Toen Kamp C, het Antwerps centrum voor duurzaamheid en innovatie in de bouw, zijn nieuwe kantoorgebouw in Westerlo tweeëneenhalf jaar geleden opende, bestemde het de nieuwe stek, ’t Centrum genaamd, als het meest circulaire kantoorgebouw van de Benelux. Het gebouw bestaat dan ook uit herbruikbare en ecologische materialen, is volledig de- en remontabel, bevat verschillende producten en systemen waaraan een circulair financierings- of verdienmodel verbonden is en kwam er na een circulaire aanbesteding. Het belangrijkste isolatiemateriaal – dixit Kamp C – in de gevels van het gebouw is iQ3-cellulose van ISOPROC. Maar waarom opteerde het bouwteam achter ’t Centrum precies voor die oplossing? In dit artikel gaan we daar dieper op in.
“Cellulose is een gerecycleerd product en het wordt ook nog eens ingeblazen of dus los geplaatst, waardoor het verwijderbaar, herbruikbaar en recycleerbaar is”, vat Dirk Verbeeck, architect bij Kamp C meteen samen. “In ’t Centrum werd de iQ3-cellulose-isolatie ingeblazen in de prefabhoutskeletwanden gemaakt van CLT. Daardoor werd de circulariteit van de cellulosevlokken ook nog ook geborgd op elementniveau. De prefabhoutskeletwanden hebben immers een standaardafmeting en kunnen daardoor inclusief de cellulose integraal opnieuw worden gebruikt in een nieuw gebouw.”
Maar er zijn nog meer redenen waarom het bouwteam koos voor de iQ3-isolatie van ISOPROC, zo lezen we op de website van Kamp C ook het volgende.
Met een lambdawaarde of warmtegeleidingscoëfficiënt die tussen 0,035 en 0,04 W/mK ligt, hoort cellulose thuis in dezelfde categorie als minerale wol of polystyreenproducten, maar de isolatie scoort nog een stuk beter op het vlak van hernieuwbaarheid en recyclage en krijgt dan ook het label ecologisch. Zo is de grondstof waar de isolatie van wordt gemaakt, hout, hergroeibaar en dus eigen onuitputtelijk en gaat het grotendeels om een gerecycleerd materiaal dat ook zelf integraal te recycleren valt.
Maar cellulose-isolatie is ook herbruikbaar; wanneer een gebouw met daarin cellulose-isolatie wordt afgebroken, dan kan de isolatie worden hergebruikt in een volgend project, zelfs indien ze totaal andere afmetingen en complexe vormen heeft. De isolatie kan ook opnieuw aan de productielijn worden toegevoegd. Ze kan dus met andere woorden circulair ingezet worden.
Hout, en dus ook papier, slaat bovendien CO2 op. Hoe langer we materialen gemaakt van hout of papier dus gebruiken, hoe langer het duurt eer die CO2 weer in de atmosfeer terechtkomt.
Daarnaast is cellulose in zijn losse vorm een isolatiemateriaal dat geen snijafval oplevert.
De iQ3-cellulosevlokken hebben nog enkele extra ecologische troeven. Zo worden ze in België geproduceerd en worden de grondstoffen lokaal geoogst in een gemiddelde radius van 257 km, waardoor de transportafstanden en de daarmee gepaard gaande CO2-uitstoot beperkt blijven. De benodigde productie-energie voor IQ3 ligt ook zeer laag – ze behoort tot de laagste binnen de sector van de isolatiematerialen. ISOPROC maakt bovendien louter gebruik van 100% groene stroom. De fabrikant verzet zich ten slotte ook sterk tegen greenwashing. Zo werd de lage milieu-impact van iQ3 onafhankelijk onderzocht met een zogenaamde cradle-to gravelevenscyclusanalyse en vervat in een B-EPD-milieuprestatiecertificaat. Daardoor kunnen de goede milieuprestaties zeer transparant geanalyseerd/vergeleken worden in Totem, de milieu-analysetool voor ontwerpers.
Naast het feit dat cellulose-isolatie qua lambdawaarde haar mannetje staat tussen de conventionele isolatiematerialen, heeft de isolatie nog meer pluspunten op het vlak van prestaties.
Ten eerste is de isolatie van nature vochtregulerend en gaat ze zo bouwschade en schimmels tegen. Cellulose-isolatiemateriaal kan wel tot 20% van het eigen gewicht aan vocht opnemen zonder haar isolerende werking te verliezen. Dat maakt cellulose zeer geschikt om bestaand vocht uit de constructie-elementen of ongewenste infiltrerend vocht tijdelijk op te slaan en te evacueren. Let wel: hoewel cellulose goed vocht kan opnemen en afgeven, is af te raden om cellulose isolatie te gebruiken in natte bouwelementen zoals bijvoorbeeld een spouwmuur.
Ten tweede is cellulose-isolatie ook brandveilig. Ook al vormen houtvezels, die worden onttrokken aan krantenpapier, de grondstof, de isolatie vliegt niet meteen in brand. Cellulose-isolatie is bij brand eerder te vergelijken met een telefoonboek dan met papier. Bovendien vormt er zich bij brand een verkoolde korst op de cellulose die de houten constructie beschermt. De isolatie bevat ook brandvertragende toeslagstoffen. Door dit alles heeft iQ3-cellulose zelfs brandreactie B-s2, d0, wat aangeeft dat het product moeilijk brandbaar is.
Het stoffige karakter van de cellulose-isolatie en de toeslagstoffen weert bovendien het ongedierte. De elasticiteit structuur zijn dan weer onaantrekkelijk voor ratten en muizen.
Cellulose-isolatie heeft ten vierde een goede geluidsverzwakkingsindex van ± 50 dB. Daarom ze het gebruikt worden in daken en tussenwanden om omgevingslawaai te dempen. Toegepast in houten holle vloeren zal de isolatie evenwel geen contactgeluiden voorkomen. Daar moeten andere materialen voor worden gebruikt – waar de vloer zwevend wordt opgelegd.
In de winter houdt cellulose-isolatie de warmte goed vast en in warme periodes houdt ze de warmte langer buiten. Bij cellulose dringt de zomerhitte pas binnen op het moment dat de buitentemperatuur gedaald is, en er actief kan gekoeld worden door de deuren of ramen open te zetten – zogenaamde nachtventilatie. Let wel: dat effect wordt wat uitgevlakt tijdens hittegolven en het is sowieso kleiner dan het effect van zonwering en het vermijden van kieren en spleten in de isolatie – wat cellulose in losse vorm weliswaar garandeert.
Tot slot is cellulose-isolatie ook een heel veelzijdig materiaal: ze kan gebruikt worden voor binnen- en buitenisolatie bij nieuwbouw en renovaties en is geschikt voor daken, muren en (zolder-)vloeren.
In ’t Centrum werd de iQ3-cellulose-isolatie dus ingeblazen in de prefabhoutskeletwanden gemaakt van CLT. Daardoor werd de circulariteit van de cellulosevlokken ook nog ook geborgd op elementniveau. De prefabhoutskeletwanden hebben immers een standaardafmeting en kunnen daardoor inclusief de cellulose integraal opnieuw worden gebruikt in een nieuw gebouw.
Net als de prefabhoutskeletwanden zijn ook de, balken, kolommen en vloeren in ’t Centrum gemaakt van CLT en modulair opgevat. De hele structuur werd in amper een week tijd opgetrokken en rust op een cementloze fundering die bestaat uit grind, zand en bindmiddel en speciaal voor 't Centrum werd ontwikkeld binnen het Interreg-project URBCON.
Meer over ’t Centrum kan je lezen in dit artikel van Circubuild, een website van Palindroom, het contentbureau dat ook de redactie van Architectura verzorgt.