De oude brandweerkazerne van Kortrijk, in 1940 gebouwd en in 2003 geklasseerd als beschermd monument, werd door het Gentse architectenbureau ATAMA (Atelier for Transformative Architecture & Masterplanning) herontwikkeld tot deelfabriek. De Deelfabriek wil delen promoten als alternatief voor ‘bezitten’ en empowerment stimuleren. Het is een ontmoetingsplek waar burger-, buurt- en stadsinitiatieven elkaar kunnen vinden en versterken.
Het markante gebouw valt in hoofdzaak op door het torenvolume met trappenhuis naast de lage vleugels opgetrokken in een betonnen structuur en bekleed met baksteen parement. Het ontwerp zet sterk in op het onthalend gebaar dat gegeven wordt door het gebouw open te stellen. In het hart worden een reeks ateliers geschikt, elk met een adres aan een opengewerkt binnenplein. De bestaande industriële loods wordt gerenoveerd tot centraal depot.
Bruisend hart
De Deelfabriek blinkt uit in verschillende opzichten. Ten eerste fungeert het als een dynamisch centrum voor burger- en stadsinitiatieven, waarin de nadruk ligt op het bevorderen van samenwerking en empowerment. Het open ontwerp en de markthal dienen als uitnodigende ontmoetingsplaatsen, waardoor het gebouw een bruisend hart wordt voor de lokale gemeenschap.
Daarnaast onderscheidt het project zich door zijn strategische architectonische ingrepen, zoals de adaptieve herbestemming van de toren voor een klimclub en de glazen bekroning, die zowel de historische waarde als functionaliteit vergroten. Het gebruik van flexibele infrastructuur, gericht op de deeleconomie, markeert het project als een model voor inclusieve stadsontwikkeling.
Ten slotte vormt de duurzame aanpak een belangrijke troef, met een focus op circulair bouwen, behoud van erfgoedwaarde, en een groene, duurzame omgeving. Kortom, de deelfabriek is een sociaal en gemeenschapsgericht baken geworden.
Tuinkamers
Een essentieel aspect van het project is het maximaal behoud van bestaande gebouwen, waarbij binnenruimtes zijn omgevormd tot tuinkamers met hergebruik van muren als bufferwanden. De centrale ontmoetingsplek, de markthal, maakt gebruik van gerecupereerde vloeren van de oude brandweerwagenloods, waardoor het verleden wordt geïntegreerd in het heden.
In de nieuwbouwzone zijn houten LVL liggers, houten wanden tussen units en een omkeerbare dakhuid toegepast, wat circulair bouwen op materiaalniveau aantoont. Het hergebruik van oude elementen zoals gevelbelettering, ladders, katrollen en roosters voegt niet alleen karakter toe, maar illustreert ook een verfijnde aanpak van herbestemming. Deze doordachte selectie van materialen en technieken weerspiegelt de toewijding aan circulaire principes en draagt bij aan de esthetische en functionele waarde van het project.
Erfgoedwaarde
Het erfgoed krijgt een nieuwe dimensie in het ontwerp: in plaats van het in zijn pure vorm te bestendigen, wordt het vanuit een ander perspectief geobserveerd en naar het heden gebracht. In verschillende deur- en raamopeningen en langsheen de dakrand reflecteert de spiegelende afwerking het bestaande in steeds wisselende en verrassende composities. Vanuit bepaalde standpunten verdwijnt de nieuwe ingreep schijnbaar om plaats te maken voor het gereflecteerde erfgoedbeeld. Deze ‘één-tweetjes’ tussen bestaand en nieuw sporen met de ‘heen-en-weer’ bewegingen van de deeleconomie die het huisvest.
De oude brandweerkazerne behoudt zijn karakter met opvallende elementen zoals de toren en het glazen trappenhuis. Er werd een zorgvuldige restauratie uitgevoerd, met gerichte ingrepen zoals markante belettering op de dakrand van de oude stelplaats en een lichtkunstwerk in de glazen bekroning van de toren. Sommige ruimtes van het gebouw kregen een nieuwe invulling. Zo fungeert de toren nu als thuisbasis voor een klimclub.
Het binnengebied, voorheen een ongestructureerde ruimte, onderging ingrijpende veranderingen. Minderwaardige delen zijn gesloopt en vervangen door nieuwe ruimtes. Een welomlijnde, ruitvormige binnenplaats met publiek karakter is ontstaan, waar elk initiatief zijn eigen 'winkel' met 'adres' heeft. De bestaande loods fungeert als gedeeld magazijn. De karakteriserende voorgevel blijft behouden en de achterbouw wordt getransformeerd tot gezellige tuinkamers. Erfgoedwaarde wordt behouden door enkele wanden en liggers als herinnering te bewaren.
Delen en ontmoeten
De Deelfabriek is een toonbeeld van duurzaamheid op verschillende niveaus. Op bouwniveau wordt circulair bouwen toegepast met maximale behoudsmaatregelen, hergebruik van materialen en flexibele infrastructuur. Zo zijn delen van het ontwerp demonteerbaar en werd gebruik gemaakt van circulaire en ecologische bouwmaterialen, wat resulteert in een verminderde milieubelasting. De integratie van verplaatsbare plantenbakken en het behoud van open ruimtes dragen bij aan een groene, duurzame omgeving.
Daarnaast is het project ook duurzaam op sociaal vlak door de focus op lokale initiatieven en het behoud van autonomie. Door strategische architectonische ingrepen, gemeenschapsgerichte benadering en toewijding aan circulariteit, biedt de Deelfabriek een model voor inclusieve, adaptieve en milieubewuste ontwikkeling. Het project zet in op een holistische benadering van duurzaamheid, waarin zowel sociale als milieuaspecten zijn geïntegreerd.
De missie 'ontlenen, eigen maken en teruggeven', werd aldus duidelijk vertaald naar de architectuur. Nieuwe ingrepen nemen elementen op uit de bestaande context en geven iets terug. Het utilitaire gebouw is nu toegankelijk voor het publiek in de buurt. In essentie is de Deelfabriek zo een harmonieuze integratie geworden van erfgoed, architectuur, en duurzaam materiaalgebruik, met als doel een dynamische ontmoetingsplek te zijn die de gemeenschap versterkt en 'delen en ontmoeten' centraal stelt.