Hernieuwbare energiebronnen zoals zonne-energie of windenergie leiden tot productiepieken en hebben af te rekenen met piekvragen die men tracht te omzeilen door het distributienet (elektriciteit, stadsverwarming, gas) te overdimensioneren. Een oplossing voor dit probleem zou erin kunnen bestaan om de gebouwen te ontwerpen en te exploiteren volgens het principe van de energetische flexibiliteit, zodanig dat de energie meer verbruikt zou worden op het ogenblik dat ze geproduceerd wordt. Voorlopig bestaan er echter nog geen stimuli om de implementering van dit principe te bevorderen. Dit WTCB-artikel gaat dieper in op het nut van energetische flexibiliteit.
Wat verstaat men onder energetische flexibiliteit van gebouwen?
Het gaat hier om het vermogen van een gebouw om zijn energiebehoeften en zijn energieproductie aan te passen in functie van de plaatselijke klimaatvoorwaarden, de noden van de gebruikers en de eisen van het distributienet. Regelsystemen die gebouwen comfortabel kunnen houden bij veranderlijke klimaatvoorwaarden en een wijzigend gebruik, zijn zeker niet nieuw. Voorbeelden zijn de zonregeling van een centrale verwarming of de automatische controle van de zonnewering. Vandaag de dag is er echter ook steeds meer sprake van een interactie tussen het gebouw en het energienet, door de ontwikkeling van slimme netten (smart grids) en slimme gebouwen (smart buildings). Om deze interactie mogelijk te maken, moet het distributienet (elektriciteit, stadsverwarming, gas) een signaal doorgeven (bv. via het internet) dat door het gebouw geïnterpreteerd moet kunnen worden en eventueel gevolgd door een actie. Dit signaal stemt vaak overeen met de energieprijs. In dit geval zal het gebouw de mogelijkheid hebben om te reageren door energie te verbruiken op het ogenblik dat deze het goedkoopst is.
Lees dit artikel verder op de website van het WTCB