De Vlaamse regering wil de bouwregels in landschappelijk waardevol landbouwgebied drastisch versoepelen. Net nu de eensgezindheid over een betonstop groter is dan ooit, dreigt het platteland verder te verstenen. En daar zijn landbouwers én het landschap het slachtoffer van, stelt Chris Steenwegen, algemeen directeur Natuurpunt.
335.600 ha, of bijna de helft van het Vlaamse landbouwareaal is landschappelijk waardevol. Weidse vergezichten met idyllische boerderijen, trage wegen en typische boerenlandnatuur: een welkome afwisseling in het verstedelijkte Vlaanderen. De open ruimte beschermt tegen overstromingen en biedt ruimte aan landbouw, bewoners, planten en dieren. Het is een onmiskenbare toeristische troef. En bovendien: het is gewoon heel erg mooi.
Schoonheid, bij wet beschermd
Zo mooi zelfs, dat de bescherming van de schoonheid van het landschap bij wet is vastgelegd. De omzendbrief Ruimtelijke ordening stelt onomwonden: “In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd […] zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen.”
Maar schoonheid is een relatief begrip, zo blijkt. De voorbije jaren worden veel aanvragen vergund en verschijnen overal megastallen, grote loodsen en uitgestrekte serres. Die verminken het landschap.
Als er discussie ontstaat of een nieuwe aanvraag die schoonheid schaadt of niet, dan kiezen rechtbanken doorgaans voor het landschap. Daar wil de regering nu een mouw aan passen. Ze wil dat de rechter meer toelaat en dat gemeentes meer vergunningen verlenen. Het moet, zo vindt de regering, nog makkelijker worden om te bouwen in landschappelijk waardevol landbouwgebied.
Minder landbouwers, toch meer gebouwen
Elk jaar stoppen in Vlaanderen maar liefst 1000 landbouwers (4 per dag). Ondanks het feit dat er steeds minder landbouwers zijn, wordt er voortdurend bijgebouwd op het platteland, in gebieden die aangeduid zijn voor de landbouw. Minder landbouwers, maar toch meer bouwprojecten? Hoe valt dat te verklaren?
Bestaande complexen voldoen vaak niet langer aan de eisen van de moderne tijd, ook al zijn ze goed gelegen. Afbraak is duur, waardoor landbouwers eerder kiezen voor nieuwe, ongerepte plekken. Tegelijk zijn bestaande panden in trek bij ondernemers die geen band hebben met het platteland (tuincentra, bandencentrales of groothandelaars). Voor hen is het een goedkoop alternatief voor een perceel op een lokaal bedrijventerrein.
Uit een doctoraatsonderzoek van Anna Verhoeve (ILVO – KU Leuven – UGent) blijkt dat niet minder dan twee derde van de ondernemingen in landbouwgebied geen landbouwbedrijven meer zijn. 85% van deze functiewijzigingen zijn onvergund.
Een evolutie die zich trouwens steeds opnieuw herhaalt, en dit op grote schaal. Waar landbouwers stoppen, blijft het oude beton liggen, en waar nieuwe landbouwers opstaan, wordt vers beton gegoten.
Vlaanderen heeft nood aan een betonstop om de grote uitdagingen van de klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden. En om grond te sparen voor landbouw en natuur. Vooral op het platteland valt er nog veel open ruimte te redden met zuinig ruimtegebruik.
Boerderijen voor boeren
Goed gelegen agrarisch vastgoed dat vrijkomt, dient op de eerste plaats gevrijwaard voor de landbouwsector. Zo hoeft er geen bijkomende ruimte in landbouwgebied ingenomen te worden.
Enkel en alleen als die voorraad ontoereikend is, of ongeschikt blijkt, kan worden nagedacht over nieuwe inplantingen. Dat verdient een oefening die per regio moet gebeuren, en niet bedrijf per bedrijf. Op basis van landschapswaarden moet de overheid plekken aanduiden waar nog gebouwd kan worden, en plekken waar dat niet kan, in plaats van de regels algemeen te versoepelen.
Daarbij rijst de vraag of industriële varkens- of kippenstallen waar de dieren nooit buitenkomen, nog thuishoren in die open ruimte. Zouden ze niet beter gebouwd worden op bedrijventerreinen? Dat spaart niet alleen het landschap, het biedt ook veel logistieke (schaal)voordelen.
En wat met locaties die geen toekomst hebben voor landbouw? Charmante hoeves en historische boerderijen met erfgoedwaarde kunnen perfect een tweede leven krijgen, voor zover de nieuwe functies thuishoren op het platteland en in de omgeving passen.
Maar heel wat gebouwen (vaak van meer recente oorsprong) hebben zo’n waarde niet, en zijn eerder een smet op het landschap. Afbraak en herstel van het landschap is dan aan de orde. Dat kan betaald worden via een fonds voor ruimtelijk herstel, dat gespijsd wordt door de planbaten die verkopers winnen uit omgevormde boerderijen.
Ondanks de aangekondigde betonstop, zien we dat de Vlaamse regering vandaag voor het omgekeerde dreigt te kiezen. Ze stimuleert niet-landbouwers in landbouwcomplexen, zonder maatregelen om agrarisch vastgoed voor de sector te vrijwaren. Ze versoepelt de bouwmogelijkheden in waardevolle landschappen, in plaats van zelf een doordacht locatiebeleid uit te stippelen voor de toekomst. Koren op de betonmolen.