De Brusselse Catherine De Wolf studeerde voor burgerlijk ingenieur-architect aan de VUB en de ULB en voert momenteel onderzoek aan de Massachusetts Institute of Technology. CO2-emissies van gebouwen is haar vakgebied. Ditmaal neemt ze ons mee naar Peru, Japan en Colombia, waar ze duurzame ontwerpen mocht aanschouwen. "Als architectuuronderzoeker is reizen essentieel voor mijn werk."
"Zoals vele mensen, houd ik van reizen. Meer nog, als onderzoeker in architectuur is reizen essentieel voor mijn werk. Eén van de meest fascinerende plaatsen die ik kan aanraden, is de Machu Picchu in Peru. Op enkele kilometers daarvan staat een brug gemaakt door de Inca’s uit… gras. Al 600 jaar lang komen de dorpsbewoners van beide kanten van de rivier jaarlijks samen voor een driedaags festival om de brug te herbouwen. Ze snijden het gras van de lokale berg en vlechten het in kabels om zo de brug te vernieuwen. De materialen van de brug groeien natuurlijk, zijn lokaal en de bouw kostte helemaal niets in CO2 uitstoot. Deze culturele manier van bouwen kan meer dan één Belgische ingenieur of architect inspireren.
De column van de maand september vermeldde reeds het belang om te kijken naar de “embodied carbon”: de broeikasgassen gelinkt aan het ontginnen van materialen, het maken van bouwproducten, hun transport tot de werf, de bouw of afbraak of het gebouw zelf. Kortom, de hele levenscyclus buiten de gebruikersfase.
Laten we verder reizen naar nieuwe horizonten om te leren van andere culturen. Neem de Japanse architect Shigeru Ban. Hij staat bekend om zijn elegante paviljoenen in papier. Hij maakt tubes van papier, die dan gemakkelijk in elke vorm gebogen kunnen worden om de krachten van een grote overspanning te verdelen over de structuur. In plaats van een traditionele tube in staal te gebruiken, werkt hij met een veel milieuvriendelijker materiaal. Natuurlijk betekent dit dat hij de duurzaamheid, in de letterlijke zin van het woord, moet onderzoeken: papier is niet even weerbestendig dan staal in sommige gevallen.
Als we verder reizen naar Colombia, ontmoeten we de bekende bamboe-architect Simon Velez. Hij bouwt huizen, maar ook monumenten waaronder kathedralen, in bamboe. In sommige streken groeit bamboe aan een tempo van één meter per dag. Het is dan ook een extreem ‘vernieuwbaar’ materiaal, rechtstreeks uit de natuur. Een andere interessante eigenschap van bamboe, is dat het op natuurlijke wijze een zeer sterk bouwelement vormt. Inderdaad, het materiaal is geconcentreerd aan de buitenkant van een tube, net zoals we dat recreëren met holle staalelementen met een ronde doorsnede. Vanzelf is de bamboestam dus een uitstekend constructie-element. Men moet natuurlijk rekening houden met dezelfde nadelen als hout: oppassen voor stagnerend water om te voorkomen dat de structuur verrot. Toch blijven deze gebouwen hun bezoekers verwonderen.
Architecten en ingenieurs blijven te vaak bouwen met - de ondertussen klassiek geworden - bouwmethodes met gewapend beton, maar misschien is een reis rond de wereld de moeite om te leren van andere culturen zoals we kunnen leren van onze geschiedenis. Natuurlijke of alternatieve materialen kunnen de ecologische voetafdruk van gebouwen drastisch verminderen, vooral in het geval van bruggen, paviljoenen of kathedralen. Zeker als het gaat om tijdelijke constructies, waar de gebruikersfase zeer kort kan zijn en dus de “embodied carbon” het doorslaggevende argument is. De boeiende reiservaringen zijn een rede te meer om te experimenteren met bouwtechnieken van een ander werelddeel voor een volgend ontwerp!"