C-Mine Genk – de puzzel klopt

C-Mine in Genk is het schoolvoorbeeld van een oude industriële site die dankzij een doelmatige aanpak en een aandacht voor kwaliteitsvolle architectuur een nieuwe toekomst krijgt aangemeten. Waarin schguilt het succes van C-Mine? Beter Bouwen en Verbouwen wijdde er een uitgebreide reportage aan.
C-Mine in Genk is het schoolvoorbeeld van een oude industriële site die dankzij een doelmatige aanpak en een aandacht voor kwaliteitsvolle architectuur een nieuwe toekomst krijgt aangemeten. Waarin schguilt het succes van C-Mine? Beter Bouwen en Verbouwen wijdde er een uitgebreide reportage aan. 

C-Mine in Winterslag Genk zou je kunnen beschouwen als de Vlaamse variant van Le Grand Hornu in Henegouwen met dat verschil dat het veel meer verweven is met de plaatselijke bevolking dan de site in de Borinage. Ook in Winterslag kunnen bezoekers zich vergapen aan de indrukwekkende industriële archeologie van het mijnverleden en zich tegelijkertijd onderdompelen in creatieve en artistieke belevenissen. Een groot verschil met Le Grand Hornu is wellicht dat C-Mine zowel bezoekers van buiten Genk aantrekt als de eigen bevolking en dat alle bevolkingslagen er door aangetrokken worden. De geslaagde mix van leeftijden, van culturen, van baanbrekende architectuur die sterk contrasteert met het historisch erfgoed, van cultuur met een grote en met een kleine c en van zoveel meer tegenstellingen die zich hier perfect samen kunnen vinden, vormt zonder twijfel de succesformule van C-Mine.


Foto: Pieter Kers

 
Terecht wordt in het kader van de sluiting van Ford Genk vaak verwezen naar C-Mine als voorbeeld van een geslaagde reconversie. Toen de site in de jaren ’80 leeg kwam te staan door de mijnsluitingen waarbij tienduizenden mensen hun baan verloren, dreigden de leegstand en het verval. Vandaag bruist de site zowel overdag als ’s avonds van activiteit én creativiteit. Want creativiteit vormt de rode draad doorheen het volledige project en in C-Mine zijn dat zeker geen loze woorden.

Genk: stad zonder centrum

Als je aan eender welke stad denkt, haal je bijna automatisch het oude stadscentrum met het marktplein voor de geest. Genk vormt daarop wellicht de uitzondering. Wie aan Genk denkt, zal dat eerder associëren met KRC Genk (de enige Belgische voetbalploeg die Europees overwintert), met Ford Genk (dat jammer genoeg in 2013 de deuren zal sluiten) of met de mijnsites van Waterschei en Winterslag. Genk heeft immers geen authentiek stadscentrum die naam waardig.

De Nederlandse ontwerper Arno Meijs en Arcadis hebben met de ontwikkeling van het Stadsplein wel een verdienstelijke poging ondernomen om in Genk ook een centrumgevoel te creëren, maar het ontbreken van waardevol historisch erfgoed konden ze daarmee niet uitschakelen. 


Foto: Stijn Bollaert

 
 
Dat Genk geen stadscentrum heeft zoals de meeste andere steden, heeft alles te maken met de mijnen. Genk is een relatief jonge gemeente. Tot begin 20ste eeuw was Genk een slaperig dorpje van amper 2000 duizend inwoners met uitgestrekte heide en bossen. Dankzij de steenkoolindustrie en later ook dankzij de vestiging van Ford Genk, groeide het kerkdorp uit tot een van de bedrijvigste industriële steden van Vlaanderen.

Omdat de steenkoolmijnen zo’n belangrijke rol speelden voor de ontwikkeling van Genk, lag het voor de hand dat diezelfde mijncités als hefboom zouden fungeren voor de heropleving van Genk. Het stadsbestuur heeft hierbij een cruciale strategische beslissing te nemen door wel samen te werken met privé partners maar de regie van het hele project toch in eigen beheer te houden. Voor het masterplan van C-Mine werd samengewerkt met Alfredo de Gregorio. Dat de puzzel wonderwel in elkaar past op C-Mine is voor een groot stuk te danken aan het feit dat de site niet opgesplitst werd en vervolgens in handen gegeven werd van diverse projectontwikkelaars die het economisch belang al te zeer zouden laten primeren op een kwaliteitsvolle invulling van de site. In Eisden (Maasmechelen) gebeurde dat wel. Met Maasmechelen Village als gevolg. Veel bezocht en puur vanuit economisch standpunt een voltreffer. Dat wel, maar de karakterloze architectuur van het outlet center rijmt als een tang op een varken met de statige restanten van het Eisdense mijnverleden.
Niet zo op C-Mine in Winterslag waar de oude gebouwen een karaktervolle nieuwe invulling kregen mét respect voor het historisch erfgoed.


 
 
Euroscooop: filmzaal als katalysator

Voor 2005 werd de site sporadisch gebruikt voor allerhande evenementen maar de nieuwe toekomst voor het mijnterrein van Winterslag kwam pas echt op gang met de komst van de filmzaal Euroscoop in de voormalige lampisterie en badzalen. Het was absoluut geen toeval dat de bioscoop de aanzet vormde voor C-Mine. Voor de stad was het belangrijk dat het eerste project er een zou worden met een brede, algemene wervingskracht die ook de eigen burgers van de stad zou aanspreken en daar beantwoordt een filmzaal perfect aan. Het ontwerp was in handen van de jonge architect Vincent Cops. Het deed velen wel de wenkbrauwen fronsen dat zo’n cruciaal project werd toegewezen aan een relatief onervaren ontwerper, maar de vrees bleek ongegrond. Jammer dat we sindsdien relatief weinig gehoord hebben over Vincent Cops, maar daar komt binnenkort weer verandering in. Hij is namelijk ook de ontwerper van Crib, een centrum voor creatief ondernemerschap dat midden 2013 de deuren opent op … C-Mine.

Na de Euroscoop kwam de ondergrondse parking aan de beurt waarvoor wel een grotere naam aangesteld werd: a2o architecten uit Hasselt . Nu vooral bekend als medeontwerper van het nieuwe gerechtsgebouw van Hasselt. Zelfs voor deze parkeergarage keken de opdrachtgever en ontwerpers niet enkel naar een functioneel gebruik van de vierkante meters. Er werd veel aandacht besteed aan natuurlijk daglicht en op subtiele wijze legden de ontwerpers een link naar het mijnverleden door op het glas een print van steenkool aan te brengen. Zonde dat deze gratis parkeergarage vandaag nauwelijks gebruikt wordt.



Mad Faculty trekt studenten naar de site

Een van de belangrijkste mijlpalen van C-Mine was zonder twijfel de MAD-Faculty, de Media, Arts & Design Faculty van de Koninklijke Hogeschool Limburg. Deze faculteit was elders in Genk gevestigd en wilde verhuizen naar de campus in Diepenbeek, maar het stadsbestuur heeft alles uit de kast gehaald om hen in Genk en meer bepaald op C-Mine te houden. Een gouden zet, want nu trekt de site ook overdag veel volk en wordt met de studenten een nieuwe doelgroep aangesproken die zijn thuishaven krijgt op C-Mine. En wat voor een thuishaven. Het ontwerp van VMB Architecten van Leo Van Broeck (thans Bogdan & Van Broeck architects) is zonder twijfel een van de markantste en meest besproken schoolgebouwen van de laatste jaren. De ontwerpers opteerden voor een robuust gebouw . Het beeld dat de architecten voor ogen hadden was een blok zwarte steenkool dat op het terrein wordt verankerd. Als gevelbekleding is gekozen voor platen van geperforeerd gegalvaniseerd staal die op een onregelmatige wijze worden geschrankt. De grauwe architectuur kan zeker niet iedereen bekoren, maar het project heeft meerdere nationale en internationale architectuurprijzen op zijn naam staan.
Dat geldt ook zo voor het cultuurcentrum in de oude energiegebouwen, een project van 51N4E, het bureau van Vlaams bouwmeester Peter Swinnen. De ontwerpers zijn erin geslaagd een goede mix te vinden tussen het benutten van de oude structuur en de uitbreiding met nieuwe functionaliteiten met als resultaat een karaktervol cultuurcentrum. Waardoor nu ook de liefhebbers van cultuur met een grote C aan hun trekken komen op C-Mine.

Rond dezelfde tijd nam Piet Stockmans, wellicht Limburgs bekendste maar zeker ook commercieel meest succesvolle kunstenaar zijn intrek op C-Mine, meer bepaald in het voormalige magazijngebouw dat hiervoor onder handen genomen werd door Team Herman Van Meer.



C-Mine expeditie: toeristische aanvulling

Onderwijs, amusement (Euroscoop), cultuur, creativiteit waren hierbij allemaal vertegenwoordigd op C-Mine. Het ontbrak nog aan een toeristische attractie. Die hiaat werd opgevuld met C-Mine Expeditie en ook hier ontbrak de duidelijke link naar het mijnverleden niet. Integendeel. De belevingsroute die ontworpen werd door NU-Architecten vertrekt in de energiegebouwen, loopt door de ondergrondse tunnels en eindigt bovenop de hoogste schachtblok.
Rond die zelfde schachtblok werd intussen het C-Mine binnenplein ingehuldigd. Dit binnenplein is enerzijds het verzamelpunt voor alle C-Mine activiteiten, maar zal anderzijds ook fungeren voor de organisatie van allerhande happenings. Na een open oproep werd het ontwerp van dit plein toegewezen aan Alle Hosper.



Crib – ontmoetingscentrum voor creatieve ondernemers

Om de puzzel nog completer te maken, wordt nu ook een project gestart om de ondernemers te betrekken in het C-mine verhaal. Het voormalige kantoorgebouw wordt naar de plannen van Vincent Cops (zie Euroscoop) getransformeerd tot C-mine Crib, een centrum voor creatief ondernemerschap dat midden 2013 opent. Het biedt ruimte aan creatieve bedrijven en een heel netwerk van partners die creatief ondernemen ondersteunen. Het Microsoft Innovatie Centrum Vlaanderen is een van de bedrijven die hier een stek zullen krijgen.
De toekomst?

Crib wordt de volgende mijlpaal voor C-Mine maar het staat nu al vast dat de kruisbestuiving die bepalend was voor het succes van het totaalproject ook in de toekomst zal uitmonden in markante deelprojecten. Het stadsbestuur wil graag het stadscentrum en C-Mine met elkaar verbinden, ook fysiek. Een interessante gedachte maar daarvoor lijkt ons de 1,5 die de twee van elkaar scheiden toch net iets te lang. Wordt alleszins vervolgd.



Bron: Rik Neven (Redactiebureau Palindroom) voor Beter Bouwen en Verbouwen  


Foto: Pieter Kers


Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners