BOB361 bekroond voor gedurfde renovatie in Kuregem

De renovatie van een vervallen edelsmederij in Kuregem tot een woon- en werkhof leverde BOB361 de Belgian Building Award op voor residentiële gebouwen. De jury waardeerde naast de architecturale kwaliteiten ook de moed van Bob361 om zelf het initiatief te nemen om op een verrotte stadsplek een toonzettend project te bouwen.

De renovatie van een vervallen edelsmederij in Kuregem tot een woon- en werkhof leverde BOB361 de Belgian Building Award op voor residentiële gebouwen. De jury waardeerde naast de architecturale kwaliteiten ook de moed waardeerde van Bob361 om zelf het initiatief te nemen om op een verrotte stadsplek een toonzettend project te bouwen.



Stadskanker


Tijdens een lange periode van leegstand, sedert 1974 toen de exploitatie stopte, verkruimelde een magnifiek boulevardgebouw met daarachter een edelsmederijcomplex stilaan tot ruïne. De hoofdgevel op de Poincarélaan, deel van de Brusselse kleine ring, nabij de Anderlechtsepoort met haar octrooipaviljoenen, verborg een echte stadskanker. De woningen in het hele bouwblok werden vanuit het binnenblok geteisterd door vandalisme, er werd brand gesticht, ja, zelfs de CCC hield er ooit ‘kantoor’.
Het gebouw trok al langer de aandacht van enkele Vlaamse Brusselaars, die wensten het gebouw en bijgebouwen te renoveren en te verbouwen tot een omgeving waarin het goed om wonen en werken is.

 

    


De bestaande gebouwen waren in dusdanig erbarmelijke staat dat men eigenlijk nog nauwelijks van een restauratie kon gewagen : de oorspronkelijke cité met impasses was in de jaren dertig al verbouwd tot een conglomeraat van industriële installaties. Nu kreeg het geheel weliswaar zijn oorspronkelijke functies terug - wonen en werken – maar veel meer dan het bouwen met, op basis van en gebruik makend van de resterende materie, ooit  een edelsmederij, was het niet. BOB361 kon als ontwerper heel vrij omgaan met het bestaande, alleen gebruik makend van de nog rechtopstaande « hardware » : muren, beton, structuur. Vorm en functie waren niet langer met elkaar verbonden, de ruïnes vertelden hun eigen verhaal en dat was niet langer het verhaal van de edelsmederij.

 

Smeedwerk

De enige elementen die nauwgezet gerestaureerd werden, waren de gevel langs de boulevardkant en het smeedwerk in die gevel. Van het driedimensioneel smeedwerk ontbraken verschillende delen die à l’identique werden nagemaakt, met bladmotieven, met bladgoud en platina vergulde en verzilverde delen.
De hoofdgevel op de Poincarélaan met zijn geledingen van imitatie Franse steen, het leien dak en de zinken dakkapellen werden in de staat hersteld van 1921, aan de hand van de plannen en geveltekeningen.


De ruïne op een terrein van 21are, dat ooit volledig dichtgebouwd was, bestond uit een amalgaam van leegtes, daken, koterijen, bijbouwen, afdaken, met planten overwoekerde koeren, ontoegankelijke afgebrande trappen, rotte vloeren, ... De waardevolle elementen (marmeren bekledingen, schouwen, spiegels, deuren, deel van het smeedwerk, ...) waren vroeger al verdwenen.
Al het « bouwvallige » werd weggehaald om slechts de structurele essentie over te houden, die ook nog herstelling nodig had.

 

Gelijktijdig ontwerpen en bouwen

Opmerkelijk is dat na het verkrijgen van de bouwvergunning de plannen voortdurend nog gewijzigd werden in samenspraak met Stedenbouw. Een eerste bouwaanvraag werd ingediend met daarin de eerste grove indeling. Zodra de bouwvergunning er was ging de ruwbouwaannemer aan het werk met vooral de afbraak en afvoer. Daarbij ontdekte men telkens weer ruimtes, lichtinvallen, doorzichten, ... die het behouden waard waren. De grove structuur van de leegtes bleek werkbaar als leef- en/of werkruimtes vermits het geheel een grote permeabiliteit had gekregen dankzij de 4 opnieuw blootgelegde koeren en patio’s. Het ontwerpen gebeurde bijna gelijktijdig met het uitvoeren, hetgeen een heel specifieke aanpak en vertrouwensrelatie met de aannemers met zich meebracht.


Groen binnengebied

 

Basisuitgangspunt was om een heel groen binnengebied te realiseren, waarvan de bewoners van het complex kunnen genieten, maar dat ook een meerwaarde is voor het huizenblok dat de site omringt en dat op het binnengebied uitkijkt. Alle daken zijn beplante groendaken of terrassen, een gemeenschappelijke koer werd boomgaard met volwassen fruitbomen die ingevoerd werden uit Duitsland (bladverliezende soorten, om de lichtinval in de wintermaanden niet te hypothekeren, maar ook omwille van de bodemgesteldheid).
 In deze tuin werd een pad in betonnen cirkels gegoten. Ook enkele terrassen zijn betonnen ronde vormen, of uitgezaagde restanten van oude vloeren.  In een andere gemeenschappelijke koer werden dezelfde cirkels uitgespaard voor beplanting met kruiden en een boom.

Foto's: André Nullens



 

 

Deel dit artikel:
Onze partners