COLUMN. Een welkom pakketje (Hilde Heynen, KU Leuven)

  • image
  • image

Naar aanleiding van haar nieuwste boek Architecture and Critical Feminist Theory reflecteert Hilde Heynen op haar jarenlange werk rond kritische en feministische architectuurtheorie, en op de hardnekkige onzichtbaarheid van vrouwen in het architectuurveld. Het thema sluit mooi aan bij de Architectura-podcast uit 2021, waarin Heynen samen met Sylvie Bruyninckx en Rita Agneessens in gesprek ging over gender(on)gelijkheid in de sector. De vragen die toen centraal stonden — waarom vrouwen nog steeds ondervertegenwoordigd zijn en hoe dat komt — blijven vandaag bijzonder actueel.

Een paar dagen geleden werd er een welkom pakketje bij mij afgeleverd. Het bevatte drie exemplaren van mijn boek Architecture and Critical Feminist Theory. Selected Writings by Hilde Heynen, uitgegeven bij Universitaire Pers Leuven. Dit boek voelt aan als een afsluiting van een belangrijk deel van mijn loopbaan, waarin ik als prof architectuurtheorie dertig jaar lang lesgegeven heb aan toekomstige ingenieur-architecten en onderzoek van doctoraatsstudenten begeleid heb, allemaal in het Departement Architectuur (Campus Heverlee) van de KU Leuven. Hele mooie jaren, waar ik met veel plezier op terugblik. Het boek is in het Engels, de lingua franca van de academische wereld van vandaag. Aan de ene kant vind ik dat erg jammer. Het is een gevolg van het feit dat je aan de universiteit vandaag geen hoge ogen gooit wanneer je in het Nederlands publiceert. Als prof met ambitie heb ik daarom de laatste 25 jaar nog maar een enkele keer in mijn moedertaal geschreven. Daardoor speelt mijn werk ook maar een ondergeschikte rol in het Vlaamse architectuurveld van vandaag. Aan de andere kant betekent het ook wel – en dat is positief - dat mijn bereik veel groter is dan Vlaanderen. Door die lingua franca, en doordat de Universitaire Pers Leuven het boek in open access publiceert, worden mijn teksten ook gelezen in Australia, in China, in Singapore, in Iran, in Turkije, in Noord-Amerika, enzovoorts. Dat is dan weer het mooie van die lingua franca.

Het boek is tot stand gekomen op initiatief van Lucia Pérez-Moreno, een Spaanse collega die twee jaar lang als gastprof in Leuven aan het werk geweest is. Zij verschijnt op de kaft van het boek als redacteur. De collectie is eigenlijk bedoeld om in het Spaans vertaald en gepubliceerd te worden. Dat zal dus ook gebeuren in de nabije toekomst, maar vermits het werk al gedaan was om een selectie te maken en een consistente lijn in het boek te steken, was het maar een kleine stap om het geheel alvast in het Engels te publiceren.

De consistente lijn die er in steekt is die van de kritische theorie. Kritische theorie beoogt, in lijn met het werk van de zogenaamde Frankfurter Schule (Adorno, Benjamin, Horkheimer…), de sociale en maatschappelijke werkelijkheid te begrijpen vanuit de vraag ‘hoe het ook (beter) zou kunnen’. Kritische theorie is nooit tevreden met analyse alleen, maar wil op die analyse kunnen verder bouwen met het oog op een betere toekomst. Dat is het uitgangspunt van mijn werk geweest in de jaren ’80 en ’90: de vraag hoe architectuur omging met de spanning tussen moderniteit en wonen, en hoe die verhouding ook in de toekomst vorm kan krijgen op zo’n manier dat architectuur bijdraagt aan een progressieve maatschappelijke evolutie. 

Die vraag is altijd richtinggevend gebleven, maar mijn interesses en inspiratiebronnen verschoven in de richting van feministische theorievorming. En dus heb ik heel wat teksten gepleegd die schatplichtig zijn aan het feminisme. Eén van mijn aandachtspunten betrof de onzichtbaarheid van vrouwen in de architectuurwereld en de redenen daarvoor. In 2012 heb ik bijvoorbeeld een essay geschreven over de Pritzker-prijs en hoe de jury’s voor deze prijs zich laten leiden door ideeën over genialiteit, die onmiskenbaar gegendered zijn, waardoor vrouwen minder kans hebben op zo’n prijs. Ik heb jaren later een gelijkaardige analyse gemaakt over het gebrek aan vrouwelijke zichtbaarheid in de Vlaamse architectuurwereld. Vrouwen zijn aanwezig in het veld van architectuur en bouwen, en ze verzetten een ongelooflijke hoeveelheid waardevol werk, maar dat vertaalt zich maar met mondjesmaat in aandacht voor hun projecten in tentoonstellingen, publicaties, prijsuitreikingen of prestigieuze aanstellingen (hoe lang hebben we niet moeten wachten op een vrouwelijke Bouwmeester?). Vrouwen verlaten het beroep van architect ook stelselmatig meer dan mannen. Ik ben op zoek gegaan naar het waarom van die situatie, geholpen door thesisstudenten die cijfermateriaal aanleverden of interviews met vrouwelijke architecten deden. Die analyse levert niet zo’n fraai plaatje op, maar mijn overtuiging is dat we de factoren moeten leren kennen die discriminerend werken ten aanzien van vrouwen en hun werk, alvorens we kunnen hopen om daadwerkelijk iets te veranderen aan die discriminatie. Kennis is nodig om adequaat actie te kunnen voeren. En kennis ontwikkelen, verwerken en doorgeven is waar mijn werk als prof rond gedraaid heeft.

 

Hilde Heynen is emeritus hoogleraar architectuurtheorie aan de KU Leuven. Haar onderzoek richt zich op vraagstukken rond moderniteit, modernisme en gender in architectuur. Meer informatie over het boek Architecture & Feminist Critical Theory ( Leuven University Press) vind je hier.

  • Deel dit artikel

Onze partners