BAMB: van onderzoek naar beleid via projecten en tools

Gedurende de laatste vier jaar ontwikkelden onderzoekers, industriële partners en beleidsinstellingen circulaire oplossingen voor de bouwsector in het kader van het Europees project Buildings As Material Banks (BAMB). Anne Paduart, Project Coördinator voor milieu-impact van gebouwen en senior expert in circulair bouwen aan VITO, was van 2015 tot 2019 projectmanager van BAMB voor de Vrije Universiteit Brussel (VUB).

Welke circulaire oplossingen heeft BAMB te bieden aan de bouwsector?

De bedoeling van BAMB was om buiten het pure onderzoeksproject te geraken en een snelle transitie naar een circulaire economie in de bouwsector mogelijk te maken. Het was dus heel belangrijk om met andere stakeholders zoals architecten, ingenieursbureaus, producenten, aannemers, enzovoort samen te werken. Om uit een niche te stappen, is het belangrijk dat al onze concepten uiteindelijk geïmplementeerd worden in de dagdagelijkse praktijk. Daarom werkten we samen met Leefmilieu Brussel, BAM, BRE, VITO, IBM, EPEA, Drees & Sommer, Ronneby Kommun, Sarajevo Green Design Foundation, SundaHus, TUMunich, Universiteit Twente, Universidade do Minho, en Zuyd Hogeschool. Topics gingen van de uitwerking van principes van omkeerbaar bouwen, ontwikkeling van materiaalpasspoorten met mogelijke integratie in een BIM-model, tot het ontwikkelen van nieuwe circulaire businessmodellen voor de industrie. We ontwikkelden mee ontwerp- en evaluatietools die de transformatiecapaciteit en hergebruikpotentieel van gebouwen meten, maar linkten dit ook meteen aan ons circulair pilootproject op de VUB-campus zelf, het Circular Retrofit Lab. Het uitwerken van deze circulaire renovatiecase gaf ons tevens de mogelijkheid om aan Leefmilieu Brussel feedback te geven betreffende circulaire beleidsaanbevelingen. Gunningscriteria in publieke aanbestedingen hebben een zeer grote invloed in de bouwsector. Kamp C geeft een goed voorbeeld van een volledig circulair aanbestedingsprotocol met het gebouw het centrum in Westerlo, gebaseerd op zeven circulaire principes: circulaire gebiedsontwikkeling, circulair ontwerp, circulaire financiering, circulair businessmodel, circulaire materialen, circulaire werken, en circulair aanbesteden. Daarnaast hebben we meer circulaire inspirerende voorbeeldprojecten nodig om de actoren in de bouwsector te sensibiliseren, zoals Be Circular dit doet in Brussel. We hebben ook meer ontwerptools nodig om aan klanten te kunnen tonen hoe ecologisch en financieel rendabel een circulair gebouw is over zijn volledige levenscyclus is.

 

Hebben jullie daarom een circulaire evaluatietool ontwikkeld?

Architecten, ingenieursbureaus en aannemers moeten zo’n tool inderdaad kunnen gebruiken om in de ontwerpfase een algemeen beeld van de circulariteit van het project te krijgen en verder te optimaliseren, maar ook wanneer er meer detail- en uitvoeringsplannen beschikbaar zijn. De tool wordt op dit moment ontwikkeld door BRE om het gebruiksvriendelijker te maken en de keuzes voor de circulaire criteria verder wetenschappelijk te onderbouwen. De bedoeling is om naast een life cycle assessment (LCA) en life cycle costing (LCC) ook circulaire gebouwcriteria te kunnen evalueren. De evaluatie is echter steeds afhankelijk van de context en de functie, dus we moeten verder bouwen op relevante gebouwtypologieën.

 

Welke technische oplossingen hebben jullie tentoongesteld in jullie pilootproject?

Voor ons pilootproject was het zeer belangrijk dat we op een reële case study werkten om omkeerbaar bouwen uit te testen. Dit deden we in het Circular Retrofit Lab, een transformatie van de bestaande studentenkoten in het hart van de VUB-campus tot publieke functies die kunnen verder evolueren in de nabije toekomst. We wilden aantonen dat mogelijke extra investeringskosten van transformeerbaar bouwen op lange termijn met economische winsten kan worden teruggewonnen. Het ging om een renovatie met een zeer beperkt budget, waardoor we innovatieve samenwerkingen aangingen met de industrie. We zijn ook gaan kijken naar de typologieën die typisch zijn in België en hoe we onze technieken kunnen opschalen naar de overige 300  koten en vervolgens naar andere gebouwen in België, zoals leegstaande kantoren in Brussel. 

In het Circular Retrofit Lab hebben we de idee van de prototypes van onze circulaire binnenwand, “Dynamic Wall”, verder kunnen uittesten. Door (of dankzij) ons beperkt budget, werken we daarvoor samen met de industrie: we keken wat er al op de markt bestond en hoe we niet-circulaire oplossingen van de grote industriële spelers konden aanpassen om ze circulair te maken. We ontwikkelden met Geberit een demonteerbare afwerking voor de bestaande GIS bouwkit en voor de Saint-Gobain groep demonteerbare (prefab) wandoplossingen met verschillende gipsplaatoplossingen, maar ook met Reynaers Aluminium & Jonckheere Projects een aanpasbare en demonteerbare gevelmodule. Als gevolg krijgt de Saint-Gobain Group vandaag al meer vraag van architecten die ons project bezoeken om de aanpasbare wandoplossingen verder te commercialiseren. Ook bestaande circulaire oplossingen geïntegreerd in het lab krijgen door de voorbeeldfunctie van het Circular Retrofit Lab een belangrijke boost.

Deel dit artikel:
Onze partners