Drugscriminelen overvielen vorige week een douanepost op de Antwerpse Linkeroever om in beslag genomen cocaïne terug te krijgen. Nationaal drugscommissaris Ine Van Wymersch opperde daarop de mogelijkheid om in beslag genomen drugs onmiddellijk onklaar te maken, waardoor criminelen ontmoedigd zouden worden. Ze zocht contact met de chemiesector en die toonde zich bereid om samen te werken. Maar er is nog een andere sector die mogelijks soelaas kan bieden: de bouw. Of zo pakken ze het toch aan in het Zuid-Amerikaanse land Ecuador.
Onder huidig president Guillermo Lasso heeft Ecuador de inspanningen opgevoerd om bendes te bestrijden die het land gebruiken als draaischijf voor het verschepen van cocaïne naar de Verenigde Staten en Europa. De hoeveelheid drugs die in beslag werd genomen overschreed de beschikbare opslagruimte in de politie-opslagplaatsen en ook de capaciteit van de ovens die normaal gebruikt worden voor verbranding. Nu verwerkt het land een deel van de overtollige cocaïne in bouwmaterialen.
Betonpasta
Met behulp van de zogenaamde inkapselingmethode, met steun van het VN Bureau voor Drugs en Misdaad (UNODC), verpulvert Ecuador in beslag genomen cocaïne in industriële machines samen met ander afval in een afvalverwerkingsbedrijf voordat het resulterende fijne poeder gemengd wordt met cement, zand en water om beton mee te maken.
Honderden blokken cocaïne-hydrochloride en cocapasta uit heel Ecuador komen elke week aan bij een afvalverwerkingsfabriek aan de rand van de hoofdstad Quito om te worden afgebroken samen met glas, verlopen medicijnen en ander afval. Het poeder wordt dan gemengd met de andere materialen om een cementpasta te maken voor gebruik in de bouw. Wanneer de pasta uithardt vindt een chemische reactie plaats met het andere aanwezige materiaal, die voorkomt dat de cocaïne er opnieuw kan uitgehaald kan worden.
Voordelen
De voordelen van deze aanpak zijn veelvuldig. Zo kan het tot 12 uur duren om een ton cocaïne te verbranden, maar duurt het minder dan drie uur om dezelfde hoeveelheid in te kapselen. Daarnaast is de methode ook goedkoper en beter voor het milieu.
Bert Maes, professor organische chemie en katalyse aan UAntwerpen, ziet dan ook geen redenen waarom we deze aanpak niet zouden overnemen: “Het lijkt me interessant om na te gaan of die techniek ook in Vlaanderen kan worden toegepast.” (De Standaard, 9/11/2023)