pretentie om een vermeende doodsteek te geven is zonder meer misplaatst voor al wie een debat waardig wil voeren. Niet alleen architecten kunnen smaak hebben, als smaak hier al de issue zou zijn.
Natuurlijk is er weer een compromis gevonden tussen de ambtenaar, de stad en de ontwikkelaar: de gevel zal gedeeltelijk wit geverfd worden. We schrijven intussen 2015. Met andere woorden, dat schilderen is geen onverwachte guerilladaad van een ambtenaar maar de uitvoering van een overeenkomst tussen de betrokken partijen. Of de architect hierbij betrokken is is niet relevant. Relevant is wel wie de opdracht heeft gegeven voor dit witwassen: de ontwikkelaar alias bouwheer natuurlijk! Hij heeft feitelijk de gevel van zijn eigendom witgeschilderd, weliswaar met ingehuurd personeel. Waarom richt de architect zijn stengun dan niet binnenskamers op zijn eigen opdrachtgever? Ik weet dit allemaal ook niet maar daarom is de huidige versie van de architect én A+ toch geen evangelie?
Zo’n simpele geschiedschrijving, die de altijd aanwezige nuance en complexiteit van zulke disputen miskent, al voldoende vinden om zijn hoofdartikel af te sluiten met de eis om Mons zijn titel van Europese Culturele Hoofdstad te ontnemen, met de stelling dat België een bananenrepubliek is en met de oproep om het meest krachtige protest tegen dit institutioneel geweld te laten horen, neen, dat is noch begrijpelijk noch intelligent.
Wat als de promotor eieren voor zijn geld gekozen heeft en zelf overtuigd is dat die gevel lichter en zelfs witter moet zijn zodat hij zijn mand met dure flatjes kwijtraakt? De promotor in kwestie is mij zeer goed bekend uit een vorig leven en ik kan met klem getuigen dat hij nooit gechanteerd zal worden door één ambtenaar en dat hij nooit iets zal uitvoeren, dat niét verkocht kan worden.
Nogmaals, ik weet het ook allemaal niet en daarom meen ik dat het op zo’n moment slimmer is meer vragen te stellen dan banbliksems te werpen. We mogen niet vergeten dat een architect niet zomaar als schuldige of als slachtoffer kan afgeschilderd worden wanneer de rol van dé hoofacteur, de opdrachtgever, niet duidelijk is. Het is dan ook onzinnig, wanneer een architect met zijn eigen ware rol en positie geconfronteerd wordt, de grote woorden boven te halen. Zelfs A+ doet zijn doelgroep geen plezier met blindelings wild om zich heen te slaan.