De oude Byrrh-gebouwen in Laken (opgetrokken in 1925) getuigen van het rijke industriële verleden van de hoofdstedelijke regio. Dit magnifiek staaltje architecturaal erfgoed ontsproot destijds uit de koker van de Parijse architect Anatole Laquerriere, die het geheel ontwierp in opdracht van de firma Violet. In 1961 werd Violet overgenomen door Dubonnet-Cinzano. Het gekende aperitiefdrankje raakte op die manier uit de mode. In 1997 besliste de Brusselse regering om de gevel en het dak van het gebouw te klasseren. Tien jaar later kocht het OCMW van Brussel het Byrrh-gebouw aan om er een hotspot voor stedelijke economische activiteiten te ontwikkelen, die omgedoopt werd tot BE-HERE.
In het kader van het programma ‘Doelstelling 2013: Samen investeren in stedelijke ontwikkeling!’ werd er – met succes – een dossier ingediend bij het EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling). Het waren de architecten, ingenieurs en erfgoedspecialisten van de THV BESP – Ozon – Studeo (voordien ‘JZH & Partners – Ozon architecture – N. Creplet’) die het laken naar zich toetrokken in de bijbehorende ontwerpwedstrijd. Het resultaat werd in mei 2019 ingehuldigd en is meer dan geslaagd.
Circulaire economie en duurzame voeding
Nicolas Creplet (Studeo): "Ozon had eerder al l’Atelier des Tanneurs in de Marollen gerenoveerd en had dus ervaring met dit soort projecten. Voor BE-HERE zocht het echter een partner die de restauratie van de beschermde delen van het gebouw op zich kon nemen. In de loop van de vergunningsfase nam Studeo de leidende rol over van Ozon."
BE-HERE biedt niet alleen plaats aan semi-industriële, productie- en verkoopsruimtes, maar ook aan kantoren en functionele gemeenschappelijke infrastructuur. Het complex richt zich op ondernemingen die zich voornamelijk toespitsen op duurzame voeding – met een businessmodel dat geënt is op de principes van de circulaire economie – en projecten van culturele en sociaal-economische orde, die heel wat bijkomende werkgelegenheid creëren. BE-HERE wil eveneens uitgroeien tot een open leefruimte voor de bewoners van de wijk. Zij kunnen er onder meer terecht in een biowinkel.
"Het was geen sinecure om staalprofielen te ontwerpen waarvan de geometrie dubbele beglazing toelaat zonder de industrieel-historische uitstraling teniet te doen"
Uitzonderlijk gebouw
Het potentieel van het gebouw is gedurende lange tijd niet volledig benut. Na Byrrh zijn er in opdracht van Belgacom enkele aanpassingen doorgevoerd, om vervolgens als uitvalsbasis voor kunstenaarscollectieven te fungeren. Voor de reconversie zag de toekomst van het complex er onzeker uit. Op een totale oppervlakte van 9.000 m² biedt het plaats aan drie grote hallen (waarvan eentje merkelijk groter is dan de twee andere) met imposante lichtstraten, waarrond ateliers gegroepeerd zijn. En dat terwijl de vatwagens in het verleden rechtstreeks het gebouw binnenreden via het spoor … Voor de architecten bestond de voornaamste uitdaging erin de slanke staalelementen te vrijwaren – zowel structureel als op het niveau van de lichtstraten.
Staalstructuren
De straalstructuren zijn gerestaureerd door Metalor, dat geplooide elementen opnieuw rechttrok, de ontbrekende stukken verving, de schroeven opnieuw vastdraaide, de kolommen versterkte door metalen staven toe te voegen, enzovoort. Een deels artisanale klus die niet veel hedendaagse bedrijven nog kunnen uitvoeren. Bepaalde kolomvoeten waren volledig verroest en zijn hersteld. Alle gordingen, waarop de lichtstraten rusten (om de krachten af te dragen op de staalstructuren), zijn vervangen.
Lichtstraten
Dejeond nam in opdracht van hoofdaannemer Galère de lichtstraten onder handen, waarbij het zowel de bijzondere erfgoedkwaliteiten als de hedendaagse normen moest respecteren. Zaakvoerder Anne Dejeond: "Aangezien de daken beschermd zijn, waren we verplicht om de bestaande elementen (eenvoudige T-stukken en hoekprofielen) te vervangen door nieuwe staalprofielen met een even slanke uitstraling, maar dan geschikt voor dubbele beglazing. Wat niet bestaat in een standaarduitvoering … In samenspraak met Galère, en dankzij de omvang van de lichtstraten (elk paneel van de lichtstraat in de grote hal is 6,2 meter breed en 2,5 meter breed in de kleinere hallen, en dat over een lengte van circa 50 meter), konden we een specifiek staalprofiel creëren, op maat van dit bijzondere gebouw."
Nicolas Creplet: "De profielen die de beglazing ondersteunen zijn stuk voor stuk vervangen in functie van de waterdichtheid. We wilden een nieuw dak dat duurzaam is, zij het zonder thermisch onderbroken profielen te gebruiken – vanwege budgettaire redenen en het feit dat de overdekte ruimte niet verwarmd wordt. Het was geen sinecure om staalprofielen te ontwerpen waarvan de geometrie dubbele beglazing toelaat zonder de industrieel-historische uitstraling teniet te doen."
De lichtstraat die de inkomhal overkapt is gerealiseerd in enkele beglazing, maar het is vooral haar onregelmatige piramidestructuur met driehoekige basis die in het oog springt. Er was een specifieke montagetechniek nodig om de constructie te verankeren. Ze is beetje bij beetje rechtstreeks op de staalstructuur gelast, waarbij vakwerkschoren voor de beoogde stijfheid zorgen. Het slotwoord is voor Anne Dejeond: "Het was een werf zoals we het graag hebben. We voeren slechts zelden standaardprojecten uit. En het resultaat voldoet aan ieders verwachtingen!"