We hebben er meer dan een jaar op moeten wachten, maar de Biennale Architettura, dé internationale hoogmis van de architectuur, vindt dit jaar dan toch plaats in Venetië van 22 mei tot 21 november. Architectura.be mocht op uitnodiging van het Vlaams Architectuurinstituut nu al een kijkje gaan nemen in het Belgisch paviljoen, dat is vormgegeven door Bovenbouw Architectuur. Onze hoofdredactrice ter plekke licht al een tipje van de sluier op. Binnenkort mag je ook nog een podcast verwachten over het paviljoen, opgenomen in de exclusieve setting van de Biënnale.
Amper enkele weken geleden hadden we het nauwelijks voor mogelijk gehouden, maar na een jaar lockdown en twee uitgestelde edities, zetten we dan toch koers richting de Biënnale van Venetië. 112 deelnemers uit 46 landen zijn te zien in de internationale tentoonstelling. 63 landen brengen de paviljoenen in de Giardini, de Arsenale en het historisch stadscentrum tot leven.
Het curatorschap is dit jaar aan de Libanese architect Hashim Sarkis. Met het thema ‘How will we live together?’ wil de Libanese architect zijn collega’s uitdagen om ruimtes te ontwerpen waarin we genereus kunnen samenleven, met het oog op de toenemende politieke tegenstellingen, de klimaatuitdaging en groeiende economische ongelijkheid. Sarkis’ vraag is middenin de coronapandemie alvast relevanter dan ooit.
“De stad van de toekomst ligt niet in een utopie, die ligt aan onze voeten. Daar moeten we naar kijken en aan werken", aldus Dirk Somers.
Composite Presence
Het Vlaams Architectuurinstituut coördineert sinds 2004, in een beurtrol met de Franse Gemeenschap, om de vier jaar de Belgische inzending. Dit jaar staat draait het Belgisch paviljoen om ‘Het geheugen als ontwerpatelier’. In de tentoonstelling ‘Composite Presence’ toont curator Dirk Somers (Bovenbouw Architectuur) aan de hand van vijftig referentieprojecten de hedendaagse stad in Vlaanderen en Brussel in al zijn complexiteit. "Composite Presence belichaamt de haat-liefdeverhouding tussen architectuur en stad", zegt hij.
En zo is het ook in realiteit. De maquettes op schaal 1/15 brengen je vanop Venetiaanse grond naar een typisch stedelijk Vlaams/Brussels landschap. Vandaag strikken we curator Dirk Somers en Sofie de Caigny, directeur van het VAi, voor een podcastinterview in de unieke setting van het Belgisch paviljoen. Tijdens de officiële opening gisteren polsten we al naar een eerste reactie.
Concreet en visueel antwoord
“Het is zalig om hier te zijn en het resultaat eindelijk te mogen aanschouwen”, zegt een opgetogen Dirk Somers. “Het paviljoen oogt heel warm en atmosferisch en dankzij de mooie lichtinval komen alle maquettes prachtig tot hun recht.”
De Belgische tentoonstelling biedt een heel concreet en visueel antwoord op de vraag ‘How will we live together?’ en dat wordt duidelijk op prijs gesteld door de bezoekers. “Veel paviljoenen zijn op een eerder wetenschappelijke manier te werk gegaan rond terecht pregnante thema’s zoals klimaatverandering. Dat heeft geleid tot soms heel hypothetische of specifieke antwoorden, terwijl onze expo heel duidelijk over architectuur gaat en dan ook zeer herkenbaar is. Wanneer je aan een klimaatwetenschapper vraagt wat architecten kunnen doen om klimaatverandering tegen te gaan, zal hij niet beweren dat we een nieuwe stad moeten uitvinden of aan een betere wereld moeten werken. De oplossing ligt in werken aan het bestaande, in het optimaliseren van onze huidige steden op velerlei vlakken. Dat is ook het verhaal dat wij hier vertellen. De stad van de toekomst ligt niet in een utopie, die ligt aan onze voeten. Daar moeten we naar kijken en aan werken.”
Verrassing van de Biënnale
Ook Sofie De Caigny is verheugd dat het Belgisch paviljoen in 2021 dan toch de deuren heeft kunnen openen. “Het is een lang proces geweest maar we zijn enorm tevreden met het resultaat”, zegt ze. Conceptueel is er weinig veranderd aan het paviljoen dat in mei 2020 al zo goed als klaar was. De enige echte toevoeging zijn de capriccio’s van de buitenlandse architecten. “Dirk Somers heeft 45 buitenlandse architecten uitgenodigd om 45 nieuwe capriccio’s te maken, een fictief beeld van een realistische stad zoals hij in Composite Presence heeft gedaan. Daarmee zet hij zich heel sterk in een bepaalde traditie van over architectuur denken en communiceren.”
De zeer concrete architectuurtaal van het Belgisch paviljoen is ook de internationale pers opgevallen. “Er is heel veel interesse van buitenlandse journalisten. Het lijfelijke van de architectuur is hier in tegenstelling tot in veel andere paviljoenen heel sterk aanwezig. Daarmee blijken we de verrassing van de Biënnale te zijn”, aldus Sofie De Caigny.