“De toekomst is niet te voorspellen.” Dat was het uitgangspunt voor de presentatie van Waldo Galle op de Pixii Expert Day rond circulair bouwen. Als project researcher bij de TRANSFORM research and consultancy group van het Architectural Engineering Lab (VUB) spitst Galle zich onder meer toe op ‘scenario developing’ in architectuur: “Door in scenario’s te denken, kunnen ontwerpers vat krijgen op bepaalde onzekerheden en anticiperen op relevante toekomstige ontwikkelingen.”
“De voornaamste fout die we maken, is denken dat we de toekomst kennen en ‘voorspellend’ proberen te bouwen. Trends die op een bepaald moment relevant lijken, kunnen even nadien als sneeuw voor de zon verdwijnen. Als je een gebouw daar volledig op ent, loop je het risico dat het al niet meer bruikbaar is voor het er goed en wel staat. Een hedendaags gevolg daarvan is de grote hoeveelheid leegstaande kantoor- en winkelruimtes”, aldus Waldo Galle. “Omdat de toekomst onzeker is, is het belangrijk dat we transformeerbare entiteiten ontwerpen: multifunctionele constructies, verplaatsbare structuren en demonteerbare gebouwelementen. Zo kunnen we efficiënt anticiperen op onvermijdelijke maatschappelijke en bouwkundige veranderingen.”
"Omdat de toekomst onzeker is, is het belangrijk dat we transformeerbare entiteiten ontwerpen: multifunctionele constructies, verplaatsbare structuren en demonteerbare gebouwelementen"
Ontwerpstrategie op basis van scenario’s
De weg naar multifunctionaliteit en transformeerbaarheid is bezaaid met allerhande potentiële scenario’s. Deze laatste zijn volgens Galle cruciaal in elk ontwerpproces. “Scenario’s zijn verhalen waarmee we de toekomst afspeuren om na te gaan hoe ze er zou kunnen uitzien. Ze geven aan hoe een gebouw zou kunnen veranderen, op basis van de kennis van de bouwheer omtrent toekomstige noden en de expertise van de ontwerper inzake aanpasbaar bouwen. Het komt erop aan om uiteenlopende toekomsten in kaart te brengen, zodat de reële toekomst er later ergens tussenin komt te liggen en alvast ‘omhuld’ wordt. Dit bevordert de uiteindelijke kwaliteit van het ontwerpproces en de ‘decision making’. KPW Architecten illustreerde bij de renovatie van het VMSW-appartementsgebouw op het Hoogbouwplein in Zelzate al wat dit concreet kan betekenen. Bij het ontwerpen van de appartementen creëerde het immers een stamboom met diverse woonscenario’s, die aangeven hoe de woon- en leefsituatie zou kunnen veranderen onder invloed van toekomstige verbouwingen. In het uiteindelijke ontwerp is met al deze scenario’s rekening gehouden, zodat ze in de toekomst ook effectief realiseerbaar zullen zijn. Het gaat dus niet om verschillende afzonderlijke ‘plannen’ die naast elkaar bestaan, maar om een echte ‘ontwerpstrategie’.”
Het komt erop aan om uiteenlopende toekomsten in kaart te brengen, zodat de reële toekomst er later ergens tussenin komt te liggen en alvast ‘omhuld’ wordt. Dit bevordert de uiteindelijke kwaliteit van het ontwerpproces en de ‘decision making’"
De architect als scenarioplanner
In de bouwsector wordt over het algemeen nog te weinig in scenario’s gedacht, vindt Galle. Iedere architect zou een beetje scenarioplanner moeten worden, stelt hij: “Ontwerpen moeten niet enkel op zich staan, maar moeten ook eventuele toekomstige renovaties in rekening brengen en het hergebruikspotentieel aangeven. Door verschillende scenario’s uit te tekenen, krijg je een zicht op de langetermijnimpact van bepaalde mogelijkheden (bijvoorbeeld een verschil in kostprijs per vierkante meter tussen verschillende scenario’s wanneer je voor een bepaald type wand opteert), waardoor je veel beter gewapend bent om een doordachte finale keuze te maken. Pas door alles in te calculeren kunnen we evalueren of we op de goede weg zijn, zonder blind te moeten voorspellen. Alles begint met het identificeren van ‘onzekerheden’. Over demografische evoluties zoals vergrijzing bestaat weinig twijfel, maar of gezinnen in de toekomst honkvast zullen blijven of net heel mobiel zullen worden, is momenteel niet met zekerheid te zeggen. Door op basis van de projectcontext bewust in te gaan op bepaalde ‘onzekerheden’, ze te vertalen naar verschillende scenario’s en hun impact grondig te kwantificeren, kunnen we er enigszins vat op krijgen. Zo kunnen architecten hun ontwerpen beter stofferen, zodat ze per definitie klaar zijn voor de toekomst – hoe die er ook zal uitzien.”