Cyrus Bohn, burgerlijk ingenieur-architect van opleiding en lid van de Vrijdaggroep, stelt zich in een opiniestuk in Knack vragen bij het succes van de Belgische architectuur enerzijds en de precaire werkomstandigheden van de architect in ons land anderzijds.
Volgens Cyrys Bohn staan Belgische architecten terecht bekend als de meest krachtige, geëngageerde en innoverende vaandeldragers van hun industrie. Architecten worden volgens Bohn steevast geroemd om hun sociale en inclusieve architectuur. Dat staat in schril contrast met de precaire werkomstandigheden van de architect zelf: “Zo werkt het gros van hun schijnzelfstandige 'werknemers' vlotjes 55 uur per week: zonder contract, sociaal vangnet of werkgarantie, voor een vergoeding die in de buurt komt van peanuts. Veel architect-stagiairs worden een uurloon uitbetaald onder het reeds zeer lage minimumbarema van de Orde van Architecten. Vanwaar komt deze schijnbare paradox tussen de 'inclusieve architectuur' en de precaire werkomstandigheden van haar ontwerpers?”, zegt hij in Knack.
Bohn wijst onder meer het overaanbod aan kandidaat-architecten op de arbeidsmarkt, het tekort aan managementvaardigheden en financiële kennis en de wedstrijdcultuur met de vinger.
Lees hier het volledige opiniestuk.