De verduurzaming van de bouwsector uit zich steeds vaker in de materiaalkeuze. Maar hoe is het gesteld met de milieu-impact van betonnen straatverharding? Vergelijkend onderzoek van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) oogt veelbelovend: betonstraatstenen scoren uitstekend als wegverharding voor licht belaste wegen (bron: FEBE).
De verduurzaming van de bouwsector uit zich steeds vaker in de materiaalkeuze. Maar hoe is het gesteld met de milieu-impact van betonnen straatverharding? Vergelijkend onderzoek van het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) oogt veelbelovend: betonstraatstenen scoren uitstekend als wegverharding voor licht belaste wegen (bron: FEBE).
Duurzaam bouwen stond lange tijd nagenoeg integraal in het teken van energie. Maar de laatste jaren is er een duidelijke verschuiving merkbaar. Hoewel de keuze voor duurzame, hernieuwbare energiebronnen erg belangrijk blijft, groeit ook de aandacht voor grondstoffen en bijgevolg de materiaalkeuze. Want de materialen die we gebruiken, hebben een onmiskenbare impact op het milieu. Het beoordelen van die impact gebeurt op basis van een levenscyclusanalyse of LCA. Deze bekijkt een product over zijn volledige levenscyclus van grondstofwinning via productieproces, inbouw en gebruik tot aan de verschillende eindelevensduurscenario’s of dat nu stort, recyclage, verbranding of hergebruik is.
Beton & Milieu
Beton is een product met vele toepassingsmogelijkheden, maar we weten langer dan vandaag dat de impact op het milieu niet gering is. Dat is onder meer te wijten aan de hoge CO2-uitstoot bij de verhitting van de klinker, het basisbestanddeel van cement. Gelukkig wordt er door de betonindustrie hard aan gewerkt om dat probleem te verminderen. Daarom is het verminderen van het klinkergehalte door bijvoorbeeld hoogovenslakken, vliegassen of kalksteenmeel een efficiënte ingreep om de CO2-uitstoot terug te dringen. Ook nieuwe productontwikkelingen, zoals beton met een laag cementgehalte en ultrahogesterktebeton, helpen het totale materiaalgebruik terug te dringen en zo de milieu-impact te verminderen.
Bovendien is de betonindustrie op weg om beton zo veel mogelijk te recycleren. Dat gebeurt nu nog voornamelijk door het op te breken tot puingranulaat en dat als grindvervanger te gebruiken in nieuw beton of als onderconstructie van wegen. In de toekomst zullen we op een fundamenteler niveau moeten recycleren, hele vloeren en wanden hergebruiken in plaats van deze eerst op te breken tot puingranulaat en het dan laagwaardig in te zetten als grindvervanger.
Vergelijkend onderzoek
Het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) beoordeelt al ruim 20 jaar de milieu-impact van bouwmaterialen aan de hand van levenscyclusanalyses, om de bouwwereld te helpen bij het kiezen voor het meest optimale product. Het kan gaan om technische eigenschappen, kostprijs of esthetische aspecten, maar ook om milieueffecten. Precies daarvoor ontwikkelde het NIBE een systeem van milieuclassificaties. Daarbij worden de verschillende milieueffecten uitgedrukt in een geldwaarde. Voordeel: geld kan je optellen en aftrekken. Het resultaat is met andere woorden één getal, dat je kan vergelijken met het resultaat van andere producten. De redenering voor het bepalen van die zogenaamde schaduwprijs gaat als volgt: hoeveel zou het kosten om een bepaalde hoeveelheid CO2-equivalent te vermijden?
Een milieuclassificatie wordt gemaakt voor een bepaalde, helder gedefinieerde vergelijkingseenheid of functionele eenheid, om te vermijden dat er appelen met peren vergeleken worden. Het NIBE hanteerde voor het vergelijkend onderzoek van verhardingen voor licht belaste wegen, de volgende functionele eenheid:
Een vierkante meter wegverharding van een licht belaste weg, inclusief fundering. De beschouwde periode is 75 jaar. De maximale toegestane snelheid op de weg is 50km/h. Per etmaal wordt de weg belast door 52 vrachtwagens, als groeipercentage voor het vrachtverkeer is 2 % gehanteerd. In de beoordeling is rekening gehouden met trillingshinder van een naoorlogspand op 20 meter. De weg is gelegen op maaiveldniveau op een bodem van 9 meter slappe lagen in het Rivierengebied. In de vergelijking is een standaard fundering van 500 mm zand en 400 mm mengranulaat gehanteerd, deze standaard fundering is niet meegenomen in de vergelijking. Wanneer de fundering voor een wegverharding dikker is dan de standaard fundering wordt het extra materiaal ten opzichte van de standaard fun dering in de vergelijking meegenomen. De opbouw van de wegconstructie is bepaald met CROW Publicatie 189: 'Keuzemodel wegconstructies'.
Het NIBE vergeleek straatbaksteen (dikformaat), betonstraatsteen (dikformaat), Europese natuursteen, ongewapend beton en conventioneel asfalt. Onderstaande tabel geeft de resultaten weer.
Met een schaduwkost van 10,18 euro scoren straatbakstenen het best, op de voet gevolgd door betonstraatstenen (13,87 euro). De milieu-impact van Europees natuursteen ligt twee keer hoger dan die van beton. De populaire natuursteen uit China, die niet in het onderzoek opgenomen werd, zou om voor hand liggende redenen nog een pak slechter scoren. De goede score van baksteen komt grotendeels voort uit de hergebruiksmogelijkheden, iets waar ook de betonsector volop aan werkt.. Ongewapend beton komt als voorlaatste uit de vergelijking en asfalt scoort verreweg het slechtst, met een schaduwkost van 260,48 euro.
Conclusie: betonstraatstenen scoren uitstekend als duurzame wegverharding voor licht belaste wegen. Beton veroorzaakt weliswaar nog steeds milieueffecten, maar significant minder dan vergelijkbare producten.
Verscheen eerder in BETON, Tijdschrift van de Federatie van de Betonindustrie (FEBE).