Het boomvormige gerechtsgebouw van Hasselt, het kleinste lichtarmatuur op de markt, een lamp waar je met vijven onder kan staan, spiegels, ... De creativiteit van Bart Lens leidt vaak tot verrassende en verfrissende resultaten. Reden te meer om deze man een plaatsje te gunnen in het panelgesprek na de vertoning van The Competiton. Maar eerst neemt hij plaats op onze Praatstoel.
Over welk eigen gerealiseerde projecten ben je het meest fier en waarom?
Moeilijk om er enkele projecten uit te kiezen. Ik bewaar aan veel projecten goede herinneringen en bij vele heb ik er ook goede vrienden aan overgehouden. Veel architecten vinden hun laatste projecten de meest waardevolle. Ik ben daar absoluut niet van overtuigd. Jumbolino, Tackoen en Donum, de projecten die voor de doorbraak van ons bureau gezorgd hebben, zijn me nog altijd zeer dierbaar.
Welke Belgische architecten staan bij jou hoog aangeschreven?
Pierre Hebbelinck vind ik een leuke man met heel knappe vondsten. Ook het werk van B-architecten kan ik appreciëren. Zo was ik gecharmeerd door een eenvoudig tuinpaviljoen van B-architecten waarbij ze slechts één materiaal gebruikt hebben: beton. Dat staat mij aan. Waarom iets in 20 woorden zeggen als het ook in één woord kan?
Welke buitenlandse architecten zie jij als jouw grote voorbeelden?
Jürgen Mayer, de Duitse architect waarmee we samen met a2o architecten het gerechtsgebouw van Hasselt ontworpen hebben, vind ik een heel interessante architect. Hij maakt architectuur die je hier niet zult aantreffen. Hij experimenteert heel veel met nieuwe digitale technieken en dat resulteert in soms bizarre, maar steeds vernieuwende oplossingen.
Maar mijn absolute favoriet is Ai Wei Wei. Veel Chinese architecten proberen hun architectuur op een Westerse leest te schoeien. Ai Wei Wei niet. Hij kent zo goed zijn eigen cultuur en borduurt daar zo krachtig, sterk en tijdloos op verder. Prachtig.
Wat zijn volgens jou de meest geslaagde recente bouwprojecten in het buitenland?
We zijn met ons bureau gaan zwemmen in de thermen van Vals en dat was toch een indrukwekkende ervaring. Je voelt aan dat het ontworpen werd door zwaar geschut als Peter Zumthor. Ook zijn Bruder Klaus Kapel is grandioos. Ik kan me zo inbeelden hoe hij op een morgen met die vondst is opgestaan met een enorm yes-gevoel als gevolg.
Welke jonge architect in Vlaanderen maakt momenteel veel indruk op jou?
Er zijn er velen, maar anderzijds zijn er ook heel wat jonge architecten waarvan ik hoge verwachtingen koesterde, maar die dan toch niet weten door te breken en een beetje ter plaatse blijven trappelen.
Een bureau dat het wel gaat maken, is volgens mij De Gouden Liniaal uit Genk. Je merkt dat die mannen de juiste drive hebben en dat ze zich op een professionele manier heel goed amuseren.
Wat vind je zo boeiend aan jouw job als architect? Zou je je kinderen aanmoedigen om in je voetsporen te treden?
Eerst en vooral: onze job is niet altijd boeiend. Eerder integendeel zou ik zelfs zeggen. Het is een zware job waar je mee opstaat en gaat slapen. Tussendoor word je geconfronteerd met budgettaire kwesties, problemen met het personeel en noem maar op. Daar ben je meer mee bezig dan met de ‘boeiende’ kwesties. Maar die boeiende aspecten zorgen steeds weer voor een drive waardoor je die vervelende aspecten van je af kan zetten. Uiteindelijk onthou je van de projecten toch vooral het eindresultaat en als dat geslaagd is, geeft dat toch een kick. Mijn zoon volgt momenteel een opleiding architectuur.
Welke ontmoeting is bepalend geweest voor jouw verdere architecturale ontplooiing ?
Als jonge gast woonde ik vlakbij Vielle Montagne in Balen. De kunstenaar Rik Hamblok kwam daar heel vaak behangen. Hamblok tekende tijdens de eetpauzen op de kaal en voorbereide muren (klaar om te behangen) non-figuratieve tekeningen, ik geloof zelfs met zijn uitgedoofde sigaar. Als hij s’avonds weg was, tekende ik ernaast futuristische tankstations of andere gebouwen, de volgende dag hetzelfde. We wisselden zelfs nog lang tekeningen uit, waarvan de mijne altijd sterk architecturaal van lijnenspel waren (sterk inspelend op ooghoogten en perspectieflijnen). Ik moet toen zo’n 12 jaar geweest zijn. Al deze tekeningen zitten nu achter het behang vereeuwigd.
Herken je jezelf nog in de ambitieuze jonge student die je ooit zelf was ? Komen droom en werkelijkheid sterk overeen?
Ik denk van wel. Bovendien is het zo dat ik door mijn leeftijd en ervaring zekerder van mijn stuk ben geworden. Daardoor is het gemakkelijker om bepaalde dromen waar te maken. Vroeger zat ik meer met de angst dat bepaalde ideeën niet haalbaar zouden zijn, nu zal ik er sneller voor gaan.
Faits divers
Welke job zou je nu uitoefenen als je geen architect was?
Sexuoloog. Als destijds het ingangsexamen architectuur niet afgeschaft was, zou ik die richting zijn uitgegaan.
Waar heb je je architectuuropleiding gevolgd?
In Hasselt
Bij wie heb je stage gelopen?
Bij Jo Spaas.
Waarover ging je eindwerk?
Over het fenomeen van mandelige muren. Niet het meest boeiende onderwerp, maar ja.
Favoriet architectuurboek?
Innendesign aus China
Favoriet ander boek?
Architecture without architects, of moeten we dat toch als een architectuurboek bestempelen? Ik moet toegeven dat wat ik lees toch bijna altijd gerelateerd is aan architectuur. Waar ik wel enorm van kan genieten zijn de strips van Asterix. Ik heb ze al allemaal minstens 17 keer gelezen, maar ontdek er steeds weer nieuwe knappe en grappige vondsten in.
Favoriete film?
Carmen, een film over dansers die aan het oefenen zijn voor de opvoering van Carmen. Er wordt niet in gesproken, enkel gedanst. Het mooie is dat het verhaal van Carmen zich ook afspeelt tussen de dansers onderling zodat de grens tussen fictie en realiteit heel dun is.
Favoriet tv-programma?
Tv is voor mij een slaapmuts. Ik heb weinig nodig om voor de beeldbuis in slaap te dommelen. Daarom geef ik ook niet de voorkeur aan zware programma’s maar wel aan lichtvoetige series zoals Allo Allo en Keeping up appearances.
Favoriete muziek?
Saint Germain, een combinatie van elektronische jazzbeat, met manueel gevoelig gespeelde instrumenten als gitaar, blazers, … in een opzwepend ritme.
Hoe breng je het liefst je vrije tijd door?
Ik kook graag.
Favoriete Vlaamse stad?
Gent. Ik heb lesgegeven in Gent en merkte dat het een stad is die ‘werkt’. Qua erfgoed kan het misschien niet op tegen Brugge, maar Gent is een stad die leeft, die bruist zonder de pretentie van bepaalde andere steden. De interactie tussen studenten en bewoners is ook veel sterker dan in andere universiteitssteden.
Actief of passief sportbeoefenaar? Welke sport?
Ik heb altijd van architectuur een sport gemaakt, maar sinds kort doe ik ook aan spinnen.