Akoestiek in het kader van restauraties en herbestemmingen: het is een vak apart. Want hoe zorg je ervoor dat akoestische ingrepen de historische en esthetische waarde van een bestaand gebouw of beschermd monument niet in het gedrang brengen? Het was een van de vele vragen die aan bod kwamen tijdens het interactieve webinar dat architectura en Palindroom onlangs organiseerden rond dit brandend actuele thema. Over één ding waren de panelleden en de vele kijkers het alvast roerend eens: “Het is niet omdat het om een restauratie of herbestemming gaat dat je de lat per definitie lager moet leggen.”
De setting voor het webinar rond akoestiek kon nauwelijks toepasselijker zijn. Het werd uitgezonden vanuit Kapel De Waterhond in Sint-Truiden, een zestiende-eeuws monument waarin Klaarchitectuur zijn kantoren heeft ondergebracht. Het resultaat van een prachtige herbestemming die het architectenbureau heel wat nationale en internationale belangstelling opleverde. “We hebben van meet af aan beslist om de kapel zo intact mogelijk te houden en de brute schil te gebruiken als achtergrond voor vier geschrankte box-in-boxvolumes met de bureaus, de ontvangst- en vergaderruimte, het sanitair enzovoort”, aldus architect-zaakvoerder Gregory Nijs. “Niet enkel in die box-in-boxvolumes, maar ook in de aanpalende polyvalente ruimte is de akoestiek prima, zonder dat we al te veel ingrepen hebben moeten doen of esthetische compromissen hebben moeten sluiten.”
Lat niet a priori lager leggen
Wat dit laatste betreft, is Kapel De Waterhond de uitzondering op de regel, in die zin dat het over het algemeen vaak geen sinecure is om de akoestiek in historische gebouwen op punt te stellen en tegelijk aan alle andere randvoorwaarden te voldoen, zoals het in ere houden van de erfgoedwaarde. Een belangrijke vraag die tijdens het webinar aan bod kwam, was dan ook: mag de lat inzake akoestiek a priori lager gelegd worden bij restauraties en herbestemmingen? Arnout Stevens, Lead Contract Engineer Noise bij Vinçotte, vindt van niet, net als het gros van de overige bouwprofessionals die het webinar volgden: “Als je de lat van meet af aan lager legt, zal het resultaat per definitie minder goed zijn.” Ook Marjolein Vandersickel, akoestisch expert bij VK architects+engineers, part of Sweco, is het oneens met deze stelling. “Ik denk dat je de lat even hoog moet leggen als in nieuwbouwprojecten, alleen zullen er gedurende het ontwerp- en bouwproces andere randvoorwaarden zoals brandveiligheid en stabiliteit opduiken en zal je dus keuzes moeten maken. Het is met andere woorden zoeken naar een evenwicht met de vele andere eisen, maar akoestiek al meteen overboord gooien omdat het een restauratie of herbestemming betreft, is geen goed idee.”
Aartsmoeilijke puzzel in Wintercircus
Dat het vaak een hele uitdaging is om akoestiek en andere randvoorwaarden te verenigen in het kader van een restauratie of herbestemming, blijkt uit een alom bekend prestigeproject: het Wintercircus in Gent. Een van de blikvangers in dit verband is de ondergrondse rockzaal onder de cirkelvormige middenpiste. “Deze is opgevat als een betonnen box-in-boxconstructie, waarbij we het massa-veer-massaprincipe hebben toegepast om het geluid niet uit de ruimte te laten ontsnappen. Door de geluidsabsorptie- en -isolatieschillen los te koppelen, zijn we uitgekomen bij muren van circa 75 cm dik. De steunkolommen hebben we niet omhuld met een voorzetwand, maar de bovenliggende structuur is trillingsdempend bevestigd aan deze kolommen”, legt Marjolein Vandersickel uit. De grootste uitdaging was echter de renovatie van het dak, dat qua stabiliteit, brandveiligheid en akoestiek moest worden opgewaardeerd zonder dat er extra gewicht aan mocht worden bevestigd. “We hebben een volledig ontdubbelde constructie gemaakt, rekening houdend met onder meer de aanwezigheid van het RWA-systeem. Het was echt zoeken naar de ideale opbouw, tot op de kilogram per vierkante meter. We zijn zeer trots dat het ons gelukt is om deze aartsmoeilijke puzzel te leggen.”
Gepast omspringen met bestaande situatie
Dat het helaas niet altijd lukt om historische gebouwen akoestisch op te waarderen, blijkt uit een specifieke case die Arnout Stevens aanhaalde: de uitbreiding en restauratie van de Beurs van Brussel, onder de auspiciën van Robbrecht en Daem architecten en met een akoestisch ontwerp van Kahle Acoustics. “In de grote, open inkomhal van het statige beursgebouw was het uitdagendste aspect de zaalakoestiek – ruimteakoestiek in het kwadraat, zeg maar. Een belangrijk aandachtspunt in het kader van de controle op het spraakalarmsysteem voor brandevacuatie was de spraakverstaanbaarheid. Gezien de hoge en grote ruimtes, maar ook de authentieke geluidsreflecterende afwerkingsmaterialen (natuursteen en glas) heerst er een hoge nagalmtijd, die onder meer het Lombardeffect in de hand kan werken (lees: de neiging van mensen om luider te spreken in lawaaierige omgevingen, met als resultaat een akoestische soep). De spraakverstaanbaarheid kon er helaas niet voldoende verbeterd worden om te voldoen aan de normeisen zonder de waardevolle architectuur grondig aan te tasten. Je moet nu eenmaal werken met de randvoorwaarden die je krijgt en soms zijn die niet verenigbaar met een gepaste akoestiek, al hangt ook veel af van de beoogde functie. Ik ben sowieso van mening dat herbestemmingen beter moeten worden afgestemd op het oorspronkelijke gebruik van het gebouw en dat hedendaagse toevoegingen niet altijd een meerwaarde vormen. Massieve kerkmuren van 60 cm dik kunnen bijvoorbeeld van goudwaarde zijn op het vlak van akoestiek, dus het zou jammer zijn om daar openingen in te maken of er op een andere manier onverantwoord mee om te springen. Hetzelfde geldt voor ruimtes met houten vloeren, waar je uiteraard geen danszaal van moet maken. Hoe geslaagd een herbestemming is, hangt met andere woorden sterk af van de mindset van de architect.”