Onlangs organiseerde
Isover en
Saint-Gobain Glass het architectenseminarie
Autumn School. Negen sprekers gingen er in op verwezenlijkingen en uitdagingen voor energiezuinig en duurzaam bouwen.
Paul Van Bergen, directeur van het Nederlandse
studiebureau DGMR lichtte er het project toe van de nieuwbouw voor Leefmilieu Brussel op Tour & Taxis, momenteel het grootste passieve kantoorgebouw dat in België in aanbouw is.
Paul Van Bergen, directeur bij het Nederlandse studiebureau DGMR. (Foto: duurzaamgebouwd.nl)
DGMR koos in zijn ontwerp voor het BIM-gebouw, waarvan de bouw in de zomer gestart is, voor een duidelijke richting. Het Brussels Instituut voor Leefmilieu had immers zelf de erg specifieke vraag gesteld om met haar nieuwe kantoorgebouw te laten zien wat mogelijk is op vlak van passieve kantoren. Het hele gebouw is om die reden ontworpen als een erg actieve machine.
Dik gebouw, dunne schil
Die laat om te beginnen erg veel licht toe in het atrium, dat fungeert als serre en essentieel deel uitmaakt van de klimatisering. Volgens Van Bergen zit daar immers de kracht van passief bouwen: dikke compacte gebouwen met een dunne schil en grote open ruimtes binnenin. Daarin kan immers op een optimale manier veel licht gecombineerd worden met passieve technieken. Op die manier ontstaat een slim gebouw waarbij de energie die er wordt ingestopt uiteenlopende functies kan vervullen voor die het gebouw weer verlaat.
Beeld: Cepezed Architecten.
Het compacte bouwvolume is om die reden hoogwaardig geïsoleerd met drievoudige beglazing in extra geïsoleerde profielen, heeft een raamstrook van maximaal 40% en te openen delen in de oost- en westgevels. Daarnaast is een buitenzonnewering ingebouwd in de oost- en westgevels, is de luchtdichting van de buitenschil verbeterd, zit er betonkernactivering in het ontwerp, is basisventilatie HR-WTW voorzien en is naregeling via convectoren mogelijk in de winter.
Ontwerpen op K- en E-peil
Het kantoorgebouw is dan ook energetisch volledig in balans. Door betonkernactivering heeft het ’s winters evenveel energie nodig voor verwarming dan het in de zomer nodig heeft om gekoeld te worden. Energieopslag gebeurt daarbij op 67m onder het maaiveld, met een open bronnensysteem waarbij met slechts een temperatuurverschil van 7°C de temperatuur in de ruimtes op peil blijft.
Beeld: Cepezed Architecten.
Van Bergen wijst verder op een wat vreemde contradictie. Het gebouw heeft een K-peil van 22 en een BREAAM-certificatie die Very Good is. Desondanks heeft het ontwerp ‘maar’ een E-peil van 55. Van Bergen benadrukt echter dat het fout is om resoluut op die beperkte en beperkende parameters te ontwerpen. Indicatoren moeten immers een hulpmiddel zijn om een verstandig ontwerp te creëren, eerder dan een doel om labels en certificaten binnen te halen.
Paul Van Bergen legt voor de camera van architectura uit hoe een passief gebouw er volgens hem moet uitzien en hoe DGMR dat idee heeft geïntegreerd in het ontwerp voor BIM op Tour & Taxis.