De nieuwe stadshal in Gent: schaamteloos of visionair?

De bouw van de nieuwe stadshal in Gent is ongetwijfeld het meest besproken architecturale project van het moment. Het nieuwe baken, dat ontworpen is door Robbrecht en Daem en Marie-José Van Hee, bevindt zich met z'n in het oog springende façade en z'n forse afmetingen immers te midden van enkele vaste waarden in de historische Gentse skyline. Een schande zegt de één, een verademing vindt de ander. Zelfs Peeters en Pichal, het welbekende consumentenprogramma op Radio 1, besteedde er vorige week de nodige aandacht aan. Architectura sprak met architect Paul Robbrecht en schepen van Openbare Werken en Mobiliteit Martine De Regge, die ons persoonlijk toelichtten waarom de nieuwe stadshal haar plaats in de Gentse binnenstad verdient.
De bouw van de nieuwe stadshal in Gent is ongetwijfeld het meest besproken architecturale project van het moment. Het nieuwe baken, dat ontworpen is door Robbrecht en Daem en Marie-José Van Hee, bevindt zich met z'n in het oog springende façade en z'n forse afmetingen immers te midden van enkele vaste waarden in de historische Gentse skyline. Een schande zegt de één, een verademing vindt de ander. Zelfs Peeters en Pichal, het welbekende consumentenprogramma op Radio 1, besteedde er vorige week de nodige aandacht aan. Architectura sprak met architect Paul Robbrecht en schepen van Openbare Werken en Mobiliteit Martine De Regge, die ons persoonlijk toelichtten waarom de nieuwe stadshal haar plaats in de Gentse binnenstad verdient.


Schaamteloos of visionair?

Intrigerende architectuur is nooit toevallig, zeker niet als het deel uitmaakt van een prestigieus project in het historische centrum van een grootstad. De bouw van de nieuwe stadshal kadert in het grote Kobra-project, een stedenbouwkundige herinrichting van de pleinen en de openbare ruimtes in het historische centrum van de stad. “In Gent hebben we een voetgangersgebied met een grootte van 35 hectare,” licht schepen van Openbare Werken en Mobiliteit Martine De Regge toe. “We wilden de stadspleinen binnen dit gebied een nieuwe invulling geven om het centrum van onze stad nog aantrekkelijker te maken.”
Een project met een grote impact dus, zeker nu het alsmaar duidelijker wordt hoe de opvallende nieuwe stadshal er binnenkort zal uitzien. Schaamteloos of visionair, een kans op een nieuwe toekomst of een verkrachting van het roemrijke verleden? De reacties onder de bevolking zijn al even hevig als verdeeld. Een nieuwe constructie van veertig meter lang, zestien meter breed en twintig meter hoog, en dit bovendien pal tussen enkele publiekslievelingen zoals het stadhuis, het belfort en de Sint-Niklaaskerk: het lijkt een gevaarlijke gok. Toch zijn de architecten bij het bedenken van hun ontwerp niet over één nacht ijs gegaan.




 

Evenementenplaats

Het verhaal van de nieuwe stadshal begon al in 1996, toen er een eerste ontwerpwedstrijd omtrent de aanleg van een ondergrondse parking op het Emile Braunplein werd georganiseerd. Robbrecht en Daem schreef zich in, maar maakte al meteen duidelijk dat het niet akkoord ging met die ondergrondse parking. Toen al stelde het de bouw van een stadshal voor, een idee dat gestaafd werd met schetsen die nog in grote mate gelijken op de monumentale constructie die er momenteel gebouwd wordt. De parking kwam er uiteindelijk niet, en in 2000 werd er een nieuwe wedstrijd ingericht. “Tot onze grote verbazing vroeg men in de opdrachtomschrijving heel wat zaken die wij in 1996 ook al aangebracht hadden,” vertelt Paul Robbrecht. “Het Braunplein moest een ruimte voor evenementen worden en een klein parkje hebben. Men vroeg met andere woorden een evenementenplaats, maar wij waren weer de enigen die een evenementengebouw voorstelden. Hier en daar brachten we wel enkele verfijningen aan, maar in wezen is het ontwerp van 1996 amper veranderd.”


Hippe buurt

De nieuwe stadshal bestaat uit een staalstructuur met een houten bekleding. In de houten dakbekleding zijn 1600 kleine raampjes geïntegreerd. Deze filteren het daglicht en geven het geheel ’s avonds een zekere gloed. De spitse zadeldaken doen gewrongen aan door een subtiele draaiing van de twee gevels.
De constructie rust op vier grote sokkels, waarin men allerlei technieken integreerde om de stadshal en de faciliteiten onder de grond van stroom en verlichting te voorzien. Deze faciliteiten onder de grond zijn een fietsenparking, een sanitaire blok, een artiestenruimte en een grand café dat via een groot terras aansluit op het parkje. “Dit groene gedeelte werd expliciet gevraagd door de bevolking. Het zal het onbestemde Braunplein omtoveren in een ontmoetingsruimte voor jong en oud.”




 


Doordacht ingeplant

Waarom kozen de architecten dan opnieuw voor een gebouw, en niet voor een herinrichting van het plein zelf? “Omdat we de kaalslag die in de twee vorige eeuwen heeft plaatsgevonden wilden tegengaan,” antwoordt Robbrecht formeel. “Het Emile Braunplein was een plek zonder lezing geworden. Via dit ene gebouw, met z’n bijzondere dimensies en z’n specifieke positie, proberen we deze openbare ruimte opnieuw te structureren. Het Gouden Leeuwplein en de Poeljemarkt krijgen een nieuwe definitie, ze herwinnen als het ware hun verloren eigenheid. We hebben op een haast renaissancistische manier rekening gehouden met de perspectieflijnen. Qua hoogte komt de nieuwe stadshal overeen met de omliggende gebouwen en het stadhuis. Waarom zo hoog? Simpel: omdat jongleurs en acrobaten er hun ding moeten kunnen doen, omdat er bovenaan belichting geïnstalleerd moet kunnen worden die de theatraliteit verhoogt. Binnenin doet de stadshal denken aan een kerk of een middeleeuwse halle. We wilden overigens ook niet zomaar een paviljoentje of een tramstationnetje, maar een gebouw met allure. Het is een gebouw dat tegelijkertijd groot en klein is.”




 


Te veel allure?

Het is net die allure die veel Gentenaars zorgen baart. Zal de nieuwe stadshal niet te veel in het oog springen en het zicht op de mooie historische gebouwen belemmeren? Het was een vraag die Robbrecht dag en nacht bezighield, al is hij er rotsvast van overtuigd dat het resultaat prachtig zal zijn: “Een gebouw verkrijgt een deel van z’n uitstraling door de omgeving waarin het zich bevindt, zeker als het gaat om een delicate omgeving als een historische binnenstad. We hebben geprobeerd om de stadshal – hoe modern ze in feite ook is – een historisch tintje mee te geven. De houten bekleding roept in zekere zin het mechanisch-mediëvale van weleer op. Niet dat het ouderwets wil zijn, maar het ‘stedelijke geheugen’ moet er toch in tot uiting komen. 
De gewrongen zadeldaken verwijzen bijvoorbeeld ook naar de twee kopse gevels van het stadhuis. Ze hechten zich als het ware vast aan de structuur, en dit heel dicht tegen de hoek aan. Dit maakt de twee nabije pleinen nog zichtbaarder. Bovendien ligt de stadshal buiten de perspectiefas van de drie omliggende torens (belfort, Sint-Baafskathedraal en Sint-Niklaaskerk), die toch nog een heel pak hoger zijn. In plaats van een open vlakte krijg je vanuit de invalswegen nu een ‘ingekaderd’ uitzicht, wat de torens net beter tot hun recht doet komen.”



Paul Robbrecht en Marie-José Van Hee voor de nieuwe stadshal.



Geduld


Maar wat dan te doen met de massale, niet altijd even positieve reacties op de nieuwe stadshalconstructie? “Ik ben dit al een beetje gewoon,” glimlacht Robbrecht, “het concertgebouw in Brugge had aanvankelijk ook heel wat tegenkanting. Ik begrijp de bekommernissen van die mensen, maar ik wil ze toch op het hart drukken om nog eventjes geduld te hebben vooraleer ze hun definitief oordeel uitspreken. Het is altijd delicaat om nieuwe elementen te gaan integreren in een historisch waardevolle context, maar de nieuwe stadshal is niet zomaar een constructie. Het is allemaal zeer doordacht, want volgens ons verdient die plek echt een gebouw met een meerwaarde. Men noemt het wel eens een ‘schaapstal’, en in feite kan ik me daar goed in vinden. Het is een primaire structuur die ik ten zeerste koester.”
Ook schepen De Regge gelooft rotsvast in het project: “We wisten dat de stadshal sowieso controverse zou veroorzaken, en hierbij zijn het meestal de stemmen van de tegenstanders die het luidst klinken. Het was in de eerste plaats die verwijzing naar het verleden die ons aantrok. De ruimte tussen de drie torens gaf een ‘leeg’ gevoel. Doordat de stadshal die ruimte ‘herindeelt’, maak je op een elegante manier komaf met die onbestemdheid. De evenementen op het Braunplein zullen voortaan plaatsvinden in een mooie omgeving, en niet in een veredeld tentenkamp. Tot slot zal het gedurfde ontwerp veel kijklustigen aantrekken en onze stad weer op een geheel nieuwe manier in de verf zetten. Het is typisch Gents: iets gedurfd dat er echt zal staan!”   
De stadshal zelf zal klaar zijn voor de zomer, de bevloering en het aansluitende parkje in september. Afwachten of ook de andere Gentenaars de nieuwe stadshal tegen dan in hun hart zullen hebben gesloten…





Paul Robbrecht vertelde ons wat dit opzienbarende project voor hem als architect betekent.


Foto's: stad Gent en Het Nieuwsblad

Noot: Beluister hier de aflevering van Peeters en Pichal omtrent de nieuwe stadshal in Gent.  

Deel dit artikel:
Onze partners