De derde ontwerper die ter sprake komt in de Belgische special van het Franse designmagazine IDEAT, is Vincent Van Duysen. Deze gepassioneerde designer-architect trekt zich niks aan van stromingen of stijlen en tracht - op hoogst persoonlijke wijze - een emotionele lading te geven aan de ruimte waarbinnen zijn creaties zich bevinden.
Is België in zekere zin het land van het tijdloze ontwerp?
Het is niet omdat men hier vaak witte of beige tinten gebruikt dat onze creaties als tijdloos beschouwd kan worden. Veel mensen denken verkeerdelijk dat dit de 'typisch Belgische manier van ontwerpen' is. Ik zou het eerder 'fout minimalisme' noemen. Ik voel persoonlijk geen affiniteit met al die koude, neutrale interieurs die geen ziel hebben en allerminst opwindend te noemen zijn. Ik ben fier op mijn Belgische roots, maar mijn werk en inspiratie zijn volgens mij meer 'globaal' georiënteerd. Ze komen voort uit een persoonlijk discours, een eigen architecturale visie, een onafhankelijke identiteit.
Ik hou erg veel van het werk van de betreurde Maarten Van Severen, die ook een vriend van mij was. Zijn visie en zijn minimale aanpak straalden een unieke precisie uit. Ook zijn zoon David, die nu samen met Kersten Geers een architectenbureau runt, doet het uitstekend. Voorts denk ik ook aan Paul Robbrecht en Hilde Daem. Het zijn stuk voor stuk sterke persoonlijkheden, niet dat soort mensen dat je snel zal zien opvallen in gemediatiseerde omgevingen als die van het Maison&Objet-salon. Belgen zijn in zekere zin toch echt wel bescheiden.
Zou ik gelijk hebben mocht ik u een minimalist noemen? Of sla ik de bal dan volledig mis?
Hmm, je zou wel eens gelijk kunnen hebben. Ik ben na mijn studies in 1985 naar Italië getrokken, dat toen het epicentrum van het post-modernisme was. Ik werkte er zelfs met Ettore Sottsass. Maar na enige tijd had ik het toch wel gezien met die typische veelvoud aan vormen en kleuren, ik had nood aan bezinning. Dat beschouwende kantje ben ik dan gaan opzoeken in de Aziatische en de Mediterraanse cultuur: hun architectuurtaal gaat terug op het wezenlijke, het absolute, het essentiële.
Heersen er in België volgens u bepaalde elitaire codes? Hebben die een invloed op onze designwereld?
Persoonlijk ervaar ik dat niet zo. Wat me wel tegen de borst stoot, is die 'vergadgetting' die je tegenwoordig vaak ziet: creaties worden herleid tot pure functionaliteit.
Er kan sprake zijn van een zekere dynamiek, bijvoorbeeld in het geval van dans. Ik denk daarbij spontaan aan Anna Teresa De Keersmaeker, Jan Fabre en Wim Vandekeybus. Met hun ultrapersoonlijke aanpak slagen ze erin om zelfs echte archaïsmen om te vormen tot iets modern en hedendaags. Je zou dus kunnen zeggen dat er een soort Belgische dynamiek bestaat, maar wel eentje die ik helaas amper zie opduiken in de architectuur- en designwereld.
Wat vindt u van de doorsnee Belgische editor?
Ik ken er maar weinig bij wie ik echt een goed gevoel heb. Degenen die ik op Maison&Objet in Frankrijk zie opduiken, zijn steevast commercieel ingesteld. Ze combineren dat dan vaak nog met een misplaatst elitarisme. Heel die pose staat voor mij erg ver af van de zuivere poëtica van een Axel Vervoordt, die tevens een groot kunstkenner is. Zijn oog voor detail weerspiegelt zich zelfs in de meer eenvoudige creaties zoals een canapé.
U houdt zich voornamelijk bezig met architectuur. Heeft dat een invloed op hoe u te werk gaat als u objecten ontwerpt?
Wanneer ik me echt aan design waag, staan die creaties meestal in het teken van mijn architectuur. Ze maken dus deel uit van een groter architecturaal concept. Ik heb die industriële reflex niet. 'Als ik m'n boekje te buiten wil gaan aan massaal geproduceerde designobjecten, bezoek ik het Salon van Milaan wel!' denk ik dan.
Hoe gaat u anno 2011 als ontwerper door het leven? Sereen of eerder onrustig?
Nee, nee, niet onrustig of ongerust. Enkel kalmte kan ons redden! Toen ik in april vorig jaar mijn boek bekeek, dat toen in het Engels uitkwam bij Thames & Hudson, verbaasde ik me erover dat ik na twintig jaar nog steeds op dezelfde manier te werk ga als in het begin van mijn carrière. Ik heb niet veel zin om mijn manier van werken bij te sturen. Ik wil vooral mijn integriteit behouden. Ik denk dat ik in dat opzicht nooit zal veranderen.
Bron: IDEAT N°83 maart 2011