Belgische Betoniconen: Kantoorgebouw Watermaal-Bosvoorde door Constantin Brodzki

Tot 15 april kan je in het Atomium gaan kijken naar de tentoonstelling Architectonic die een staalkaart biedt van markante betongevels tussen 1958 en 1980. Ideaal om eens dieper in te gaan op enkele van deze Belgische beton-iconen. Deze week bespreken we het kantoorgebouw Watermaal-Bosvoorde, dat eind jaren '60 ontworpen werd door Constantin Brodzki.
Tot 15 april kan je in het Atomium gaan kijken naar de tentoonstelling Architectonic die een staalkaart biedt van markante betongevels tussen 1958 en 1980. Ideaal om eens dieper in te gaan op enkele van deze Belgische beton-iconen. Deze week bespreken we het kantoorgebouw Watermaal-Bosvoorde, dat eind jaren '60 ontworpen werd door Constantin Brodzki.

CBR deed in 1967-1970 opnieuw een beroep op Brodzki, nadat hij architectonisch beton succesvol had toegepast op de sociale zetel van Ergon in Lier. Met de bouw van het kantoorgebouw Watermaal-Bosvoorde werd tegemoet gekomen aan de uitbreiding van de activiteiten en het personeelsbestand van CBR en de noodzakelijk hergroepering van de verschillende diensten, die tot dan tot verspreid waren over de hoofdstad. Het gebouw werd ingeplant langs een belangrijke kantooras in de rand rond Brussel. Het was vanaf de start een prestigeproject.



Het kantoorgebouw Watermaal-Bosvoorde moest dé referentie van betonarchitectuur worden


Kantoor als prestigeproject voor beton

Naast een publieke demonstratie van de technische knowhow die de jaren voordien ontwikkeld was, moest het gebouw een exemplarische illustratie worden van de kwaliteiten van beton als veelzijdig materiaal. Bovenop de eis om een maximum aan geprefabriceerde elementen toe te passen, stelde CBR dat “de gevel van aard (moest) zijn dat alle kwaliteiten van het beton, als materiaal dat tegelijkertijd nobel, struktureel en open is voor alle nodige functionele integraties, te doen uitkomen.”

Brodzki, bijgestaan door zijn vroegere stagemeester Marcel Lambrichs, ontwierp een gebouw bestaande uit twee prismatische blokken, die verschoven zijn ten opzichte van elkaar langs een smalle, rechthoekige centrale kern met verticale circulatie en sanitair. Het gebouw telt in totaal 13 bouwlagen: drie kelderverdiepingen met parkeerruimte, archief en technische installaties, een gelijkvloerse verdieping met ontvangstruimtes, acht kantoorverdiepingen, hoofdzakelijk ingericht als landschapskantoren, en een negende technische verdieping, met een beperkte oppervlakte, enkel boven de centrale kern. Er zijn geen interne tussensteunpunten: de ruimte van de twee kantoorvleugels, tussen de centrale kern en de dragende gevelstructuur, wordt telkens in één keer overspannen.


Geprefabriceerde betonelementen


De gevel bestaat uit geprefabriceerde elementen in architectonisch beton, 180cm breed, die bepalend zijn voor heel het ontwerp. Het uitgangspunt hierbij was de integratie van alle functies in één element, zowel structureel als esthetisch. Maar ook technisch en functioneel. Brodzki voerde, in samenwerking met de ingenieurs en technici van Ergon, een grondige voorstudie uit waarbij rekening gehouden werd met de randvoorwaarden van transport en montage, onderlinge aansluitingen en waterdichting, regenafvoer en onderhoud, en de integratie van kanalen voor luchtbehandeling en verwarming.



De prefab-betonelementen hebben zowel een structurele als esthetische functie


Daarnaast werd ook bijzondere aandacht besteed aan de dimensionele precisie en de oppervlaktebehandeling. Deze studie leidde tot vier basisschema’s, volgens vier elementaire vormen, die als basis konden fungeren voor een willekeurig gebouw met prefabelementen in beton. In een samenvattend ideeënboek werden deze schema’s, samen met suggesties op gebied van vormgeving en een afweging van de voor- en nadelen op gebied van weerstand, transport en montage, voorgelegd aan de directie van CBR, die uiteindelijk koos voor een kadervormig gevelelement.


Analytische ontwerpmethode als prioriteit

De analytische ontwerpmethode was in eerste instantie vooral gericht op technische en functionele aspecten. Pas in tweede instantie werd de architecturale vormgeving uitgewerkt. Hierbij greep Brodzki terug naar de soepele, afgeronde vormen die hij ook in de sociale zetel voor Ergon had toegepast. Hij liet zich inspireren door de zweepslag- en bloemenmotieven van de art nouveau: in het toenmalige economische klimaat waren deze vormen onbetaalbaar geworden, tenminste in een artisanaal ambachtsproces, maar de ontwikkelingen van de techniek en het geïndustrialiseerd productieproces boden nieuwe perspectieven om de plastische mogelijkheden en vormvrijheid van het materiaal ten volle te benutten.



Architect Brodzki liet zich inspireren door de motieven uit de Art Noveau


Kort bouwproces, hoge kosten

Door de integratie van de beglazing in de gevelelementen, was het gebouw meteen luchtdicht en kon ook veel sneller met de binnenafwerking gestart worden. Door de hoge graad van rationalisatie werd het eigenlijke bouwproces sterk ingekort, maar de impact hiervan op de algemene kostprijs was beperkt. Het lange ontwerp- en onderzoeksproces dat hieraan vooraf ging en de architecturale vormgeving hadden een nadelige invloed op de kostprijs: het materiaalverbruik was hoger dan structureel noodzakelijk. Door de afgeronde vormen was het bovendien noodzakelijk om bijkomende wapeningen aan te brengen om scheurvorming te vermijden. Economische overwegingen waren ook niet het voornaamste argument in dit ontwerp: belangrijker was de demonstratie van vakmanschap en de integratie van structuur, vormgeving en techniek in dit gebouw dat als de toonaangevende referentie voor architectonisch beton moest fungeren.


Lovende pers

Het CBR-gebouw werd vrijwel meteen, zelfs nog voor het gebouwd was, opgemerkt in de nationale en internationale architectuurpers. Hoewel hier en daar een kritische stem te horen was over de “decoratieve beperktheid van het systeem” , dat architectuur herleidde tot de gevel, “tot de primitiefste vorm van een legospelletje” , kan de beeldende kracht en het exemplarische karakter ervan moeilijk ontkend worden. Het gebouw gaf aanleiding tot een nieuwe stroming in de Belgische architectuur, met tientallen kantoorgebouwen die het komende decennium in Brussel werden opgetrokken volgens de zogenaamde ‘CBR-STIJL’. Het illustratieve karakter maakte dat het CBR-gebouw, samen met het BBL-gebouw, als de enige gebouwen in België getoond werden op de retrospectieve tentoonstelling ‘Transformations in Modern Architecture 1960-1980’ in het MoMa in New York.

Tekst: Stephanie Van de Voorde



Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners