De Avond van de Architectuur: “verdichting als hefboom voor verbetering”

Op de vooravond van de Dag van de Architectuur vond in C-mine de gelijknamige Avond plaats. De resultaten van de vierdaagse workshopreeks ‘De Nieuwe Kaart van Limburg’ werden gepresenteerd en het boek ‘Somewhere city: een stadsportret van Genk’ van journalist Pascal Verbeken werd boven de doopvont gehouden. Tot slot mocht laureaat Kristiaan Borret de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Architectuur in ontvangst nemen.
Op de vooravond van de Dag van de Architectuur vond in C-mine de gelijknamige Avond plaats. De resultaten van de vierdaagse workshopreeks ‘De Nieuwe Kaart van Limburg’ werden gepresenteerd en het boek ‘Somewhere city: een stadsportret van Genk’ van journalist Pascal Verbeken werd boven de doopvont gehouden. Tot slot mocht laureaat Kristiaan Borret de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Architectuur in ontvangst nemen.




Genk: stad van de bloeiende landschappen

Columnist Freek Vielen – zijn roots liggen in Groningen, maar liefde en werk brachten hem naar eigen zeggen naar het land waar men met een baksteen in de maag geboren wordt - zorgde voor literaire intermezzo’s waarin hij mijmerend op zoek ging naar het vooruitzicht van de architectuur met als centrale vraag ‘Hoe willen we dat de toekomst eruit ziet?’ Daarbij hield hij de architectuur tegen het licht als een vorm van tijdelijke ruimtelijke ordening. We gaan immers richting een verhouding bebouwing-natuur van circa 20 procent.


Meer doen met minder ruimte

Christoph Grafe, directeur van het VAi, ging dieper in op de verstedelijking van het landschap. De stad Genk heeft al wat malaises achter de rug, denk aan de sluiting van de mijn en meer recent het einde van het Ford-tijdperk. Dergelijke kantelpunten moeten volgens Grafe aangegrepen worden als katalysatoren om meer te doen met minder ruimte. We moeten functies verbinden en inzetten op een productief landschap door ons andere vormen van wonen en werken eigen te maken. Columnist Freek Vielen pikte daarop in met een stukje proza dat onder meer het thuiswerken en de bijhorende aanpak van de mobiliteitsproblematiek aanprees, een gegeven waarover ook Architectura een mening heeft.




Somewhere City: Genks stadsportret

Journalist Pascal Verbeken perste voor de gelegenheid het Genkse stadsportret ‘Somewhere City’ uit zijn pen. Fotograaf Jimmy Kets zorgde voor de plaatjes die de typische eclectische bouwmikmak in Genk illustreren. Verbeken vertelt het verhaal van Genk als een stad zonder centrum, waarbij de linken met de industrialisatie overduidelijk zijn. Zwartberg, Winterslag en Waterschei komen voort uit de mijnindustrie, Sledderlo en Kolderbos kun je dan weer linken aan de Ford-site. De stad is een lappendeken met nauwelijks samenhang, en toch is er sprake van een zogenaamd ‘Genk’-gevoel. Ook kunstenaar Kris Verdonck, die met zijn Two Dog Company voor een streepje cultuur zorgde, resideerde in een ver verleden in het Genkse en omschreef die periode als volgt op eigengereide wijze: “Het enige wat hier te doen was, was niet hier te zijn. “ De kunstenaar illustreerde met deze uitspraak treffend dat in het begintijdperk van een door de industrie gedreven stad overige ontwikkelingen zoals de sociaal-culturele al eens op het achterplan durven te belanden. Ook hier weer kwam men tot de vaststelling dat we meer moeten doen met minder ruimte. Verdonck vond de meer dan geslaagde reconversie van C-mine daarvan een prachtvoorbeeld.




Een nieuwe kaart voor Limburg

In de aanloop naar de Avond en Dag van de Architectuur vonden er workshops en een Staten-Generaal plaats. Daarbij kwamen heel wat instanties aan bod die nadenken over de toekomst van Limburg. Op uitnodiging van het Vlaams Architectuurinstituut staken experten van Universiteit Hasselt, Architecture Workroom Brussels, Departement Ruimte Vlaanderen, VRP en lokale actoren als Architectuurwijzer vzw, Stad Genk en Provincie Limburg de koppen bijeen over de ruimtelijke toekomst van Limburg. Tijdens een panelgesprek lichtten ze hun ervaringen en ideeën toe. De diversiteit aan landschappen in Limburg zou volgens het panel de motor kunnen zijn van een nieuwe soort economie. Zo werd het idee geopperd van een markt die inspeelt op niche-economieën en inzet op hernieuwbare energie waarbij onder de noemer ‘RE-Mine’ de Ford-site een reconversie ondergaat.




Voorts kwamen ook het Strategisch Plan voor Limburg in het Kwadraat (SALK), het Territoriaal ontwikkelingsprogramma centraal Limburg (TOP centraal Limburg) aan bod. Naast de knappe koppen en de alreeds gevestigde waarden deden ook de studenten Architectuur van de UHasselt hun duit in het zakje met een project omtrent de reconversie van de Ford-site. Al deze projecten vormen, tezamen met andere lopende projecten, zoals Spartacus, ENA, parkbos de 'Nieuwe kaart voor Limburg'.


Kristiaan Borret

Tot slot ontving stadsbouwmeester Kristaan Borret de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Architectuur uit handen van Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur. Borret stelde in zijn dankwoord dat een bouwmeester niet bouwt, maar dat hij moet zorgen voor een zo optimaal mogelijk klimaat voor zowel architecten als opdrachtgevers waardoor beide partijen elkaar vlot kunnen vinden en begrijpen. Overleg aan tafel is daarbij van groot belang, zonder de eigen visie te verliezen. Het overlegproces is belangrijk, maar het eindproduct is nog veel belangrijker. Ruimtelijke kwaliteit is volgens Borret dan ook niet in regels te vervatten. In Antwerpen heerst er zo’n gesprekscultuur met als doel kwaliteit. In de toekomst wil Borret de 20ste eeuwse gordel aanpakken. In het 19e eeuwse centrum zorgde Borret alreeds voor vernieuwing, maar door de bevolkingsgroei zijn in de toekomst de randgemeenten en overige districten toe aan vernieuwing. Of hoe verdichting als hefboom kan zorgen voor verbetering, aldus Borret.


Deel dit artikel:
Onze partners