Archistoria: Het hart van Congo

Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, kortweg het Congomuseum in de volksmond, bestaat 116 jaar. Koning Leopold II richtte het in 1898 op om zijn persoonlijke kolonie te promoten. Een dikke honderd jaar later wordt het museum grondig gerenoveerd door een tijdelijke samenwerking van Stéphane Beel Architects, Origin Architecture and Engineering, Niek Kortekaas, Michel Desvigne, Arup, studiebureau RCR en Daidalos Peutz. Hoog tijd dus om het museum eens onder de loep te nemen in deze nieuwe rubriek: Archistoria!

De wereldtentoonstelling van 1897 in Brussel moest onder meer de persoonlijke kolonie van Leopold II promoten bij de Belgische bevolking. De ambitieuze vorst had het eigendomsrecht van het land verworven op de 14-statenconferentie van 1884 in Berlijn. De ruziemakende internationale machten vochten jaren om het zwarte continent. Niemand gunde elkaar het nog grotendeels onontdekte land in het hart van Afrika. Door een reeks van schimmige hulporganisaties kreeg Leopold II onder valse voorwendselen de persoonlijke controle over het rijke gebied.



Attracties

1,2 miljoen mensen bezochten het speciaal ontworpen Koloniënpaleis in Tervuren. In het park van het paleis werden verschillende attracties opgebouwd. Complete Congolese dorpen met Afrikaanse inwoners toonden de levenswijze van de vreemde inheemse bevolking. Bijzondere zoetwatervissen uit de Congolese meren verbaasden de bezoekers. Meteen na het succes besloot Leopold II om de koloniale afdeling in Tervuren open te houden en uit te breiden.

Slechts enkele jaren na de oprichting van dit Congomuseum was het duidelijk dat er een gebrek aan ruimte was. De collectiewoede van de wetenschappers verplichtte Leopold II om een compleet nieuw museum te bouwen. In 1901 begon hij Tervuren om te vormen tot zijn kleine Versailles.


Frans voorbeeld

De koning liet zijn oog vallen op de Franse neoklassieke stijl van Charles Girault, de architect van Le Petit Palais in Parijs. De koning vroeg aan Girault om een exacte kopie van het paleis te bouwen in Brussel. Hij weigerde. Als kunstenaar kon hij immers niet tweemaal hetzelfde maken, redeneerde hij. De twee konden het met elkaar vinden en Leopold II besloot om Girault in te zetten voor tal van prestigeprojecten in het nog jonge België. Zo bouwde hij de neoklassieke Koninklijke Gallerijen van Oostende, de uitbreiding van het kasteel van Laken en het 30 hectare grote Jubelpark in Brussel.

De eerste steen van het Tervurenmuseum werd in 1904 gelegd. Door de bouw van dit nieuwe complex, dat naast het Afrikamuseum ook een Chinees en Japans paviljoen, een wereldschool, een conferentiecentrum en Franse tuinen bevat, wou de Koning elan aan het nog jonge koninkrijk België geven.


Verandering

In 1908 nam het Belgische Parlement de controle over de Congo Vrijstaat. Leopold II lag onder hevig vuur door de humanitaire gevolgen van zijn winst-georiënteerde beleid. Het persoonlijke bezit van de koning werd omgedoopt tot Belgisch-Congo, tot de onderdrukte staat in 1960 de onafhankelijkheid uitriep.

Ondertussen bestaat het museum bijna 120 jaar. Elk jaar zakken er 150.000 bezoekers naar Tervuren af. Op het slotweekend kwamen er 15.000 bezoekers naar het museum, dat voor 3 jaar zijn deuren sluit. Wetenschappers werken echter verder in het verouderde gebouw. Een pop-up museum biedt samen met internationale tentoonstellingen de mogelijkheid om de collectie blijvend te bezichtigen. Verschillende topstukken vertrekken voor een beperkte periode naar andere musea, ook in het buitenland.


Bijbouwen

De architecten reorganiseren de tentoonstellingsruimtes, kinderateliers, logistieke en secundaire ruimtes. Een aantal nieuwe tentoonstellingszalen, een cafétaria-restaurant, een onthaal, auditorium en vergaderzalen zullen een plaats vinden op het uitgebreide domein. De renovatie van het domein kost 51 miljoen euro.

De collectie en de archieven verhuizen naar een nieuwe toren, die tussen het museum en het Nationaal Centrum voor Wetenschappelijk Onderzoek (NCWO) ligt. Het NCWO huist de wetenschappelijke departementen, die nu nog verspreid over vier verschillende gebouwen liggen. De laboratoria, kantoren, administratieve diensten en bibliotheken zullen allemaal naar het NCWO verhuizen. Het Koloniale paleis behoudt zijn publieke functie als een congrescentrum, multimedia bibliotheek en receptieruimte.

Deel dit artikel:
Onze partners