Op donderdag 26 mei vindt in het Centrum Duurzaam Bouwen in Zolder (CeDuBo) de eerste editie van het evenement Bouwproces plaats. Prominenten uit de bouw- en architectuurwereld geven die dag lezingen over alle technische aspecten van het hedendaagse bouwproces. Steven Hendrickx van architectenbureau Jaspers-Eyers komt aan de hand van een casestudy van het nieuwe stadskantoor in Hasselt praten over de voordelen die de BIM-methode de architect te bieden heeft, maar bespreekt ook aandachtspunten.
Het project voor het nieuwe Stadhuis van de Stad Hasselt bestaat enerzijds uit een nieuwbouw en anderzijds uit de restauratie van de voormalige Rijkswachtkazerne. Na de afronding van de werken zal het totaalproject de diensten van zowel de stad als het OCMW Hasselt huisvesten en eveneens kantoorruimte en bijhorende diensten aanbieden aan derden. Het project bedraagt ongeveer 17.000 m² aan kantoor- en dienstenruimte.
Het winnende team (Jaspers-Eyers, MASS Architects, Michel Janssen) vond tijdens het opstellen van de wedstrijdofferte dat het een bijkomende troef zou zijn om BIM aan te bieden. Dit niet enkel voor de bouwheer, maar ook als tool voor de ontwerpers en uitvoerder om het coördinatieproces te stroomlijnen.
“Met uitzondering van het BIM-team van Dieter Froyen en zijn collega's bij Kumpen, was BIM voor de partners zeker geen dagelijkse praktijk. 3D-tekenen in ARCHICAD is één zaak, maar het gebruik van BIM gaat veel verder dan dat,” zegt Steven Hendrickx, architect bij Jaspers-Eyers. “Voor een architect die het volledige proces van A-Z opvolgt en stuurt, is het evident dat problemen die zich voordoen, best meteen worden opgelost. Zowel tijdens het ontwerpproces als de uitvoering achteraf.”
Visueel informatiemodel als groot voordeel
“Het grote voordeel dat BIM de architect hierin kan bieden, is dat er een visueel informatiemodel wordt opgebouwd alvorens het proces van het bouwen zelf start. Zo kunnen we architectuur en stabiliteit optimaal op elkaar afstemmen en clashes met technieken detecteren en oplossen vooraleer de eerste graafmachine ter plaatse is. Althans in theorie,“ gaat Hendrickx verder.
“De praktijk toont aan dat we momenteel een leerproces doormaken, zoals we eerder van tekentafel op 2D-computertekenen overschakelden en daar later een derde dimensie aan toevoegden in het computermodel. Nu wordt het 3D-model een verrijkt informatiemodel dat achterliggende materiaalinformatie bevat, gaande van merk en type tot eisen inzake brandveiligheid, isolatiewaarde, akoestische karakteristieken, enzovoort. Dat is allemaal in het voordeel van de bouwpartners die deze informatie kunnen raadplegen, aanvullen, aftoetsen aan hun eigen expertise of invullen met hun specifieke materialen.”
Vier aandachtspunten in het leerproces
Dit leerproces situeert zich volgens Hendrickx op verschillende domeinen. Als eerste belangrijk punt haalt hij de premisse aan dat iedere partner in zijn eigen programma zijn model opbouwt volgens zijn bureau-eigen werkmethode. Dit behoeft volgens hem enige nuancering. “Iedere bouwpartner heeft nood aan de voor hem relevante informatie. Die moet daarom op een éénduidige wijze uit de modellen te halen zijn,” zegt hij.
“Er is tevens nood aan een protocol omtrent tekenen. Er is bij alle partijen ook een openheid van geest nodig om dit protocol onderweg te durven bijstellen en om de tekenmethodiek op bepaalde ogenblikken te herzien. Alleen zo is het mogelijk om tot een beter bruikbaar BIM-model te komen. Hieruit vloeit ook het inzicht in bepaalde mogelijkheden van de tekenpakketten voort.”
Als tweede belangrijk aandachtspunt haalt Hendrickx de verdeling van het werk aan, en dan met name wie wat tekent en vooral wie wat overneemt in zijn model: “Bepaalde elementen, zoals stabiliteitsgegevens, lijken noodzakelijk om over te nemen omdat ze de vormgeving van de architectuur beïnvloeden. Gegevens met betrekking tot bijvoorbeeld HVAC zijn ook belangrijk, maar hier kan het volstaan om via bijvoorbeeld Solibri het IFC-model af te toetsen. Het is dus belangrijk om continu af te toetsen hoe de verschillende disciplinemodellen zo gestroomlijnd mogelijk kunnen blijven.”
Als derde doet Hendrickx de vaststelling dat binnen een bouwteam niet alle bouwpartners een constante update van het model als een evidentie beschouwen. “De praktijk binnen een bouwteam toont aan dat ontwerpproces en uitvoering in elkaar vloeien. Een strakke aflijning is er dus niet. Hierdoor heerst vaak de indruk dat het geleverde werk soms wel heel ver gaat voor de ene partij, terwijl de andere partij stelt dat zijn taak erop zit. De vraag is dus of een bouwteam de ideale omgeving voor een BIM model is. Een klassieke aanbesteding is evenzeer een mooie omkadering, mits een grondige update van de relevante regelgeving.”
Een laatste element dat de implementatie van het BIM model bemoeilijkt, is volgens Hendrickx dat er van de medewerkers verregaandere disciplinekennis vereist wordt. Een tekenaar dient bijvoorbeeld naast een goede kennis van het tekenprogramma ook over een degelijke bouwkundige bagage te beschikken om het model digitaal te bouwen.
“Het controleren en uitclashen van diverse disciplinemodellen met het omkaderende architectuurmodel moet met kennis van zaken gebeuren, zowel wat betreft de mogelijkheden van programma's als Solibri als van de disciplines die worden uitgeclasht. De verschillende partners dienen daarbij de resultaten die eruit voortvloeien correct te kunnen interpreteren. Er zijn tools die hierin mogelijkheden bieden, maar opnieuw vergt het veel tijd en kennis om deze elementen op een correcte wijze te kunnen gebruiken.”
In de eerste plaats communicatiemodel
Volgens Hendrickx is het vooral duidelijk dat BIM in de eerste plaats een communicatiemodel is. “Het feit dat het volledige model opgebouwd is uit digitale visuele informatie, laat toe om in een vooruitgeschoven fase vanuit verschillende invalshoeken aftoetsingen te doen. Er is dus op een visuele manier ook steeds ruimte voor verbetering voor er wordt gebouwd,” sluit hij af.