BOEK. Derde deel ‘Architectenparcours’ belicht miskende Brusselse modernist Josse Franssen

  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image
  • image

Met Josse Franssen verschijnt een nieuw deel in de reeks Architectenparcours / Parcours d’architectes, uitgegeven door Mercatorfonds in co-editie met Docomomo Belgium. Het boek is geschreven door Maurizio Cohen, Veronique Boone en Benoît Moritz en volgt de vaste opzet van de collectie: monografische gidsen over modernistische architecten die Brussel na de Eerste Wereldoorlog mee vormgaven, maar vandaag minder bekend zijn bij het brede publiek. De reeks wil die “miskende” figuren opnieuw leesbaar maken via hun gebouwen én via de stad zelf. Eerder verschenen al delen over Stanislas Jasinski en Antoine Pompe; Franssen is nu de derde monografie.

De reeks Architectenparcours vertrekt vanuit een duidelijke vaststelling: heel wat modernistische architecten waren in hun tijd wel gerespecteerd, maar verdwenen later uit het collectieve geheugen omdat ze hun ideeën nauwelijks op papier zetten. Hun realisaties zijn wijd verspreid in Brussel, maar het spoor aan documenten en studies bleef opvallend dun, waardoor hun namen zelden meereizen met hun gebouwen. Dit boek wil dat gemis corrigeren met een rijk geïllustreerde, zeer concrete gids die de lezer stap voor stap door Franssens oeuvre loodst, van het centrum naar de tweede kroon van het gewest. Wijkintroducties en kaartjes maken duidelijk hoe zijn werk in de stad verankerd zit en zetten aan tot eigen verkenning.

Moderne architectuur in Brussel herontdekt

Josse Franssen (1906–1990) geldt als een belangrijke vertegenwoordiger van de Belgische Moderne Beweging. Hij bewonderde Louis Herman De Koninck en vertaalde die invloed in een rationele, functionele architectuur met een heldere ruimtelijke logica. Dat zie je in zijn woningen en flatgebouwen in de Brusselse regio: plannen zijn strak georganiseerd, circulatie is leesbaar, en de architectuurtaal blijft tegelijk elegant en doelgericht. Franssen onderstreepte zijn aanpak ook in gekleurde “opengebroken axonometrieën”, tekeningen die verwijzen naar de machine-esthetiek en Le Corbusiers idee van de machine à habiter.

Een opvallende rode draad in het boek is Franssens nauwe band met de beeldende kunst. Als verzamelaar en vriend van schilder Félix De Boeck was hij een van de weinige architecten die geregeld kunstenaars bij zijn ontwerpen betrok. In talrijke projecten werkte hij samen met eigentijdse beeldhouwers en integreerde hij hun werken in gevels en inkomzones, niet als losse toevoeging maar als deel van het architecturale concept. Zijn deelname aan de tentoonstelling “Modelwoning” in het Paleis voor Schone Kunsten (1953) en zijn engagement binnen de SBUAM tonen hoe bewust hij moderniteit koppelde aan cultuur en stedelijkheid.

Architectenparcours als behapbare gids voor professionals en liefhebbers

Net als de vorige twee delen mikt het boek Josse Franssen op zowel professionals als liefhebbers. De voorbeelden blijven concreet en situeren zich in herkenbare Brusselse straten, waardoor je de gebouwen meteen kunt koppelen aan hun ontwerplogica. Het boek wijst ook op typische modernistische kwaliteiten uit Franssens tijd: aandacht voor mobiliteit met ruime parkeermogelijkheden en soms zelfs kleine tankstations, een dosis groen via geïntegreerde bloembakken aan balkons, en comfort door grote glaspartijen en vloer- of plafondverwarming. Zulke details maken zijn werk niet alleen historisch interessant, maar ook verrassend actueel in discussies over wonen in de stad.

Tot slot is de gids duidelijk bedoeld om mee te nemen. Het kleinere formaat past vlot in een jaszak, de waterafstotende cover kan tegen een regenbui, en de opbouw met routes en wijkfiches helpt om zelf op zoek te gaan naar Franssens gebouwen. Daarmee sluit dit deel naadloos aan bij de ambitie van de hele reeks: niet alleen een architect herwaarderen op papier, maar ook het kijken in de stad te scherpen. Wie Franssens realisaties al kent zonder de naam te kennen, krijgt nu context; wie hem nog niet kent, krijgt vooral zin om Brussel met frisse ogen te herontdekken.

Bron Mercatorfonds & Het Nieuwsblad

  • Deel dit artikel

Onze partners