Drie weken geleden luidde Brussels Bouwmeester Kristiaan Borret de alarmbel over de karige erelonen voor architecten in openbare aanbestedingen. "Zolang inschrijvers forfaitaire ereloonpercentages blijven accepteren die het merendeel van de tijd erg laag zijn, zal onze vraag naar een betere vergoeding geen enkel effect hebben", opperde hij tijdens een inspiratiedag van de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten. Borret riep dan ook op tot een collectieve boycot, volgens hem een conditio sine qua non om in de toekomst een faire verloning te kunnen afdwingen. Borrets woorden vielen niet in dovemansoren, want sinds enkele dagen ventileren verschillende architectenbureaus hun diepe ontgoocheling en ontevredenheid over de voorwaarden in een openbare aanbesteding van de gemeente Evere voor de herinrichting van een plein en de bouw van een passief publiek paviljoen.
Het was Christophe Mercier van Suède36 die de bal aan het rollen bracht door een niet mis te verstane mail te sturen naar het gemeentebestuur en de verantwoordelijken voor de aanbesteding. Hij stoorde zich vooral aan de onredelijke administratieve eisen voor deze opdracht, waarvoor de honoraria hem aan de zeer lage kant lijken, net als het bedrag dat voorzien is voor de uitvoering van de werken.
Buitensporige eisen
De (niet-vergoede) offerte van de architectenbureaus moet behalve de gebruikelijke attesten en referenties ook doorsnedes en plannetjes in verschillende formaten, stedenbouwkundige en architecturale intentieverklaringen in de vorm van concrete plannen, ontwerpschetsen, schema’s, 3D-visualisaties, enzovoort omvatten, evenals afbeeldingen van het beoogde meubilair. Daarbij moeten de inschrijvers ook nog een nota met de nodige toelichting voegen, waarin ze ‘uitleggen dat ze de problematiek volledig doorgronden, hun interpretatie en de vertaling ervan naar stedenbouwkundige, architecturale en technische elementen uit de doeken doen, de specifieke kenmerken van hun voorstel in de verf zetten – uiteraard toegespitst op de karakteristieken en omgevingsomstandigheden van de locatie – en de maatregelen in functie van het milieu en energiebesparing opsommen’. Tot slot moeten de inschrijvers eveneens ‘de methodologie voor het budgetbeheer tijdens de studie- en uitvoeringsfase’ verduidelijken.
Een andere manier van werken?
Dit alles deed Christophe Mercier steigeren van verontwaardiging. Hij schreef: "Hoe kan het dat jullie ons vragen om de volledige eerste uitvoeringsfase uit te werken VOORALEER de opdracht is toegewezen? En dat zelfs zonder ons de mogelijkheid te bieden om tot een volwaardige projectdefinitie te komen via een vergadering met jullie gemeentelijke diensten, ontmoetingen met de gebruikers van de site, een analyse van lopende projecten, enzovoort. Dit alles is onontbeerlijk om een relevant project te kunnen realiseren, waarvoor de werkuren bovendien veel beter zouden moeten aansluiten bij de vooropgestelde raming."
De conclusie van de architect is klaar en duidelijk: "Vandaar dat we niet alleen een offerte weigeren in te dienen in deze onaanvaardbare omstandigheden, maar dat we ook aan onze collega’s zullen vragen om op dezelfde manier te reageren en dat we de burgemeester en het schepencollege zullen verzoeken om deze opdracht te analyseren en opnieuw uit te schrijven volgens aanvaardbare voorwaarden, mét respect voor het werk van de geraadpleegde architectenbureaus! De Bouwmeester en zijn team hebben typebestekken en standaardprocedures op hun website geplaatst die het merendeel van de publieke bouwheren (en soms zelfs ook private bouwheren) gebruiken."
Christophe Mercier kreeg intussen steun van een hele rist collega’s. Onlangs stelden verschillende Belgische architectenorganisaties ook een memorandum op (oproep voor Baukultur!), waarin ze een reeks maatregelen omschrijven die op politiek niveau kunnen worden genomen. Daarin houden ze tevens een pleidooi voor correcte voorwaarden in openbare aanbestedingen voor architecturale, stedenbouwkundige en landschappelijke opdrachten.