Brandpreventie heeft tot doel om te vermijden dat er brand uitbreekt en om, indien dit toch zou gebeuren, de gevolgen ervan zo veel mogelijk te beperken. Hoe? Door de verspreiding van de brand af te remmen en zo de evacuatie van de gebruikers en de interventie van de hulpdiensten toe te laten. Lees meer in dit WTCB-artikel.
Brandpreventie
We onderscheiden twee soorten brandpreventie: • passieve preventie, die erin bestaat om het gebouw zodanig te ontwerpen dat de ontwikkeling van de brand op een passieve manier vertraagd wordt (bv. compartimentering) • actieve preventie, die betrekking heeft op de uitrustingen van het gebouw en die de detectie, de melding, het blussen en de rookafvoer omvat.
Hoe ontwikkelt een brand zich?
Een brand ontstaat wanneer een brandbaar object of bouwproduct in contact komt met een warmtebron en vuur vat (zie afbeelding 1). Deze brandhaard kan zich vervolgens verspreiden wanneer er zich andere brandbare materialen in de buurt bevinden (zie afbeelding 2).
De eerste pijler van de passieve preventie bestaat erin om de ontwikkeling van een brand te vertragen en de snelle verspreiding ervan te verhinderen door gebruik te maken van weinig brandbare materialen. Deze maatregelen hebben betrekking op de brandreactie van de materialen die gebruikt worden voor wand-, vloer-, plafond- en gevelbekledingen en op de materialen die zich in de buurt van het blootgestelde oppervlak bevinden (bv. isolatiematerialen).
Indien de brand volledig tot ontwikkeling is kunnen komen en zich in de fase van de brandoverslag of flash-over bevindt (zie afbeelding 3), zijn we bij de tweede pijler van de passieve brandpreventiestrategie aanbeland. Hierbij tracht men enerzijds te vermijden dat de brand zich met hoge snelheid zou uitbreiden tot buiten de ruimte(n) waarin hij tot ontwikkeling kwam en is het anderzijds de bedoeling om de stabiliteit van het gebouw gedurende een welbepaalde periode te verzekeren.
Deze pijler heeft dus betrekking op de brandweerstand van de bouwelementen. Deze laatste zijn brandwerend als ze hun dragende en/of scheidende functie gedurende een welbepaalde tijdsduur kunnen blijven vervullen om de evacuatie van de gebruikers en de interventie van de hulpdiensten toe te laten. Ter beperking van de verspreiding van de brand, moet het gebouw in verschillende zones onderverdeeld worden waarvan de wanden (muren en vloeren) over een toereikende brandweerstand beschikken om de brand zo lang mogelijk binnen de zone te houden waarin hij ontstaan is. Dit wordt ‘compartimentering’ genoemd. Wanneer het bouwelement geen weerstand meer kan bieden tegen de brand, kan het vuur zich naar een aanpalende ruimte of een belendend compartiment verspreiden en zich verder uitbreiden.
Lees verder op de website van het WTCB