In Genk werd een vleugel van de Sint-Albertusschool, daterend uit de Limburgse mijnperiode, naar een ontwerp van B+ architecten getransformeerd tot een multifunctioneel ontmoetingscentrum voor de buurtbewoners van Zwartberg-Noord, met onder andere polyvalente ateliers, sport- en fitnesslokalen, ruimte voor jeugdwelzijnswerk en Chirolokalen, en een nieuw onderkomen voor de wijkmanager en gemeenschapswachten. De oude mijnschool kaapte tijdens de eerste Limburgse Baksteenawards de architectuurprijs weg in de categorie ‘utiliteitsbouw’.
De ontwerpers hanteerden drie principes van circulair bouwen: maximaal behoud van materialen, de grootst mogelijke flexibiliteit op het vlak van invulling en de toevoeging van nieuwe demonteerbare constructies. Die laatste werden ontworpen op basis van het open uniform maatsysteem voor circulair bouwen van MOSARD©.
Zo’n vijf jaar geleden werd bekendgemaakt dat de noordoostelijke vleugel van de Sint-Albertusschool in Genk volledig gerenoveerd zou worden. De vernieuwde vleugel moest daarna een laagdrempelig multifunctioneel ontmoetingscentrum worden voor Zwartberg-Noord en een onderkomen bieden aan Buurtwerk De BOL, jeugdwelzijnswerk GIGOS, Chiro Zwartberg, dansverenigingen enzovoort. Daarnaast moest het ook de uitvalsbasis worden voor de gebiedsgerichte werking en zouden ook de wijkmanager en gemeenschapswachten een vaste plek krijgen in het gebouw. Ook andere stadsdiensten en partners zouden sporadisch gebruikmaken van het gebouw.
B+ architecten mocht de herbestemming vormgeven. Het vertrok daarbij van drie belangrijke principes van circulair bouwen: maximaal behoud en een ode aan het bestaande, ruimtelijk rendement en maximale flexibiliteit in de toekomst en de toevoeging van nieuwe demonteerbare, modulaire constructies. Die laatste werden ontworpen op basis van het open uniform maatsysteem voor circulair bouwen van MOSARD©.
Ode aan het bestaande
Bij een renovatie is er altijd sprake van behoud van bouwelementen, maar B+ architecten ging nog een stap verder door in te zetten op maximale recuperatie van elementen en materialen en die ook zo maximaal mogelijk zichtbaar te houden. De verschillende sporen van de geschiedenis werden gelaagd zichtbaar gelaten en benadrukt, en bepalen de sfeer van het gebouw.
De nieuw ingebrachte structuren en materialen werden met respect voor het bestaande onderscheidend vormgegeven en zijn allemaal demonteerbaar. Het zijn gestandaardiseerde elementen met uniforme maten die eenvoudig gerecupereerd en hergebruikt kunnen worden en biogebaseerde materialen of materialen met een lage ecologische voetafdruk, zoals hout, staal of kalei op basis van kalk. Alle onnodige afwerkingsmaterialen werden geweerd. De hele renovatie moest op die manier een ode aan het bestaande gebouw worden.
Concreet bleven de bestaande spanten en metselwerkwanden in het zicht. De spanten werden wel verstevigd en voorzien van een bijkomende constructie waarop de tussenvloer steunt. Patronen in de tegelvloer maken dan weer duidelijk waar ooit de bestaande wanden stonden zodat de structurele indeling van het oorspronkelijke gebouw zichtbaar blijft.
Ruimtelijk rendement en flexibel plan
Verschillende muren moesten immers verdwijnen om een ander principe van circulair bouwen mogelijk te maken: een flexibele indeling die in de toekomst andere gebruiksscenario’s moet toelaten. Het nieuwe gebouw is multifunctioneel opgevat en kreeg daarom binnenin verschillende flexibele schuif- en systeemwanden, die uiteraard demonteerbaar werden uitgevoerd.
Maar ook ruimtelijk rendement was voor de architecten een uitgangspunt. Door het openwerken van de kelder, de toevoeging van een extra vloerniveau halverwege de raampartijen – om daglichttoetreding op de nieuwe verdieping toe te laten – en het openwerken van de voorheen ongebruikte zolderruimte werd een extra ruimte gecreëerd binnen de bestaande gebouwschil. De bakstenen muur werd vanaf het extra vloerniveau gekaleid tot de oorspronkelijke plafondhoogte in het gebouw; 1,1 meter boven de nieuwe tussenvloer.
Energetische renovatie
Ook op het vlak van technieken werden kosten nog moeite gespaard. Het volledige gebouw werd geïsoleerd en uitgerust met de laatste nieuwe, duurzame technieken. Ook die zijn flexibel opgevat: ze blijven in het zicht en laten multifunctioneel gebruik of eenvoudige aanpassingen toe.
Tot slot werd ook de circulatie herdacht. De typische klassenstructuur van het schoolgebouw werd doorbroken en opengewerkt om een open sfeer en verbondenheid te creëren tussen de diverse gebruikersgroepen. De horizontale en verticale circulatielijnen, vormelijk vertaald door een loopbrug en zichtbare liftschacht, zijn een veruitwendiging van de ontmoetingskansen tussen de verschillende doelgroepen.
Het verdict van de jury
Het project betreft de totaalrenovatie en herbestemming van de St-Albertusschool in Genk naar een multifunctioneel en cultureel buurtcentrum in de wijk Zwartberg. Het is een laagdrempelig ‘open huis’ waar de buurbewoners elkaar kunnen ontmoeten en kwetsbare jongeren een thuis kunnen vinden. Het project is een toonbeeld van circulair bouwen en ruimtelijk rendement, en werkt op het snijpunt van de verschillende lagen in de geschiedenis van het gebouw.
“In dit project komen duurzaamheid, bouwbaarheid en vormgeving op een schijnbaar moeiteloze manier bij elkaar. De ontwerper is er magna cum laude in geslaagd om circulair bouwen en ruimtelijk rendement te integreren in een genereuze, karaktervolle én betaalbare architectuur. Het resultaat is een schoolvoorbeeld van hoe maatschappelijke relevantie niet ten koste hoeft te gaan van ontwerpkwaliteit en ontwerpplezier”, aldus de motivatie van de jury.