Een herbestemming met bijhorende renovatie van een kerk biedt meestal een ideale gelegenheid om de isolatie te verbeteren. Architectenbureau Michel Janssen heeft al heel wat renovaties en restauraties van kerken achter de rug. “Bijkomend isoleren van als monument beschermde kerkgebouwen is steeds een evenwichtsoefening waarbij het monumentale karakter van het gebouw primeert op de isolatiewaarde.”
Bij restauratiewerken wordt er tot op heden meestal weinig gedaan aan de isolatie van kerkgebouwen. Michel Janssen: “Glas-in-loodramen worden af en toe wel gerestaureerd. Vaak wordt bij de restauratie van glas-in-loodramen een beschermende voorzetbeglazing toegepast. Door de plaatsing van dit voorzetglas zal de isolatiewaarde van de glasramen een beetje verbeteren, maar allicht niet veel.”
Vloerisolatie
Soms wordt er ook vloerisolatie aangebracht. Janssen: “In bepaalde gevallen demonteerden we bij de restauratie van kerkinterieurs de kerkvloer volledig en installeerden we een vloerverwarmingssysteem. Enkel in deze uitzonderlijke gevallen brachten we in kerken vloerisolatie aan. In sommige gevallen werd bij de restauratie van kerkinterieurs op de gewelven een gespoten cellulose-isolatie aangebracht. Dit vooral bij kerkinterieurs met dunne bepleisterde witselgewelven en -plafonds.”
Bijkomend isoleren van buitenmuren van kerkgebouwen is niet echt nodig, omdat de bestaande massieve kerkmuren meestal 60 à 70 cm dik zijn en op zich relatief goed isoleren. Bij restauratie van kerkgebouwen dient bij het bijkomend isoleren van bouwonderdelen vooral goed opgelet te worden dat de bestaande koudebrugeffecten niet zodanig uitvergroot worden zodat condensatie en vochtschade ontstaan.
Daken isoleren
Kerkdaken isoleren gebeurt meestal niet, omdat de kerkzolders voldoende geventileerd dienen te blijven. Bovendien zijn de zolders meestal zo groot dat het weinig zinvol is om deze mee te verwarmen. Het is dus veel efficiënter om de kerkgewelven te isoleren.
“Bij het Agnetenklooster in Tongeren hebben we aan de binnenzijde van de buitengevels een isolerende dampopen bepleistering aangebracht. Dit hebben we nog niet bij kerkgebouwen gedaan omdat daar onder de bestaande bepleistering meestal nog andere waardevolle historische afwerkingslagen aanwezig zijn die behouden dienen te blijven.” Tot slot geeft Michel Janssen nog een tip mee: “Het isoleren van kerkgebouwen dient per gebouw onderzocht te worden naargelang de bestemmingsmogelijkheden.”