Regelmatig bespreekt Vlaamsearchitectuur.be een van de 38 projecten die het VAI heeft geselecteerd voor het Architectuurjaarboek 2010. Vandaag bekijken we het SPTM-project van Stramien, oftwel de renovatie en herbestemming van het locomotiefdepot in park Spoor Noord te Antwerpen.
Regelmatig bespreekt Vlaamsearchitectuur.be een van de 38 projecten die het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) heeft geselecteerd voor het Architectuurjaarboek 2010. Vandaag bekijken we het SPTM-project van Stramien, oftwel de renovatie en herbestemming van het locomotiefdepot in park Spoor Noord te Antwerpen.
Het locomotiefdepot in kwestie is een onderdeel van de voormalige NMBS-infrastructuur die omgebouwd werd tot het park Spoor Noord. In deze nieuwe context vervult het voortaan de functie van een ‘open shelter’: een vrije en voor iedereen toegankelijke ruimte waarin tal van activiteiten of evenementen kunnen georganiseerd worden. De oude loods is dus omgebouwd tot een groot overdekt plein.
Architecten Peter Leroy en Bart Verheyen van Stramien hebben er bewust voor gekozen om het bestaande volume van het locomotiefdepot ongewijzigd te laten. Hierdoor blijft het industriële negentiende-eeuwse karakter van de loods intact en bouwt het nieuwe ontwerp voort op wat al voorhanden was. Enkel aan de in- en uitgangen werd gesleuteld zodat de parkaanleg naadloos overloopt in het gebouw. De grote ruimte kan flexibel worden opgedeeld in verschillende compartimenten met behulp van tien stalen mobiele units die via ingewerkte rails verplaatst worden.
Op het gebied van materiaalgebruik vallen vooral de sleufkanalen uit roestvrij staal op. Deze worden enerzijds gebruikt als afvoerkanaal en anderzijds als geleidingsrail voor de mobiele units. Bij de renovatie van de regenwaterafvoeren maakte men gebruik van de kousmethode, waarbij een kunststofmantel tegen de binnenkant van de gietijzeren kolommen werd gelamineerd. Voor het overige heeft men de karakteristieke sheddaken opnieuw aangelegd in de vorm van typische ‘golfplaten’ in vezelcement. Over het algemeen werd er zoveel mogelijk met duurzame lokale materialen gewerkt.