8 - Steen&Been (column Filip Canfyn): De pretentie

Tweewekelijks kruipt huiscolumnist Filip Canfyn in zijn pen voor Architectura.be en onderwerpt hij het architecturale/actuele reilen en zeilen aan een kritische blik in zijn column Steen&Been. Ditmaal laat hij zijn licht schijnen over het Uplace-project dat de gemoederen blijft beroeren. 

"We mogen niet vergeten dat de recentste heisa rond Uplace begonnen is met de meer dan verrassende conclusies van een studiebureau, dat onder de paraplu van de Vlaamse regering vertelde dat het megawinkelcentrum géén verkeershinder zal veroorzaken en géén openbaar vervoer zal noodzaken. Iedereen schrok zich een fenomenale aap. En dàn wordt het gevaarlijk want dàn gaat men dieper graven en op te veel toeval stuiten. Dàn pas kan de wellesnietes-, de kaakslag- en de verdachtmakingsfase gestart worden.

Dat bureau maakt de rapportage voor de overheid maar ook de parkeerstudie voor Uplace? Er verdwijnen plots delen van de website van dat bureau? De sfeerbeelden van het project cooresponderen niet met de echte plannen? De CEO van dat bureau heeft dezelfde familienaam als een NVA-lid van het Vlaams parlement? Dat Vlaams parlementslid is ex-COO van Uplace?

De heisa is het gevolg van het grote gelijk willen halen met alle denkbare middelen en met een ongeëvenaarde stomme koppigheid, tegen de hoofdstroom van het gezond verstand in. Wie tegen wind watert bezorgt zichzelf een kwalijke douche.

Dit gaat trouwens al lang niet meer over de inhoud maar over de werkwijze.

Laten we het toch eerst nog eens over die inhoud hebben.

Exact drie jaar geleden maakte ik een opiniestuk voor De Morgen onder de titel “De vernedering van de hoofdstad”. Ik hekelde dat de sanering van een industriegebied finaal nog de enige verantwoording wordt voor een massa winkels. Ik wees er op dat de ligging aan de uiterste rand van Brussel een negatie is van de kwaliteit van de stad als woon- en leefweefsel. Ik zag de vernedering in het degenereren van een stad tot haar rand als locatie voor renderende activiteiten, die als goed bereikbaar verkocht wordt aan het shoppingvee. Ik zag de vernedering ook in het totale gebrek aan bezorgdheid rond mobiliteitsproblemen, neveneffecten in andere steden en de ruimtelijke verarming van de stad.

Ik schreef: “Wie ruimte opeist om die ruimte te gebruiken moet de manier waarop hij die ruimte wil gebruiken motiveren. (…) Die motivatie voor het ruimtegebruik zou op zijn minst moeten aantonen dat het gebruik van de grond en de situatie na het gebruik van die grond beter zijn dan ervoor, dus enerzijds maatschappelijk relevant en een maatschappelijk probleem oplossend en anderzijds met meer voordelen dan nadelen en zonder blijvende, structurele nadelen.”

Ik besloot: “Als Uplace succesvol is, is het een ramp: de ring dicht, de binnenstad leeggezogen, de omgeving op stelten. En als Uplace niet succesvol is, is het mogelijks een nog grotere ramp: een megakankerplek aan de rand van de stad.”

Ik zou vandaag nog altijd hetzelfde zeggen. Ik heb dat trouwens net gedaan.

Terug naar de werkwijze.

Ik heb inderdaad de indruk dat men zich zo blind staart op dat eigen grote gelijk dat men alles uit de kast haalt om dat gelijk te halen. En dan gebeuren er onzinnige dingen.

Het is toch ironisch vast te stellen dat de drie politieke partijen, die ooit de eerste beslissingen namen en de eerste convenanten tekenden, nu géén promotoren meer van Uplace zijn. Ja, de SP.a zit in de oppositie en moet dus tegen zijn, maar de VLD en de CD&V weten niet waar kruipen als er op de man af vragen gesteld worden en hun betrokken leden blazen koud en warm. Wie er toen niét bij was ontpopt zich nu, omwille van de beloofde werkgelegenheid, tot de vaandeldrager tegen wil en dank van Uplace: de NVA. Heeft dat nieuwbakken parlementslid al zo’n dikke voet tussen de deur?

En wat gaat men uitvinden als oplossing voor de milieuvergunning, die geannuleerd blijft na de uitspraak van het Hof van Cassatie, die de Raad van State gelijk geeft inzake de partijdigheid de facto van de Vlaamse regering?

Op de achtergrond speelt dan nog eens de keiharde concurrentiestrijd met twee andere megaprojecten op een boogscheut en dat bevordert blijkbaar ook al niet de normale manier van zaken doen. De van wanten wetende familie Mestdagh begon Docks aan de Van Praetbrug op eigen risico te bouwen in mei vorig jaar maar ziet nu ook zijn socio-economische vergunning vernietigd door de Raad van State omwille van een onzorgvuldige toetsing. Docks is de pretentie van de centen. De Stad Brussel en het Brussels Gewest lobbyen zich meedogenloos de blaren op de lippen om Neo op de Heizel uit de grond te kunnen stampen. Neo is de pretentie van de macht. Het lijkt er op dat het bij Uplace dubbelop wordt: de pretentie van de centen én van de macht. Zo’n pretentie is enerzijds gevaarlijk want onverbiddelijk maar anderzijds doorzichtig en dom. Er zullen dus nog fouten gemaakt worden en die zullen dan wel de laatste zijn. Daarna wordt het game over.

 

Ondertussen aanvaard ik alle weddenschappen rond de vragen: “Wat zal er eerst zijn, Oosterweel of Uplace? Komen ze er of komen ze er niet?”

Deel dit artikel:
Onze partners