Initiatieven om de circulaire economie toe te passen in de bouwsector worden steeds meer gestimuleerd; hoe kunnen we er echter zeker van zijn dat de resultaten hoopgevend zijn? Toen Catherine De Wolf op zoek ging naar de tools die in België worden gebruikt om de circulariteit van gebouwen te kwantificeren, ontmoette ze Toon Possemiers, algemeen directeur van Cenergie. Dit duurzaamheidsexpertisebureau ontwikkelde C-CalC, een tool waarmee je kan meten in hoeverre een project circulair is.
Hoe werkt de tool die jullie hebben ontwikkeld om de circulariteit van gebouwen te meten?
"We gebruiken C-CalC ofwel in het begin van de ontwerpfase, om mogelijke scenario’s af te wegen, ofwel op het einde ervan, om een score toe te kennen. Drie evaluatiecriteria worden in kaart gebracht, namelijk de gebruikte materialen, het beheer en de aanpasbaarheid ervan. Op het vlak van de materialen evalueren we de hoeveelheden, hun milieu-impact, waar ze vandaan komen en of we ze kunnen hergebruiken bij de afbraak van het gebouw. De milieu-impact berekenen we met behulp van TOTEM, maar deze tool maakt het moeilijk om van typische bouwcomponenten af te wijken. Vroeger werkten we ook met NIBE-milieuclassificaties en SimaPro. Wat het beheer betreft, bekijken we de informatiestroom: een BIM-model kan materiaal paspoorten stockeren voor alle materialen in een gebouw. De aanpasbaarheid van het gebouw hangt dan weer af van de wijze waarin we de materialen kunnen recupereren zonder schade op het einde van hun levenscyclus."
Hoe maken jullie circulariteit meetbaar?
"Om circulariteit te kunnen “meten” gaan we pragmatisch te werk: we willen alle basisprincipes zo efficiënt mogelijk toepassen. Met onze tool willen wij meteen hulpmiddelen bieden aan ontwerpers, aannemers en productontwikkelaars. We hadden ook kunnen kiezen voor een meer academische aanpak, maar dan waren we vertrokken voor een paar jaar ontwikkeling. We wilden snel een degelijke tool op de markt brengen. We beseffen dat hierdoor de mogelijkheid bestaat om aspecten uit de tool te bekritiseren, maar we kunnen niet wachten tot alle details uitgekristalliseerd zijn. Over bepaalde principes zal volgens mij trouwens nog lang discussie bestaan. Wat is bijvoorbeeld beter, hout vijzen (meer Europese aanpak) of nagels (meer US aanpak)?"
Kan een gebouw volledig circulair zijn?
"Er bestaat vandaag nog geen alomvattend circulair gebouw. We beperken ons tot deelaspecten. We willen ernaar streven om zoveel mogelijk de kringloop te sluiten en materialen te hergebruiken. Een gebouw kan niet volledig circulair zijn. Het is volgens mij nog niet mogelijk om materialen te maken die 100% schadeloos zijn voor het milieu én 100% herbruikbaar. Het is ook nog niet mogelijk om gedurende heel het proces de informatie zodanig te stroomlijnen zodat iedereen op elk moment precies weet wat het gebouw te bieden heeft. We proberen architecten, bouwheren en aannemers te adviseren om de circulariteit dus zo hoog mogelijk te houden op de drie vlakken (nvdr: materialen, beheer, en aanpasbaarheid)."
Hoe kunnen we circulariteit technisch zo hoog mogelijk houden in een gebouw?
"We kunnen dit door voorrang te geven aan demonteerbaarheid, aanpasbaarheid en het gebruik van niet-samengestelde materialen. Het Belgisch paviljoen in Milaan in 2015 was volledig demonteerbaar, hoewel toen nog niet veel over circulariteit werd gesproken. De bedoeling is om het paviljoen volledig opnieuw te bouwen in Namen. Het wordt momenteel deels in Italië en in België gestockeerd. In Mundo-a in Antwerpen, hebben we ervoor gekozen om alles in hout te bouwen zonder gewapend beton. Theoretisch kan de structuur dus volledig terug ontmanteld worden om elders hergebruikt te worden. Alle binnenwanden komen uit 3 verschillende gebouwen in Brussel. In Aquafin in Aartselaar, wordt het nieuw hoofdkantoor deels gebouwd met materialen van twee gebouwen die ter plaatse worden afgebroken. Voor het nieuwe gebouw zullen de materiaalpaspoorten de volledige doorstroming van de materialen registreren."
Welke moeilijkheden ondervinden jullie om circulariteit toe te passen in de praktijk?
"De manier van werken is vandaag nog volledig niet-circulair. Actoren van de bouwsector willen zo snel mogelijk produceren, installeren en verkopen. Het businessmodel moet dus volledig veranderen. We stellen dit voor in het woonzorgcentrum in Haacht waar de houtleverancier gedurende 30 jaar eigenaar zou blijven van het hout. Wanneer het gebouw moet inkrimpen of uitgebreid worden, komt de houtleverancier het hout oppikken of bijleveren. De markt is er spijtig genoeg niet helemaal klaar voor. Het is ten eerste juridisch zeer moeilijk. Het risico ligt inderdaad aan de kant van de leveranciers. Het lukt gemakkelijker met verlichting dan met structuurmaterialen: “light as a service” is al vaker toegepast. Ten tweede is het financieel zeer moeilijk. Elke leverancier of bouwfirma wil zo snel mogelijk een voorraad verkopen om een nieuwe aan te kopen. Bij het zorgcentrum in Haacht moeten de leveranciers zelf het hout kopen en hun inkomsten verspreiden over 30 jaar. De investering ligt dus aan hun kant. Ik denk dat 99% van die bedrijven liever nu 100€ krijgen dan gedurende 10 jaar 10€/jaar met een gebruiksfee en interest."
Wie kan een circulaire bouwsector stimuleren?
"Overheden kunnen bepaalde zaken opleggen of reclame maken voor tools zoals C-CalC. Architecten zouden bijvoorbeeld bij elk nieuw project verplicht kunnen worden om een “circulair” label aan te vragen. Zo’n label zou ontwerpers en aannemers dwingen om circulair te denken en te bouwen. Overheden kunnen ook de juridische en financiële obstakels aanpakken. Op naar steun voor een circulaire economie dus."