Architectuur en kunst zijn nauw met elkaar verweven. In deze nieuwe rubriek laten we kunstenaars aan het woord over hoe zij architectuur beleven en hoe de gebouwde omgeving hen als kunstenaar beïnvloedt. Tijdens het Festival van de Architectuur organiseert Orfeoproducties vier concerten in vier bekroonde architectuurprojecten. SPECTRA, een ensemble voor nieuwe muziek, trapt de concertreeks ‘Klassiek en Architectuur’ af op 22 september in de Faculteitsbibliotheek Ingenieurswetenschappen en Architectuur van de UGent, een ontwerp van OFFICE Kersten Geers David Van Severen. architectura.be sprak met dirigent Filip Rathé over de link tussen muziek en architectuur.
SPECTRA werkt geregeld samen met artiesten uit andere kunstdisciplines. Vanwaar die verbondenheid met de andere kunsten zoals architectuur?
‘Muziek is altijd al verbonden geweest met andere kunstdisciplines zoals dans en literatuur. Behalve muziek die gespeeld werd in open lucht ter gelegenheid van een feest bijvoorbeeld, wordt muziek gebracht in architectuur. Muziek wordt voornamelijk binnenskamers geproduceerd, en bijgevolg in een architecturale context die daar al dan niet voor ontworpen is. Wij spelen niet alleen in concertzalen maar ook in onder meer musea, oude mijngebouwen, fabrieksloodsen… Elke ruimte waarin we spelen, brengt zijn eigen akoestische ruimtelijkheid mee. In het geval van dit concert voor het Festival van de Architectuur biedt de bibliotheek de mogelijkheid om in een opstelling te werken waarbij de muzikanten rondom het publiek zitten, verspreid over twee niveaus, in plaats van de klassieke opstelling met het publiek tegenover de muzikanten.’
"Wanneer mijn studenten vragen of muziek niet te wiskundig is, vraag ik hen of de Sint-Baafskathedraal gebouwd is door zomaar wat stenen in de lucht te gooien die zo zijn blijven staan. Uiteraard niet, daar zit een ontwerp achter, anders blijft het gebouw niet overeind. Dat is bij muziek precies hetzelfde."
Kiest u muziek in functie van de ruimte waarin u speelt?
‘Elke ruimte heeft iets te bieden, of het nu een concertzaal is met optimale akoestiek, een kerk of een circustent, en dat moet je gebruiken. Het slim inzetten van de ruimte is geen nieuw gegeven. De tweekorigheid dateert uit de 16de eeuw. In de 21e-eeuwse muziek heeft het concept van ‘spatialisatie’ opgang gemaakt. Dat houdt in dat je de klank uit meer dan één punt laat vertrekken, vaak via elektronica maar ook via de opstelling van verschillende muzikanten verspreid in de ruimte. Dat is precies wat we gaan doen voor dit concert. We hebben muziekstukken gekozen waarvoor deze ruimte een meerwaarde kan bieden. De ‘Atlas Eclipticalis’ van John Cage is een muziekstuk gebaseerd op de zuidelijke sterrenhemel, geschreven voor een groep van twee tot tachtig muzikanten. Wij stellen onze muzikanten op verspreid over de ruimte, terwijl we met elektronica opnames maken in realtime. Die opnames worden op hun beurt gespatialiseerd uitgestuurd, waardoor de klanken niet vanuit één punt komen maar vanuit de hele ruimte rondom.’
‘Daarnaast zullen we ook ‘Tierkreis’ van Karlheinz Stockhausen opvoeren, wederom een stuk dat je in allerlei soorten bezettingen kunt brengen. Ook hier gaan we de ruimtelijkheid ten volle benutten door de muzikanten te verspreiden over de verschillende niveaus. We eindigen het concert met een stuk van de Italiaanse componist Simonluca Laitempergher dat speciaal voor het Festival van de Architectuur is gecomponeerd.’
U spreekt nu vooral over architectuur als concertlocatie. Is muziek ook op een ander niveau met architectuur verbonden?
‘Absoluut, muziek is architectuur met klank, in tijd. De terminologie die we in de muziek gebruiken, is niets minder dan een ruimtelijke terminologie. We spreken over hoog en laag, lang en kort. Of het nu geïmproviseerde of gecomponeerde muziek is, als er geen plan aan de basis ligt, geen ontwerp of vorm, krijg je chaos. Dan blijft een muziekstuk niet overeind. Voor mijn studenten illustreer ik het graag aan de hand van de Sint-Baafskathedraal hier in Gent. Wanneer ze mij vragen of muziek niet te wiskundig is, vraag ik hen of de Sint-Baafskathedraal gebouwd is door zomaar wat stenen in de lucht te gooien die zo zijn blijven staan. Uiteraard niet, daar zit een ontwerp achter, anders blijft het gebouw niet overeind. Dat is bij muziek precies hetzelfde. Voor mij is muziek dan ook architectuur met klank, in tijd, in plaats van met materie in de ruimte.
‘Het volgende verhaal van de Hongaarse componist Ligeti illustreert dit op treffende wijze. Hij gaf het ooit als antwoord op de vraag hoe hij te werk gaat bij het componeren. Hij staat aan de oever van een meer, en in het midden van dat meer ligt een eiland, met daarop een gebouw. Het gebouw is omgeven door mist en nevel waardoor hij alleen de vage contouren kan onderscheiden. Hij neemt een bootje naar het eiland en begint de contouren van het gebouw verder te ontwaren. Hij ziet dat het gebouw drie torens telt. Als hij nog dichterbij komt, kan hij de verschillende steensoorten onderscheiden. Nog dichterbij ziet hij vijf vensters die op een bepaalde manier zijn onderverdeeld. Zo is ook zijn componeerproces een constructie, een gebouw van klank als het ware. Het begint met een algemeen gevoel, een emotie. Elke stap dichter is het werk van een architect, van het eerste idee van de vorm tot de moleculaire structuur van de baksteen. In die zin is er een sterke analogie tussen het werk van een componist en een architect.’