Vlakbij het drukste kruispunt van Leuven staat KRUUL, thuisbasis van DMOA architecten en Maggie Program vzw. Met ook nog een unieke eventruimte en een woonstudio erbij is het gebouw een schoolvoorbeeld van ruimtelijk rendement. “Mensen staan er vaak versteld van dat wij zo veel konden realiseren op zo’n beperkte ruimte. Het vorige gebouw stond jarenlang te koop omdat het veel mensen afschrikte door de verkrotte toestand en de complexe randvoorwaarden. Niemand zag veel potentieel in het kleine restperceeltje van 60 m²”, aldus Benjamin Denef, architect en één van de drijvende krachten achter het project.
In 2009 richten Benjamin Denef en Matthias Mattelaer DMOA architecten op. Doorheen de jaren groeit het team, zodat een verhuis uit het kantoor in de Groenstraat in Heverlee zich opdringt. Op zoek naar een nieuwe locatie, laat Benjamin zijn oog vallen op een driehoekig perceeltje langs de Erasme Ruelensvest, waar hij vaak voorbijfietst. Het staat te koop, verloederde woning inclusief, en de zaakvoerders van DMOA worden de nieuwe eigenaars. Na uitvoerig overleg met Stad Leuven koopt het architectenbureau ook nog enkele kleine stukken van het parkje achter en naast de bouwgrond zodat de driehoekige spie een trapezium wordt met iets meer mogelijkheden.
De bouw had veel voeten in de aarde en er viel al eens een lijk uit de kast, maar vandaag siert een opvallend gebouw de buurt. Een buurt waar DMOA architecten een band mee voelt en daarom investeert het architectenbureau in de sociale cohesie, middels verschillende ingrepen rond zijn nieuwe thuishaven. Het gebouw kreeg de naam KRUUL, naar het feit dat het gelegen is tussen de Erasme Ruelensvest en het Ruelenspark en de associatie van de afgeronde hoek van het gebouw met een krul, en werd meer dan louter een kantoorgebouw. Zo is het ook een unieke eventlocatie en herbergt het gebouw ook een woonstudio. Daarnaast werd zelfs al nagedacht over de toekomst. De verschillende ruimtes kunnen na pakweg twintig jaar immers makkelijk worden omgevormd tot woonentiteiten. Het gebouw is om die reden ook gebouwd volgens het built to last-principe, met een massieve structuur uit beton met maximaal open vloerplan en verticale schacht voor trap en technieken.
De vraag: meer ruimte voor werknemers
“Hoewel niemand stond te springen om iets met het perceeltje aan te vangen, bleek het - toen ik mijn interesse in de grond kenbaar maakte - toch niet zo evident om er een gebouw met een woonstudio op tuinniveau - dat één verdieping onder straatniveau ligt - en vier verdiepingen kantoorruimte, te realiseren”, begint Denef te vertellen. “In het Bijzonder Plan van Aanleg is het terrein immers ingekleurd als woonzone. Gelukkig werd er uiteindelijk een uitzondering gemaakt.”
“Als er gesproken wordt over ruimtelijk rendement, wordt er vaak vanuit gegaan dat we enkel spreken over meer woningen op dezelfde bebouwde oppervlakte”, zegt Anke Vos, omgevingsambtenaar van Stad Leuven. “Nadenken over ruimtelijk rendement betekent echter nadenken over hoe stedelijke functies zo optimaal mogelijk gecombineerd kunnen worden op daarvoor geschikte locaties, zodat hun verweving ook een maatschappelijke en ruimtelijke meerwaarde biedt. Het perceel is gelegen binnen een BPA. Voor het bouwvolume en de bestemmingen werd hiervan niet afgeweken. Al moet gezegd worden dat de harmonieregel ruim geïnterpreteerd werd omdat we overtuigd waren van de architecturale waarde van het gebouw. Wel werd afgeweken van de onderlinge verhoudingen die voor de bestemmingen in het BPA werden vooropgesteld omwille van de specifieke vorm van het terrein. Om die reden werd ook een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen bezwaarschriften ingediend.”
De oplossing: kantoren, eventruimte en woonstudio
En uiteindelijk werd dat ruimtelijk rendement onverwachts zelfs nog groter. “We zijn ons gebouw nog maximaler gaan benutten dan aanvankelijk gepland”, zegt Kaatje Spapen, ingenieur-architecte en verantwoordelijk voor het luik events. “Oorspronkelijk palmden we de vier verdiepingen volledig in met ons architectenkantoor, maar al snel bleek dat we zelf niet alle ruimtes 100% van de tijd zouden benutten. Daarom hebben we van het gelijkvloers een gezellige ontvangstruimte gemaakt, met als doel die in te zetten voor events. Daar staat ook een ruime open keuken, zodat er eventueel kan worden gekookt voor de genodigden. En ook de derde verdieping met ruim dakterras doet ondertussen dienst als eventruimte. We willen echt uitgroeien tot een sociale hub voor bedrijven en particulieren in de omgeving. Ook de sociale controle van de buurt verhoogt door al die bedrijvigheid. Het gebeurt zelden dat er hier ’s avonds niets te beleven valt.”
Ruimtelijk rendement was ook de rode draad bij het uittekenen van de woonstudio. Die is slechts 25m² groot, maar door allerlei vernuftige ingrepen en snufjes, zoals onder meer een deur die kan fungeren als badkamer- of kastdeur, ingebouwde kasten of een alkoofbed met opbergruimte eronder, wordt die geringe oppervlakte maximaal benut.
“Wij krijgen heel veel positieve reacties van de buurt”, gaat Denef voort. “Maar daar eindigt het voor ons niet. We willen de buurtbewoners meer geven dan enkel een mooi gebouw. We willen ook de buurt opleuken en de sociale cohesie bevorderen. Kortom: niet enkel onszelf dienen, maar ook de gemeenschap rond ons uitnodigen. Daartoe plaatsten we bankjes in het achtergelegen parkje, lieten we een muurschildering aanbrengen op de zijgevel van de woning waar we op uitkijken en toverde Maarten Houben, een student van de KU Leuven, samen met professor Andrew Vande Moere onze zijgevel om tot muziekdoos, de zogenaamde MUURmelaar. Wie via het paadje naast KRUUL naar het parkje gaat, hoort muziek op het ritme van zijn wandeltempo. De muur is als het ware een reuzengrote, interactieve xylofoon. Zo is de architectuur van KRUUL niet louter visueel, maar ook auditief.”
Lees verder op www.ruimtelijkrendement.be
- - - - - - -
In opdracht van het Vlaams Departement Omgeving werkte Redactiebureau Palindroom tien inspirerende voorbeeldprojecten uit rond ruimtelijk rendement, i.s.m. Medialife en fotograaf Marc Sourbron. De projecten zijn gepubliceerd op de website www.ruimtelijkrendement.be en op architectura.be.