De historische concertzaal De Harmonie in Antwerpen heeft zopas een tweede leven gekregen als districtshuis, stadsloket en evenementenruimte. Het ontwerp van Atelier Kempe Thill en RE-ST restaureerde De Harmonie als monument en bracht het gebouw grotendeels terug naar zijn oospronkelijk beeld. Ook het park werd hersteld in de geest van de 19de eeuw. De landschapstuin - getekend door LAND Landschapsarchitecten en ARA - vormt het kader van het gebouw en staat ermee in dialoog. Het ontwerpteam bestond verder uit BAS, Atlas Engineering, M&R Engineering (Sweco Belgium), Peutz en Caroline Vandegughte.
Het project ‘De Harmonie’ is een complex stedelijk herontwikkelingsproject voor de stad Antwerpen. Als nieuwe publieke ruimte en stedelijke infrastructuur neemt het belangrijke taken op zich binnen het stadscentrum en tracht het zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de noden van de burgers. Het project bestaat uit de herinrichting van het historische park De Harmonie, de restauratie van de Peter Benoit-fontein en de activering van het park. Anderzijds wordt de bestaande concertzaal ‘De Harmonie’ omgebouwd tot een nieuw districtshuis met een groot aantal kantoren voor de lokale bestuurders, een groot dienstencentrum voor de burger en een evenementenruimte voor o.a. kleine concerten. Om dit mogelijk te maken is de concertzaal verbonden met een bestaand herenhuis en met de Orangerie, eveneens een historisch gebouw, en uitgebreid met een klein ontmoetingscentrum.
Oorspronkelijk was het project een antwoord op de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester in 2010, met als doel het concertgebouw om te bouwen tot een ‘Stille Kamer’ - een niet-confessionele feestzaal. In 2013 werd, ten gevolge van verschuivingen binnen het lokale bestuur, besloten om het gebouw te ontwikkelen als districtshuis.
Herziening van een bewogen geschiedenis
De Harmonie is de voormalige zomerconcertzaal van de muziekvereniging Société Royale d'Harmonie, opgericht in 1814. Het oorspronkelijke project op de huidige locatie was het resultaat van een architectuurwedstrijd die in 1844 werd gewonnen door de toen 25-jarige Pieter Dens. In 1846, na slechts twee jaar plannen en bouwen, werd de banketzaal met zijn grote private landschapstuin in gebruik genomen. Het neoclassicistische gebouw werd gekenmerkt door een vloeiende visuele relatie tussen de binnen- en buitenruimte en diende ook als feestelijk decor voor openluchtconcerten. In 1890 werd het gebouw ingrijpend verbouwd, waarbij het volume werd verdubbeld. De reconstructie werd gekenmerkt door een zeer besluiteloos fin de siècle-ontwerp en was nogal slecht uitgevoerd. Vanaf het begin van de 20e eeuw ging de concertbusiness erop achteruit, wat nog verder versterkt werd door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De tuin en het gebouw werden in 1922 overgedragen aan de stad. De landschapstuin werd heringericht als openbaar park, en het concertgebouw werd voornamelijk gebruikt als flexibele tentoonstellingszaal. Na een bewogen geschiedenis van meer dan 50 jaar werd het huis in 1977-1979 omgebouwd tot een nachtclub. Het resterende historische interieur werd bedekt met akoestische verlaagde plafonds en gedeeltelijk afgebroken, alle gevels warden gebarricadeerd en de sterke relatie tussen met de buitenruimte vernietigd.
De Open Oproep van 2010 bood de kans voor een fundamentele herziening van het meer dan 170 jaar oude ensemble De Harmonie. De bestaande gebouw- en buitenruimtestructuren konden opnieuw geïnterpreteerd worden. Enerzijds moest worden bepaald hoe verder te gaan met het monumentale ensemble en in welke mate het complex moest worden gerestaureerd. Anderzijds moest een veelheid aan functionele, sociale en ecologische wensen in het ontwerp worden geïntegreerd om de bestaande structuren aan nieuwe behoeften aan te passen. Na een proces van meer dan elf jaar werd het project in 2021 voltooid.
Een Engels landschapspark voor de 21ste eeuw
Uitgangspunt voor het ontwerp vormde de restauratie en herinrichting van het bestaande park naar het model van een Engelse landschapstuin. In het park werd een aantal grote bomen gekapt, struiken en hekken werden verwijderd om meer open speel- en bewegingsruimte te bieden en de ruimtelijke zichtlijnen te versterken. Tegelijkertijd werden de randen van het park intensiever beplant om veiligheid en intimiteit te creëren. Ook werden de omliggende straten, waarvan sommige erg druk zijn, visueel aan het oog onttrokken. Het bestaande netwerk van paden werd volledig verwijderd om zoveel mogelijk onverharde ruimte te bieden. Een nieuwe, meer meanderende figuur van smalle paden werd in het park gecreëerd en benadrukt door lange gebogen banken. Tegelijkertijd werden de gewenste speelplekken voor kleine kinderen op een natuurlijke manier in de padenfiguur geïntegreerd. Ter hoogte van het voormalige concertgebouw werd het terreinprofiel verlaagd om een extra natuurstenen drempel tussen het park en het gebouw te creëren. Deze verankert het huis visueel stevig in het landschap en versterkt het monumentale effect. Tegelijkertijd werd het huis naar het park toe geopend om de vloeiende relatie tussen binnen en buiten te herstellen. De Orangerie met haar indrukwekkende open dakstructuur, werd gerestaureerd en omgebouwd tot een café, wat voor een aangename heropleving zorgt. In het park staat de Peter Benoit-fontein van Henry van der Velde uit 1934. Het heringerichte contemplatieve stadspark vormt een intensief gebruikte groene oase en nodigt uit tot diverse sociale activiteiten.
Bouwlogica: verbinden en uitbreiden
Om de verschillende gebouwen binnen het project met elkaar te verbinden tot een nieuw organisme, was de eerste stap het vinden van een zinvolle algemene organisatie voor het nieuwe complex. Aan de noordzijde van de concertzaal werd een toegangsstructuur opgetrokken die alle functionele zones op doeltreffende wijze met elkaar verbindt en de toegang ervan voor mensen met een fysieke beperking mogelijk maakt. Deze nieuwe west-oostas maakt het mogelijk het historische complex op te delen in zeer verschillende functionele zones zoals café, individuele kantoren, landschapskantoren en vergaderzalen. Ook alle noodzakelijke nevenruimten werden langs deze gang georganiseerd om de historische ruimten zoveel mogelijk te bevrijden van nieuwe functionele beperkingen. Architecturaal is de verbindende structuur slechts gedeeltelijk zichtbaar: tussen de Orangerie en de Concertzaal als nieuwe overdekte entreehal, en aan de oostzijde van het complex als conferentiepaviljoen. Het verbindende gebouw vormt een kleine, groene binnenplaats naar het historische herenhuis. De nieuwe ontwikkeling maakte een zinvolle herprogrammering van het gebouwencomplex mogelijk en legde een belangrijke basis voor een hoogwaardige restauratie van de historische interieurs.
Classicistisch karakter - de buitengevel
Uitgangspunt voor het project was om het oorspronkelijke classicistische karakter van de concertzaal zoveel mogelijk weer zichtbaar te maken. Na overleg met de Monumentenzorg en met het oog op het leggen van een goede basis werd besloten tot de sloop van een glazen pergola uit 1890 die zich direct voor de hoofdgevel bevond. Hierdoor werd de volumestructuur van het gebouw vrijgemaakt. De verdwenen balustrades op het platte dak werden in een vereenvoudigde vorm gereconstrueerd. De daken werden geïsoleerd en bedekt met zinken platen en er werden nieuwe dakramen geïntegreerd. De bovenste zijgevels van de hal werden eveneens geïsoleerd. Het klassieke massa-effect werd gestroomlijnd door de historische leisteengevel te verwijderen en te vervangen door een gepleisterde gevel. Aangezien de oorspronkelijke ramen grotendeels verloren waren gegaan, realiseerde het ontwerpteam een geabstraheerde neoklassieke herinterpretatie van de gevel door 4 meter hoge dubbele glazen deuren te plaatsen. Alle bustes werden zorgvuldig schoongemaakt, verloren ornamenten werden - wanneer dat zinvol was binnen het algemene concept - gereconstrueerd. Het kleurenschema was gebaseerd op een classicistisch kleurenspectrum. Lichtgrijs pleisterwerk en middelgrijze ramen werden gecombineerd met de bestaande donkergrijze kalkstenen sokkel van ‘Belgisch graniet’. Op die manier creëert het gebouw geen verblindingseffect in het park maar gaat het discreet op in de ietwat grijze Vlaamse lucht. De nieuwe glazen toegangsstructuur past zich op natuurlijke wijze in de nieuwe totaalcompositie in.
Continuïteit en tijdgebondenheid - het interieur
Een poging om het oorspronkelijke classicistische idee verder te ontwikkelen werd ook gedaan bij het ontwerp van het interieur. Het verlaagde plafond van de nachtclub werd verwijderd en het resterende stucwerk plafond werd blootgelegd en ingrijpend gerenoveerd. Aangezien alle stucwerk ornamenten onder het plafond in de jaren zeventig waren afgebrokkeld en er weinig informatie beschikbaar was over het historische interieur, werd besloten het niet te reconstrueren. In plaats is het historische plafond gecombineerd met een nieuw interieur in terrazzo dat de historische transformatieprocessen duidelijk onderstreept. Dit is een poging om met hedendaagse middelen een nieuwe interpretatie van een classicistische zaal te realiseren. De vloer, gemaakt van naadloos terrazzo, vormt een solide basis. De bestaande houten zuilen werden bekleed met handgemaakte terrazzo-elementen. Hun geabstraheerde kubusvormige kapitelen doen tegelijkertijd traditioneel en hedendaags aan. Men betreedt de hal via 4 meter hoge dubbele terrazzo deuren, gecombineerd met terrazzo banken die tevens als wandbekleding dienen. Deze elementen creëren een plechtige setting en een visuele versterking van de uiteinden. De zaal was ook toe aan een akoestische renovatie. Dit werd gerealiseerd door enerzijds absorberende oppervlakken te integreren in het historische stucwerk plafond. Anderzijds werd op het podium een centraal geluidsscherm geplaatst, beide uitgevoerd in terrazzo. Alle technische elementen, zoals het ventilatiesysteem, de rookafvoer, de zaalverlichting en de theatertechniek, werden zo zorgvuldig mogelijk in het historische ruimtelijke concept geïntegreerd. Het resultaat is een zeer robuust en elegant interieur dat zowel historische continuïteit als tijdgebondenheid uitstraalt.
Meubilair op maat en binnenhuisarchitectuur
Een centrum voor dienstverlening aan de burger vereist specifiek meubilair. Het interieur moest worden aangevuld met servicepunten, praatcabines en balies voor ontmoetingen met burgers. Er werd meubilair in licht eikenhout ontworpen dat past bij de klassieke stijl van de hal. De werkplekken kunnen worden afgesloten als dat nodig is, bijvoorbeeld tijdens een concert. Sommige van deze inrichtingselementen en de extra benodigde banken kunnen gemakkelijk worden verplaatst. De overige ruimten binnen het complex zijn ontworpen met eikenhouten vloeren en gecombineerd met zo terughoudend mogelijk meubilair en gordijnen om het ruimtelijk effect en de interactie met de buitenruimte te benadrukken.
Leidend principe en authenticiteit
Het project De Harmonie is een poging om het bestaande complex op een schijnbaar natuurlijke wijze verder te ontwikkelen. Door gerichte culturele bevraging van de gegeven structuren op alle niveaus werd gezocht naar een zinvolle reorganisatie en herinterpretatie van het bestaande. Tijdens dit proces werd stap voor stap een nieuw leidend principe voor het gehele ensemble ontwikkeld. Het resultaat is een gebouwencomplex dat de burgerlijke cultuur van de 19e eeuw als artefact in stand houdt en tegelijkertijd geschikt maakt voor de behoeften van de 21e eeuw. Het uiterlijk van het gehele complex is gehomogeniseerd door middel van reiniging, herinterpretatie en abstrahering van bestaande bouwstructuren. Het presenteert zich nu als een bijna ideaaltypische architectuur van een geabstraheerd classicisme, zoals het in werkelijkheid nooit heeft bestaan. Met andere woorden, de architectuur volgt een creatief, tijdgebonden en deels subjectief model in de zin van Viollet-Le-Duc en verkent de mogelijkheid van een quasi-authentieke voortzetting van de bestaande gebouwen in de zin van het oorspronkelijke idee.