Onlangs publiceerde Architectura.be een pleidooi van Machiels Building Solutions voor houtskeletbouw. De Belgische Baksteen Federatie gaat niet akkoord met de stelling dat houtskeletbouw een veel lagere milieu-impact heeft dan massieve oplossingen en doet in onderstaand artikel haar zienswijze uit de doeken.
Dat de milieu-impact van houtskeletbouw 2,5 keer lager zou liggen dan die van een massieve oplossing, gaat niet op voor wat betreft de massieve oplossing met wanden opgebouwd uit keramische gevel- en binnenmuurstenen. Het verschil met de resultaten die de keramische sector heeft bekendgemaakt is wellicht te verklaren door het feit dat in de studie die MBS heeft laten uitvoeren geen rekening werd gehouden met de afwerking. Deze benadering is onvolledig en misleidend aangezien de berekening is gemaakt op een (hout)skelet waarbij de isolatie zichtbaar zou blijven. Men zou deze berekeningswijze kunnen vergelijken met de LCA-studie van een auto zonder koetswerk onder het voorwendsel dat het toch de klant is die de kleur kiest. Nochtans heeft de studie die de baksteensector heeft laten uitvoeren (zie verder) duidelijk aangetoond dat de afwerking met een (dubbele) gipskartonplaat zeer zwaar doorweegt in het milieuprofiel van een houtskeletconstructie.
Dat bakstenen op duurzaamheidsvlak prima scoren, werd aangetoond door de
LCA-studie die de Belgische Baksteenfederatie in 2007 liet uitvoeren door VITO. De resultaten toonden aan dat keramische producten zeer goed tot uitstekend scoren op volgende gemeten parameters: landgebruik, verbruik van mineralen, acidificatie, ecotoxiciteit, afbraak van de ozonlaag, klimaatverandering, organische en anorganische stoffen en kankerverwekkende componenten. Het is dus niet zonder reden dat keramische binnenmuurstenen begin 2009 door VIBE het natureplus label toegekend kregen voor gezonde en ecologische bouwmaterialen.
Bovendien dient men niet enkel de materialen met elkaar te vergelijken. Men moet ook bouwsystemen vergelijken die tot wanden met een zelfde kwaliteit en functionaliteit leiden. Daarom liet de Belgische Baksteenfederatie in 2007 een tweede
LCA-studie op bouwelementniveau uitvoeren door ASRO, departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening van de K.U. Leuven. ASRO onderzocht de levenscyclus van bouwelementen van bij de verwerking van de kleiproducten tot en met de afbraak. Daarbij kwam men tot volgende conclusies:
- Bouwmaterialen die op zich een positief milieuprofiel hebben, zijn niet noodzakelijk ook duurzaam wanneer ze in een groter geheel, een element of gebouw, beschouwd worden. Zo is de combinatie van materialen die nodig is voor de opbouw van een wand met eenzelfde functionaliteit en binnenklimaat, duurzamer bij keramische wanden.
- De initiële milieu-impact (= gelinkt aan de productie van de materialen + constructiefase) van traditioneel gemetste binnen- en buitenmuren scoort goed. Dit is vooral te danken aan de lokale ontginning van de klei en de lokale productie van de stenen. Dit vermindert het transport en dus ook schadelijke emissies.
- Ook de levensduur is van heel groot belang. Wanneer ‘levensduur’ in de vergelijking wordt ingebracht, zien we dat materialen met een beperktere levensduur en dus een hogere hernieuwingsgraad in gebreke blijven door de cumulatieve milieuimpacten van vernieuwingsscenario’s. Bij vervangingen en of renovaties moeten immers ook de initiële impactcijfers opnieuw in de tabel verrekend worden (dus tweemaal invloed van transport e.d. …). Traditionele bouwmethodes halen het hier, zowel in ecoscore als qua prijs per m². Keramische wanden vergen weinig vervanging of renovatie.
Binnenkort mag u ook een reactie van de betonindustrie op het pleidooi van Machiels Building Solutions op Architectura.be verwachten.
Bron:
BBF