Tijdens mijn vakantie op IJsland werden mijn reisgenoten en ik gewezen op ‘hobbit-huizen’ en bergwoningen. En zelf verbleven wij één nacht in een compleet met gras begroeid huisje. Allemaal voorbeelden van natuurinclusief bouwen. De bewoners van de eerder genoemde bergwoningen demonteerden vroeger bij iedere verhuizing de gehele binnenkant, zoals deuren en wanden, en gebruikten de elementen vervolgens weer bij hun volgende ‘woonlocatie’, zo vertelde de gids. Niet uit luxe of enig besef van circulariteit, maar uit armoede. Het was simpelweg goedkoper om alles mee te nemen dan het nieuw aan te schaffen.
Toen ik een foto van zo’n volledig begroeide woning op LinkedIn plaatste met de tekst ‘hier snappen ze natuurinclusief bouwen wel’, kreeg ik gelijk reacties met vergelijkbare foto’s uit Nederland. Sterker nog, vanuit Drenthe, de provincie waar ik ben opgegroeid. Foto’s van ouderwetse plaggenhutten, met de toevoeging dat wij in het verleden natuurinclusief bouwen al onder de knie hadden.
Natuurinclusief bouwen op Google
Dit alles zette mij aan het denken; waarom lijkt het toch allemaal zo spannend, ingewikkeld, vernieuwend en lastig als we het tegenwoordig hebben over hergebruik van materialen, natuurinclusief bouwen en verduurzamen? Zoek deze termen maar eens op Google. Je vindt talloze overheidspagina’s met tips en stimulans. Er zijn al bedrijven die claimen op koers te liggen om over X aantal jaar volledig natuurinclusief te bouwen. De mogelijkheden zijn er, net als de wilskracht. Maar, hebben de hedendaagse ontwikkelingen en verbeteringen in materialen, middelen en technieken er ook toe geleid dat we ‘goede’ methodieken zijn kwijtgeraakt? Wanneer ik denk aan een bouwwerk als Machu Picchu, een enorme op hoogte gebouwde vesting in Peru, vraag ik mij af: hoe dan? Wat wist men vroeger, wat wij nu niet meer weten of kennen?
Ik vind het verbazingwekkend dat we ooit, wellicht uit nood geboren, zo eenvoudig gebruikmaakten van de natuur en materialen hergebruikten. En we dat nu vaak als iets unieks, vernieuwend of vooruitstrevend betitelen. Hoe komt dat toch? Staan we nu echt zo ver van de natuur af? Vinden we ‘nieuwe’ materialen mooier, schoner of meer geschikt om mee te bouwen? Of wellicht voordeliger?
Kennis uit het verleden omarmen
Als ik naar mezelf kijk, woon ik ook niet in een huis met begroeide grond. En ik neem ook mijn binnenmuren en kozijnen niet mee als ik ga verhuizen. Nu denk ik ook niet dat het laatste zo zinvol is, want het is al aanwezig in nieuwe woningen. En nee, ik heb ook niet de behoefte om terug te keren naar een ‘plaggenhut’. Maar het overnachten in een begroeide woning op IJsland was een zeer prettige ervaring. Het was comfortabel, modern en zo op het oog niet heel ingewikkeld.
Misschien moeten we de ontwikkelingen op het gebied van duurzaam en natuurinclusief bouwen niet zo groot maken en onze eigen weerstand op het ‘onbekende’ kleiner maken, door kennis uit het verleden te omarmen, benutten en blenden met de mogelijkheden van nu. Wie weet hoe snel we dan de transformatie maken.
Jan Koers (NL) is directeur bij Bewuste Bouwers, een stichting die staat voor omgevingsmanagement, maatschappelijk verantwoord ondernemen, duurzaamheid en veiligheid op en rond de bouwplaats. Deze column verscheen eerder in Aannemer.