Projectontwikkelaar Ertzberg is bezig met een grote stadswijk met 1200 nieuwe woningen aan de Leuvense Vaartkom te genereren. Het eerste project in deze nieuwe wijk ‘Tweewaters’ kreeg de naam ‘Balk van Beel’ en draagt duurzaamheid hoog in het vaandel. Stéphane Beel geeft in dit artikel meer tekst en uitleg over het 180 meter lange gebouw.
De wijk Tweewaters betreft een groot stedenbouwkundig project op de voormalige site van Inbev. Op deze site bevonden zich nog heel wat oude industriële gebouwen, ondertussen is de bottelarij reeds afgebroken. Oorspronkelijk is het project gegroeid uit het project ‘De Molens van Orshoven’, een cultureel project dat werd uitgebouwd en verbouwd voor de stad Leuven. Hier zouden verenigingen de kans krijgen te repeteren, zowel voor toneel, muziek of theater. De projectontwikkelaar echter zag in het verwaarloosd industrieel gebied meer potenties en ontwikkelde het verder tot een hoogwaardige, naar Europese normen, ontwikkeling van het gehele gebied. Ondertussen zijn Xavier de Geyter en Stéphane Beel, in eerste instantie op stedenbouwkundig vlak, samen al een tijdje met dit project bezig. Deze samenwerking resulteerde in een stedenbouwkundig plan. Verschillende gebouwen gaan onderdeel uitmaken van het grote gebied, maar ook de publieke ruimte wordt georganiseerd. Er wordt stilgestaan bij het organiseren van het leven van de mensen, er worden een aantal exclusieve mogelijkheden aangeboden...
Een eerste fase van het project zal resulteren in ‘De Balk van Beel’, waarvoor eind 2009 de bouwaanvraag werd ingediend. Het project, genoemd naar zijn architect Stéphane Beel, zal naast 100 woningen, waarvan tien stadswoningen met een geplafonneerde prijs, ook ruimte hebben voor een crèche, een apotheek, een huisartsenpraktijk, een strijkatelier en een buurtwinkel. Het gebouw heeft een lengte van 180 meter en telt vier verdiepingen. De functies zullen zich vestigen op het gelijkvloers, de overige drie niveaus worden ingevuld met wooneenheden. De woonverdiepingen worden geïntegreerd binnen het omliggende park door ze trapsgewijs deel te laten uitmaken van de parkruimte.
In het project werd bijzondere aandacht besteed aan het duurzame aspect. Een team van ontwerpers en ingenieurs van Ingenium en Daidalos Peutz hebben hun tanden gezet in het principe van gemeenschappelijke energievoorzieningen. Ze gaan na op welke manier het mogelijk is het project een zo gering mogelijke ecologische footprint te laten beschikken. Volgens Stéphane Beel kan het project gebruikt worden als voorbeeld voor een binnenstedelijke ontwikkeling. De bedoeling op ecologisch vlak gaat verder dan het gebruikelijke praatje over ecologisch bouwen. “Het gaat ook over hoe organiseer je het leven van de mensen en hoe dat leven aangenaam kan maken”, zegt Beel
Beel is er zich van bewust dat de lat bijzonder hoog werd gelegd maar is er tezelfdertijd van overtuigd dat ze het zullen waarmaken. Het energetische aspect van het project is nog steeds in volle ontwikkeling. Het uitzoeken van hoe het precies moet gebeuren gaat samen met de realisatie zelf. Ieder moment kan gekoppeld worden aan een eigen energievoorziening. Er zal ook afvalmateriaal herbruikt worden,... De doelen die worden gezet naar isolatienormen zullen telkens worden gehaald.
Het interessante, bijzondere en leuke aan dit alles is dat alle mensen, zowel op architecturaal vlak als ecologisch vlak, de hoogste ambities hebben en daar telkens over discussiëren in een wekelijkse vergadering om alle zaken piekfijn te kunnen voorzien en onder controle te hebben. Beel: “Ik heb het nog niet veel meegemaakt dat het op die manier zo intensief wordt voorbereid op alle vlakken.”