Op 15 oktober verwelkomde het gloednieuwe AZ Sint-Maarten in Mechelen zijn eerste patiënt. Een hoogdag waar de directie van het ziekenhuis twaalf jaar lang reikhalzend naar had uitgekeken. Naar aanleiding van de definitieve oplevering van dit bijzondere project hadden we een uitvoerig gesprek met technisch directeur en projectleider Jan Claesen, die bij de realisatie van het 105.000 m² grote complex fungeerde als onmisbare schakel tussen het zorgpersoneel en de betrokken bouwpartners. Ook Maarten Walravens, stafmedewerker op het medisch departement van AZ Sint-Maarten en verpleegkundige van opleiding, schoof aan. “De kruisbestuiving tussen de technische aspecten en het zorggegeven heeft tot een schitterend eindresultaat geleid.”
Het verhaal achter het nieuwe AZ Sint-Maarten is intussen alom bekend: drie verouderde campussen versmelten via een ambitieus nieuwbouwproject tot één grootschalige ‘healing environment’ langs de Liersesteenweg in Mechelen. Het minste wat je kan zeggen, is dat de realisatie van deze omvangrijke zorgomgeving een werk van lange adem was. De eerste zorgnota dateert immers al van medio 2006. In mei 2007 gaf de Vlaamse overheid haar fiat, waarna de betrokken architecten en studiebureaus werden aangesteld. In 2008 startte VK Architects & Engineers met het ontwerp van het nieuwe ziekenhuis, op basis van de deskundige input van een 46-tal specialistische gebruikersgroepen die AZ Sint-Maarten intussen had opgericht. In mei 2013 werd de subsidieaanvraag goedgekeurd, en vijf maanden later startte aannemer MBG met de ruwbouwwerken. Een half decennium na de eerstesteenlegging en meer dan twaalf jaar na de start van de eerste voorbereidingen is het nieuwe AZ Sint-Maarten eindelijk een feit.
Focus op integratie
Een megaproject zoals dit komt uiteraard niet zomaar tot stand. Vooraleer de werken effectief van start gingen, hadden er al duizenden uren overleg plaatsgevonden. “Er is sterk ingezet op de betrokkenheid van onze artsen en verpleegkundigen in die verschillende gebruikersgroepen, om zo tot doordachte gezamenlijke beslissingen te kunnen komen. Ze hebben dus echt mee bepaald hoe er in de toekomst in AZ Sint-Maarten zal worden gewerkt”, vertelt Maarten Walravens. “Bovendien hebben we er steeds op toegekeken dat de drie voormalige campussen van AZ Sint-Maarten afdoende vertegenwoordigd waren tijdens de overlegmomenten. Dat ‘integratieverhaal’ is tot in de kleinste details doorgetrokken. Over alles moest consensus bestaan alvorens de vele knopen finaal werden doorgehakt. Deze complexe oefening is in goede banen geleid door Nico Garmyn, directeur planning en ontwikkeling. ”
Dit alles klinkt misschien logisch voor buitenstaanders, maar was dat in de praktijk zeker niet, verzekert Jan Claesen: “Heel vaak worden ontwerpen top-down gerealiseerd, maar wij hebben bewust voor bottom-up gekozen. Dat vergt veel tijd en energie, maar biedt op verschillende vlakken een enorme meerwaarde. Allereerst qua draagvlak, want drie ziekenhuizen met een eigen cultuur en manier van werken samenvoegen, is immers geen kinderspel. Voorts kwam die integratieoefening zeker ook de uiteindelijke kwaliteit ten goede, want zowel de good practices als de negatieve ervaringen van alle betrokkenen zijn geëvalueerd en vertaald naar performante oplossingen. Niet dat ons nieuwe ziekenhuis nu volledig volmaakt is – perfectie bestaat niet – maar ik ben ervan overtuigd dat we zo tot het best mogelijke resultaat gekomen zijn.”
“Heel vaak worden ontwerpen top-down gerealiseerd, maar wij hebben bewust voor bottom-up gekozen”
Klaar voor de toekomst
Het lijkt een contradictio in terminis: grote ziekenhuisprojecten zoals AZ Sint-Maarten nemen jaren in beslag, terwijl de medische techniek razendsnel evolueert en de technologische vooruitgang allerlei nieuwigheden met zich meebrengt. Ondanks die lange doorlooptijd is het nieuwe ziekenhuis meer dan klaar voor de toekomst, vertellen Claesen en Walravens: “In overleg met onze ICT-afdeling hebben we geopteerd voor een zeer solide basis, zodat we op medisch-technisch en communicatief vlak klaar zijn voor toekomstige evoluties, innovaties, wijzigingen of uitbreidingen. We hebben heel wat specialisten geconsulteerd om te kunnen inschatten welke technologische nieuwigheden er eventueel nog zaten aan te komen, maar op een bepaald moment moet je natuurlijk ‘afkloppen’. Dankzij die solide basis hebben onze initiële keuzes echter geen definitief karakter en kunnen we bepaalde zaken in de toekomst nog steeds implementeren zonder al te grote structurele wijzigingen te moeten doorvoeren. Denk bijvoorbeeld aan het datasharing-verhaal, dat binnen afzienbare tijd cruciaal zal worden. Andere evoluties zijn echter veel moeilijker in te schatten: zullen we nog meer endoscopisch opereren, welke robottechnieken zullen alsmaar belangrijker worden …? Een ziekenhuis is een dynamische entiteit die zich voortdurend blijft ontwikkelen. Het stopt niet eens we het gebouw in gebruik nemen. Integendeel: dan begint het eigenlijk maar pas!”
Dat gegeven van ‘ziekenhuis van de toekomst’ uit zich overigens ook in de mindset van de gebruikers, benadrukt Maarten Walravens: “Je kan als ziekenhuis wel technische snufjes en digitale toepassingen voorzien, maar als je personeel er niet voor openstaat, houdt het al op vooraleer je goed en wel begonnen bent. Ook daar hebben we dus veel aandacht aan besteed. We bouwen zo’n ziekenhuis immers niet voor onszelf, maar voor onze patiënten en medewerkers. We hebben heel wat voorbereidend werk geleverd om – los van de bestaande infrastructuur – tot een goede algemene visie te komen. Bovendien hebben we daarbij een kruisbestuiving tussen de technische aspecten en het zorggegeven tot stand gebracht. Alle beslissingen werden wederzijds afgetoetst. Technologie is geen doel op zich, maar staat volledig in het teken van het welzijn van de patiënten en het comfort van onze medewerkers. Andersom zijn er zeker ook technische innovaties die je stimuleren om bepaalde zorgprocessen te optimaliseren. Het was met andere woorden een mooie wisselwerking!”
Het plaatje klopt
Het mag duidelijk zijn: AZ Sint-Maarten wilde niets aan het toeval overlaten. Het ontwerp van het nieuwe ziekenhuis is dan ook tot in de kleinste details geoptimaliseerd. “We zijn vertrokken vanuit de medisch-logistieke processen en hebben de ruimtelijke invulling daarop geënt – en dus niet andersom, zoals vaak het geval is”, aldus Jan Claesen. “Er is zeer intensief nagedacht over de kamerinrichtingen, loopafstanden, patiënten- en personeelsflows, medisch-logistieke processen … Het plaatje klopte dus al voor de eerste steen gelegd was: een cruciale nuance!”
Toch zijn er ‘en cours de route’ nog heel wat wijzigingen doorgevoerd, vervolgt Claesen: “Een tweeduizendtal in totaal, al is het originele concept altijd overeind gebleven. Dat al die aanpassingen uiteindelijk vlot verwerkt zijn, is onder meer te danken aan het feit dat we het aantal bouwpartners bewust zeer beperkt hebben gehouden. Het project was opgedeeld in een lot ruwbouw en omgevingsaanleg, een lot afwerking, een lot statische technieken en een lot intelligente meet- en regeltechnieken, met telkens één aanspreekpunt. De coördinatie van de werken hebben we dus grotendeels overgelaten aan de bouwpartners, want zij zijn tenslotte de specialisten. Achteraf bekeken is dat zeker ook een van de succesfactoren gebleken. Anderzijds hebben we veel complimenten gekregen voor ons ‘actief bouwheerschap’: problemen niet laten aanslepen, maar meteen mee naar oplossingen zoeken. Dat we nu met z’n allen nog steeds door één deur kunnen – zelfs mét de glimlach – bewijst dat de samenwerking uitstekend was.”
Ook het (opgelegde) gebruik van BIM heeft zeker zijn vruchten afgeworpen, onderstreept Claesen: “Het was een enorme uitdaging om zo’n gigantisch complex binnen de beoogde timing en het vooropgestelde budget te realiseren. Niemand was vertrouwd met het grootschalige karakter van dit project, en dus ging ik op zoek naar een tool die ons kon helpen om het overzicht te bewaren. De BIM-filosofie sloot aan bij mijn visie op bouwen, maar omdat er in feite geen precedenten waren, hebben we alles zelf moeten uitzoeken. Op bepaalde momenten zijn we resoluut tegen de technologische grenzen aangebotst, maar uiteindelijk hebben we het toch tot een goed einde kunnen brengen. De keuze voor BIM is op het vlak van projectmanagement en documentbeheer zeer nuttig gebleken. We hebben ook de BouwData-werkmethodiek geïntegreerd in het BIM-proces, waarbij we maximaal ondersteund werden door Peggy Bovens van PB calc & consult. Dat heeft in belangrijke mate bijgedragen tot het succesvolle verloop van het project. Bovendien beschikken we nu over een gedetailleerd 3D-model (tot op het niveau van het vast meubilair) en een omvangrijke database met allerhande waardevolle gegevens die we kunnen gebruiken bij de exploitatie van het ziekenhuis. Ik ben ervan overtuigd dat ons project er mee voor heeft gezorgd dat BIM intussen een enorme boost heeft gekregen. Als het voor een gebouw van meer dan 100.000 m² kan, dan kan het overal! Tot slot wil ik ook nog even mijn medewerkers binnen het projectteam vermelden, want zonder hen was het ons nooit gelukt. Een goed project voer je uit in team, en niet alleen!”