Het Jan Palfijn Ziekenhuis in Gent is volledig gerenoveerd. Het ziekenhuis werd tot op de betonstructuur gestript en vervolgens met een nieuwe indeling en een ander uitzicht terug opgebouwd Boeckx - Arch & Teco - Bontinck ontwierpen en coördineerden het project. Niet enkel de looks, maar ook het binnenklimaat waren essentieel om het project te laten slagen.
Van kop tot teen
Het oorspronkelijke Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn werd in 1982 in gebruik genomen. Uit een grondige studie in 2008 concludeerde de directie dat het beter was om het volledige ziekenhuis te renoveren. De tijdelijke vereniging Boeckx-Arch & Teco-Bontinck werkte het volledige masterplan uit en het ziekenhuis veranderde op amper 2,5 jaar tijd van een lompe mastodont tot een fris ogend gebouw met slanke, elegante lijnen. Tijdens het volledige renovatieproject bleef de werking continu gegarandeerd.
Het hoofdgebouw kreeg een grondige make-over. De centrale inkom werd een lobby met een onthaalbalie, loketten met flexibele bestemming, een wachtzone, een cafetaria, de afdeling Medische Beeldvorming en toegang tot de polikliniek en de andere afdelingen enerzijds en het restaurant anderzijds. Een grote lichtstraat zorgt voor de natuurlijke lichtinval in de lobby en op het niveau van de polikliniek. De oude gemeenschapszalen werden een voor een vervangen door een- of tweepersoonskamers met een eigen sanitaire cel en ook het aantal operatiezalen is uitgebreid van 8 naar 12.
Het Jan Palfijn Ziekenhuis kreeg een compleet nieuwe gevel. Alleen de sokkel, bestaande uit blauwe hardsteen, bleef behouden. De aannemer stripte de rest van het gebouw tot op de betonstructuur, bracht een nieuwe isolatielaag aan, met daarop een waterdichte folie en een witte gevelbekleding uit gelakte aluminium cassettes, die met vloeiende lijnen de verschillende blokken tot een eenheid samenbrengen.
Controle over het zonlicht
Alle bestaande ramen zijn vervangen door nieuwe systemen met thermisch onderbroken raamprofielen en aangepaste beglazingen. Om de invallende zonnewarmte in de kamers te beperken, kozen de bouwpartners voor luifels met aluminium lamellen (type Icarus van Renson). Aangezien deze luifels boven de ramen hangen, verstoren ze het uitzicht naar buiten niet. Bovendien bieden deze systemen bij hoge stand van de zon tijdens de zomermaanden een goede beschaduwing. Tijdens de wintermaanden laten ze de aangename zonnewarmte in het ziekenhuis binnen schijnen en beperken ze zo mee het energieverbruik van verwarmingsinstallaties. Deze luifels en de uitspringende dorpels rondom het hele gebouw benadrukken de horizontale lijn in het gevelconcept.
Op andere locaties in het gebouw integreerden de architecten windvaste screens (type Fixscreen Mono AK of Fixvent Mono AK), die een ventilatierooster voor de continue toevoer van verse lucht combineren met een windvaste doekzonwering. Beide systemen zijn uitgerust met een geleidingssysteem met ritsprincipe, waardoor ze zelfs windsnelheden tot 130 km/h weerstaan. Bovendien loopt de screen soepel en geruisloos door de geleiders en de onopvallende onderlat verdwijnt helemaal in de kast bij screens met een hoogte tot 2700 mm, bij hoogtes tot 6000 mm gedeeltelijk. Dankzij de integratie van akoestisch materiaal in de kast van de screen wordt ook elke hinder door omgevingslawaai vermeden.
Technische installaties esthetisch verborgen
Naast de doorgedreven isolatie en de zonwering dragen ook het hergebruik van regenwater op alle niet-medische afdelingen, de integratie van automatische kranen in de publieke toiletten en het gebruik van energiezuinige verlichting met aanwezigheidsdetectie en daglichtregeling bij tot de energie-efficiëntie van het gebouw. Een warmtekrachtkoppeling zorgt voor de productie van sanitair warm water. De bijkomende opwekking van elektriciteit wordt ingezet voor de productie van koeling met ijswater overdag en voor het produceren van een ijsbuffer ’s nachts. Daardoor blijft de warmtekoppeling zowel overdag als ’s nachts optimaal renderen.
De technische ruimtes van het gebouw zijn op verschillende plaatsen in de constructie voorzien: op een halve verdieping boven de sokkel, in technische kokers achter de krommingen aan het einde van het gebouw en op het dak. Die technische installaties op het dak zijn met elkaar verbonden en zitten verdoken achter een aluminium lamellenwand (type Linius van Renson) om zo een afgesloten volume te vormen dat beschermd is tegen regen, ongedierte, vogels, en geluid.