Elke week plaatst Vlaamsearchitectuur.be een architect in De Praatstoel om het met hem of haar te hebben over zijn architectonisch verleden, heden en toekomst, zijn grote Vlaamse en internationale voorbeelden maar evenzeer over zijn culturele en sportieve interesses. Deze week leggen we Alfredo De Gregorio op de rooster.
Het Gallo-Romeins Museum in Tongeren omdat het een gebouw is dat de Tongenaren in hun hart gesloten hebben en omdat het project bewijst hoe belangrijk het overlegmodel is om te komen tot kwaliteitsvolle architectuur.
Van welk nieuw project koestert u hoge verwachtingen?
Ik draag al onze nieuwe projecten, maar eerder nog onze opdrachtgevers, een warm hart toe. Jaren geleden hebben we beslist om niet meer op zoek te gaan naar goede projecten, wel naar goede opdrachtgevers. En…. dat komt de projecten ten goede.
Robbrecht en Daem. Zij hebben een positie uitgebouwd waarop ze op heel indringende manier met architectuur bezig zijn. Ze hebben als het ware een soort stilte gecreëerd in de manier waarop ze met architectuur bezig zijn. Verder ben ik zeker ook gecharmeerd door het werk van Buro II en van Christine Conix (waarmee ik nu samenwerk voor het Barbarahof in Leuven).
Welke buitenlandse architecten ziet u als uw grote voorbeelden?
Dat zijn vooral ‘zuiderse’ architecten . Met Aldo Rossi heb ik een bijzonder goede band gehad en ik heb het geluk gehad enkele projecten met hem samen te doen. Ik heb verder grote bewondering voor Antonio Citterio (een vriend waarmee ik nu een groot project doe), Renzo Piano, Moneo, Barragan,…
Het Benedictijnerklooster van Vaals van Dom Hans van der Laan blijft een van mijn favorieten. Recent: het Neues Mueum in Berlijn van David Chipperfield vind ik erg geslaagd. Zijn nieuwbouwprojecten kunnen mij niet zo sterk boeien, maar in zijn renovatieprojecten waar hij de tijd krijgt en neemt, is hij bijzonder sterk.
Linkls het Benedictijnenklooster in Vaals, gerenoveerd door Dom Hans Van der Laan, rechts het Neues Museum in Berlijn naar een ontwerp van David Chipperfield.
Interview met David Chipperfeld over het Neues Museum in Berlijn op een Duitse tv-zender
Het verveelt nooit. Het is ingewikkeld, maar je kan er heel veel passie in kwijt. Wat we maken is altijd voor andere mensen, niet voor onszelf.
Welke ontmoeting was bepalend voor uw architectonische ontplooiing?
Ongetwijfeld de ontmoeting met Aldo Rossi in 1991. Aldo heeft mij het belang van een ‘literaire houding’ ten opzichte van architectuur doen inzien.
Herkent u zich nog in de ambitieuze jonge student van weleer?
Ik studeerde in de periode van mei ‘68. Ambitieus zijn was toen eigenlijk ondenkbaar. Wij studeerden niet om een beroep te kunnen uitoefenen, maar voor de vorming en om ‘meer mens’ te worden. Pas door het beroep uit te oefenen ben ik er gepassioneerd door geraakt. Niet andersom. Ik blijf in mijn werken ook steeds de band leggen met maatschappijkritiek, duidelijk nog een overblijfsel van ’68.
3. Bij wie stage gelopen?
Op drie verschillende plaatsen. Bij Maurice Haesevoets, Leon Ritzen en François Cresens, een van de oprichters van het bureau FCS.
4. Thema van uw eindwerk?
Onderzoek naar de sanering van de stadswijk Begijnhof-Heembeemd in Mechelen. Tegen de wil in van de proffen hebben we er een groepswerk van gemaakt.
5. Favoriet architectuurboek?
Architectuur van het Geluk van Alain de Botton. In een heel toegankelijk boek vraagt hij zich af of een mooi gebouw of zelfs een fraai raamkozijn iemand gelukkig kan maken.
6. Favoriete ander boeken?
Te veel om op te noemen. Homo Faber van Max Frisch, 100 jaar eenzaamheid van Márquez en De Ondraaglijke Lichtheid van het Bestaan (Milan Kundera) om mij tot drie boeken te beperken.
7. Favoriete film?
Moeilijke vraag, want ik verslind films. De eerste die bij mij opkomt: The Bridges of Madison County van en met Clint Eastwood (en een ronduit indrukwekkende Meryl Streep).
8. Favoriet tv-programma?
Ik kijk alleen maar laat tussen 11 en half een en dan nog vooral films. Discussieprogramma’s zoals Terzake kunnen me wel boeien.
9. Favoriete muziek?
Ik ben een muzikale veelvraat en heb een heel gevarieerde smaak: klassiek, jazz, filmmuziek, hard rock. Enkele namen: Led Zeppelin, The Police, U2, Pearl Jam,… Voor jazzmuziek Jan Garbarek. Filmmuziek van Thomas Newman, Amenábar,…
Wat populaire muziek betreft, ben ik wellicht een beetje blijven hangen maar dankzij mijn zoon Rafael leer ik toch ook nieuwe muziek kennen.
10. Favoriete Vlaamse stad?
Ik heb een zwak voor Tongeren, maar Leuven vind ik ook heel boeiend. Niet in Vlaanderen maar toch kortbij, Luik en zeker Maastricht waar men er in geslaagd is om op 25 jaar tijd op een kwaliteitsvolle wijze de densiteit van de stad te verdubbelen.