De architecturale metafoor van het Red Star Line Museum volgens architect Richard Southwick

Eind september opende onder enorme internationale belangstelling het Red Star Line Museum aan de Antwerpse Rijnkaai zijn deuren. Architectura kreeg er een exclusieve rondleiding van Richard Southwick, partner bij Beyer Blinder Belle Architects & Planners LLP, het New Yorkse architectenbureau dat de restauratie van het museum op zich nam en er een genuanceerde balans tot stand bracht tussen conservatie en hedendaagse architectuur.
Eind september opende onder enorme internationale belangstelling het Red Star Line Museum aan de Antwerpse Rijnkaai zijn deuren. Architectura kreeg er een exclusieve rondleiding van Richard Southwick, partner bij Beyer Blinder Belle Architects & Planners LLP, het New Yorkse architectenbureau dat de restauratie van het museum op zich nam en er een genuanceerde balans tot stand bracht tussen conservatie en hedendaagse architectuur.



Het museum tijdens de restauratiewerken. (Foto: Red Star Line Museum, Antwerpen)


Wie in het Red Star Line Museum binnengaat, loopt een kanjer van historisch belang binnen die de geschiedenis vertelt van een wereld vol beloftes in de decennia rond de voorlaatste eeuwwisseling. Het Red Star Line-gebouw is, samen met andere loodsen van toenmalige rederijen langs de Europese en Britse kust, de navel van de VS als jonge frisse knaap, de plek waarlangs het nieuwe continent gevoed werd met mensen die wegtrokken uit het moedercontinent. Aan de Rijnkaai in Antwerpen vertrokken tussen 1873 en 1934 maar liefst twee miljoen landverhuizers van over heel Europa die in de VS of Canada een nieuw leven wilden uitbouwen.


'Period of significance'

“Geen evidente opdracht dus om een architecturaal gezicht aan te geven,” weet Richard Southwick, architect bij Beyer Blinder Belle en projectverantwoordelijke van het Red Star Line Museum. “Elk individu dat hier ooit zijn overtocht begon, draagt een eigen verhaal in zich dat deze plek belaadt met betekenis. Tijdens de werken aan het museum dook er een foto op van iemand die hier ooit de overtocht had gemaakt. Een van onze projectmedewerkers herkende hem: het was zijn betovergrootvader. Duidelijker wordt de metafoor niet van het historisch belang van de bescherming van dit monument.”



(Visualisatie: Beyer Blinder Belle)


Het Red Star Line Museum lijkt op het eerste zicht een exacte kopie van de loodsen zoals ze er tijdens de hoogdagen van de rederij, de jaren ’20 en ’30 van vorige eeuw, uitzagen. “Dat klopt niet helemaal,” zegt Southwick. “Tussen 1921 en 1934 had dit gebouw zijn belangrijkste ‘period of significance’. Maar in feite is de eerste loods veel ouder en zijn de gebouwen hier tot op het ogenblik van restauratie blijven staan. Doorheen de jaren zijn er dus grondige veranderingen aan gebeurd. Wat wij hebben getracht, is het gebouw in die maten te restaureren dat het opnieuw de grootst mogelijke gelijkenissen vertoont met hoe het eruit zag in die significante tijdspanne van 13 jaar.”


    


De Red Star Line-loodsen in hun 'period of significance' (links) en na jaren leegstand en verkommering in 2009 (rechts). (Beelden: Beyer Blinder Belle)


Foto's in wetenschap

In die zin heeft de restauratie Beyer Blinder Belle haast iets hollywoodiaans, alsof er op basis van foto’s een filmdecor wordt nagebootst. Southwick gaat daar echter niet mee akkoord: “Je mag de wetenschappelijke waarde van foto’s niet onderschatten,” zegt hij. “Ons bureau heeft enorme ervaring met het herstellen van gebouwen met een enorme historische achtergrond. We hebben bijvoorbeeld ook de loodsen van de Red Star Line op Ellis Island in ere hersteld en het Grand Central Station in New York aangepakt. Daar zijn jaren van wetenschappelijke studie aan voorafgegaan. Die wetenschappelijke benadering gaat bovendien veel verder dan enkel maar plannen reconstrueren op basis van wat algemene kenmerken van een foto. Ook in Antwerpen hebben we een zeer geïntegreerde methode toegepast. Het gaat dan om grondig vergelijk van onder meer oude blauwdrukken, fotomateriaal, stadsplannen, brieven en verslagen.”

Bij het opknappen van het museum, dat na decennia leegstand in erbarmelijke omstandigheden verkeerde, stelde Beyer Blinder Belle drie grote objectieven voorop. Omdat het gebouw na de hoogdagen van de Red Star Line vrij snel werd verlaten had het door jaren leegstand aanzienlijke schade opgelopen. De goedkope bakstenen muren hadden de tand des tijds niet doorstaan, er zat vocht in de gevels, wat overbleef van dragende structuren was vermolmd of verroest en door de jaren scheefgetrokken. Southwick: “Voor de restauratie van de Red Star Line-loodsen hadden we een driepuntenplan in gedachte dat in eerste instantie de aandacht vestigde op het bewaren van de site als internationaal patrimonium. Daarnaast was het van belang de loodsen te kunnen openstellen als tentoonstellingsruimte voor het grote publiek. En daarbij moesten we erop toezien dat het gebouw in zekere mate de authenticiteit zou bewaren die de migranten destijds in deze gebouwen ervoeren.” Met die drieledige opdracht slaagde Beyer Blinder Belle er in 2005 in de internationale wedstrijd te winnen die het conserveren van de Red Star Line-site als opdracht had. In 2006 begon de wetenschappelijke studie naar de manieren om de loodsen te kunnen bewaren en op welke manier ze zouden worden hersteld. Uiteindelijk begon men pas in 2009 aan het eerste restauratiewerk.


Verborgen draagconstructies


Het New Yorkse architectenbureau moest dus aan de slag met een gebouw dat bouwtechnisch na al die jaren nog maar weinig voorstelde, mét de expliciete opdracht om niet te raken aan de essentie van het gebouw. “We hebben het gebouw inderdaad tot een water- en luchtdicht modern gebouw gemaakt, zonder dat het karakter of zelfs de originele materialen en structuren verloren zijn gegaan,” legt Southwick uit. “Om dat te bewerkstelligen, zijn we erg omzichtig tewerk moeten gaan. Zo hebben we in RSL 2, de plek waar toeristen vandaag het gebouw binnenkomen en die de meest moderne museumachtige uitstraling heeft, onder meer volledige staalconstructies ingebouwd in dak en muren zonder dat die op het eerste zicht te zien zijn. De houten draagconstructie van het dak bijvoorbeeld is vandaag enkel nog maar decoratief. De dragende delen zijn volledig ingewerkt in de dikte van het dak. Ook al technische en mechanische installaties voor verwarming, ventilatie en koeling zijn ingewerkt onder RSL 2 en in de achterwand. Maar de toeschouwer heeft dat bij een eerste aanblik niet door.”



RSL 2, ofwel de hal waar vandaag de bezoekers toekomen, is in zijn originele staat hersteld maar wordt gedragen door constructies die verborgen zitten in de muren en het dak.


Die genuanceerde aanpak is consequent doorgetrokken in het volledige museum. Net omdat het gebouw zelf in feite het meest belangrijke object van deze museumsite is, werd het opzet van elke ruimte vrijwel geheel gerespecteerd. “Zo zijn wanden met foto’s of tekst in de zalen nooit hoger dan 3 meter, zodat achterliggend nog steeds de oude ramen zichtbaar blijven en de beleving van licht exact dezelfde is als degene die de migranten destijds ondervonden,” legt Southwick uit.


Op schaal van mastodonten

Maar op één punt lijkt hij toch ongelijk te hebben. Een rondgang in dit museum toont inderdaad een mooi evenwicht tussen modernisering en restauratie met als rode draad het groot respect voor de Red Star Line-loodsen als historisch voorwerp. Behalve ter hoogte van RSL 4, onder de oude schoorsteen, deed het architectenbureau een ingreep met zeer hedendaagse materialen en een hedendaagse ruimtebeleving. “Op die plek hebben we inderdaad volledig gebroken met de originele opbouw,” zegt Southwick. “Maar met een heel goede reden. Wij zijn vandaag vergeten hoe overweldigend de aankomst in de stad en de confrontatie met mastodonten van pakketboten voor toenmalige migranten moet zijn geweest. Vele van de reizigers kwamen uit godverlaten streken over het hele Europese continent. Ze hadden vaak nog nooit hoge gebouwen in de stad gezien, laat staan oceaanstomers van enkele verdiepingen hoog. Die indrukken maken echter ook essentieel deel uit van de geschiedenis van de Red Star Line-migranten. Daarom wilden we een element in het museum integreren van eenzelfde schaal als de toenmalige schepen die hier aan de kade voor anker lagen.”



Het zicht op de Schelde wordt voor de bezoeker tijdens de tocht naar boven afgeblokt. Enkel het zicht op Antwerpen, achter hem of haar, blijft tijdens de beklimming van de toren open.


Een tocht langs die toren is inderdaad verbluffend, en ook hier heeft Beyer Blinder Belle een uitgekiend verhaal in zijn architectuur doorgetrokken. “Als je te voet rond de toren naar het bovenste niveau stapt, gebeurt er iets speciaals,” zegt Soutwick. “Je zicht op de Schelde wordt steeds beperkt, je hebt er nooit een volledig zicht op. Enkel de stad achter je blijft zichtbaar. De migranten die hier vertrokken hadden allen een enorme wens om de oceaan over te steken, zonder werkelijk te beseffen wat ze daar zouden aantreffen. Ze hadden enkel een helder zicht op wat ze achterlieten. Op eenzelfde manier spreekt de toren vandaag tot de bezoekers van het museum. De Schelde, de poort naar een nieuw leven, wordt pas zichtbaar wanneer je op het bovenste plateau terechtkomt. Van daar krijg je voor het eerst zicht op de horizon achter de Scheldebocht, de belofte van een nieuw leven.”



Pas wanneer de bezoeker het hoogste platform van de toren bereikt, ontplooit zich het zicht op de Schelde en de horizon, als metafoor voor de lange verwachting naar een nieuw leven aan de andere kant van de oceaan.





Richard Southwick vertelt voor de camera van architectura over zijn project.

Deel dit artikel:
Onze partners