Birgitt Deckers, huiscolumniste van circubuild.be, heeft als industrieel ontwerper ingezien dat zij in feite opgeleid is om afval te ontwerpen. Met Studio Planeet gaat ze op zoek naar oplossingen. Dat daagt haar uit tot creativiteit en innovatie, net wat een ontwerper nodig heeft. “Er zijn zo veel tools en richtlijnen beschikbaar voor duurzaam en circulair bouwen, maar geen enkele voor interieurinrichting. Design thinking zou een stap in de goede richting kunnen zijn”, zegt ze in haar eerste column in de gloednieuwe rubriek Cirkelredeneringen.
“Vorige week was ik op de BREEAM-studiedag in Thorpark in Genk. Tot mijn grote verbazing bestaat dat label al sinds 1998 en is het een alomgekende tool. Blijkt dat duurzaam bouwen dus helemaal niet zo nieuw is. Architect André Kempe inspireerde me tijdens zijn uiteenzetting over hoe hij die duurzame bouwprincipes heeft toegepast in het ontwerp van EnergyVille in Thorpark. Los van alle technische zaken vond ik het menselijk aspect van zijn ontwerp erg boeiend. De inplanting in de omgeving en slimme plaatsing van de ramen: het voelt alsof je middel op de terril zit, één bent met de natuur. Vol verwachting stapte ik het prachtige gebouw binnen…
Staan daar de meest doordeweekse en karakterloze meubels, waar geen sprankeltje duurzaamheid aan te bespeuren is. Voor mij onbegrijpelijk dat die duurzame principes niet worden doorgetrokken naar de interieurinrichting. Volgens de Shearing Layers of Change (Stewart Brand, 1994) zijn dit nochtans de producten met de kortste levensduur, die het snelst in de afvalstroom terecht zullen komen. Of er effectief over is nagedacht is me nog de vraag, maar excuses zoals ‘het budget is op in die fase’ en ‘de milieu-impact is veel kleiner in vergelijking met het volume materiaal in de rest van het gebouw’ pakken bij mij niet: being less bad is not being good.
“Duurzaam bouwen is mooi maar zo nineties, vandaag willen we circulair bouwen. Dat is toch net wat ingewikkelder. Nieuwsgierig als ik ben ging ik op zoek naar wat we intussen hebben bijgeleerd. Zo is er BAMB 2020, Buildings As Material Banks. Die richtlijn gaat uit van het Cradle to Cradle-principe: alle materialen in kaart brengen en kringlopen trachten te sluiten. In dit geval met behulp van een digitaal materialenpaspoort. Ik ben grote voorstander van technologie, maar wat ik onthouden heb van Cradle to Cradle uit mijn lessen ecodesign aan de hogeschool is dat dit zelfs voor één product een omslachtig en prijzig gegeven is. Toepassen op een volledig gebouw met al zijn componenten is in mijn ogen complete waanzin. Een doorn in het oog van elke creatieve ontwerper.
De 24 richtlijnen voor veranderingsgericht bouwen van OCAM zijn eenvoudiger. Veranderingsgericht wil zeggen aanpasbaar, met mogelijkheid tot uitbreiding, en volledig demontabel. Kortom: modulair bouwen. Die principes zijn gebaseerd op het gebruiken van gezond boerenverstand en daar ben ik fan van. Tuurlijk moet je zorgen dat alles snel uit elkaar gehaald kan worden, wie gaat die demontage anders betalen? De Vlaamse overheid heeft er ook eentje uitgewerkt, de GRO. Een heleboel criteria gebaseerd op de gulden driehoek der duurzaamheid: people, planet, profit. Met Excel-sheets en al, niet slecht.
Tools en richtlijnen voor duurzaam en circulair bouwen genoeg dus, maar geen enkele te vinden voor interieur. De inrichting althans, interieurafwerking zit gelukkig al voor een stuk vervat in deze richtlijnen. Er zijn nochtans een heleboel prachtige producten op de markt die in de categorie duurzaam en circulair vallen. Dat maakt de uitdaging des te groter, want interieur gaat over styling, comfort en persoonlijke smaak. De richtlijnen uit de bouw zijn nu eenmaal niet losweg te kopiëren. Het people-aspect in de befaamde driehoek people, planet, profit krijgt in die context de bovenhand. Hoe gaan we daarmee om?
Ik weet daar wel wat op: design thinking. Een beproefde methodiek om snel en met weinig risico (lees: geld) te komen tot innovatieve producten, diensten en businessmodellen. Uitgevonden door Google Ventures, ik hoef je niet te vertellen met wat voor geniale ideeën dat bedrijf altijd op de proppen komen. Design thinking stelt de klant centraal en tracht oplossingen te bieden voor problemen bij gebruikers. Het probleem is dat er helemaal geen probleem ís bij interieurinrichting, alles is voorhanden en wel in overvloed. De markt is ontzettend groot, maar er is geen noodzaak aan circulariteit, geen echte pijn. Spreken over de nood aan circulariteit is voor interieurvormgevers louter een mosquito bite. We moeten op zoek naar een meerwaarde bovenop al onze nobele ideeën om duurzaam in te richten. En dat begint bij het onderzoeken van onze gebruikers, onszelf, de volgende generatie. Hoe gaan zij leven? Hoe willen zij hun stekje vormgeven?
Dat vergt wat diepgang en een serieuze transformatie in de denkwereld en ontwerpmethodiek van de interieurarchitecten onder ons. In theorie zou de design thinking-aanpak kunnen helpen om een nieuw circulair businessmodel te ontwikkelen voor de interieursector. In de praktijk is zo’n model helaas vooralsnog ongezien. Het maak et de uitdaging van de dag, week, maand of misschien wel jaar van. I’m on it! Proefkonijnen mogen zich melden.”