Gino Debruyne bleef na zijn stage bij Groep Planning (nu SUM Project) enkele jaren voor het bureau werken, maar stichtte in 1988 zijn eigen bureau, dat bestaat uit een twaalftal architecten en erg vaak met opdrachtgevers uit de zorgsector samenwerkt. Architectura maakt in deze extra nieuwsbrief rond de Zorg dan ook van de gelegenheid gebruik om deze architect en kunst- en literatuurliefhebber het vragenlijstje van De Praatstoel voor te schotelen.
Over welke eigen projecten bent u het meest fier?Moeilijk om een keuze te maken omdat we voor elk project streven naar een architecturale eigenheid en kwaliteit binnen de opdrachten die we aanvaarden, zowel voor de kleine als grotere projecten. Zo zijn we erg tevreden over het woonzorgcentrum De Vliedberg nabij Sint-Jan in Brugge en het nursinghuis Ons Erf in Brugge. Kleine maar toch heel boeiend projecten waren het polyvalent zaaltje in zichtbeton dat we gebouwd hebben voor een school in Koekelare, ook interessant omwille van de beschermde context was de uitbreiding van het Diocesaan Centrum Groenhove in Torhout met een hedendaags ogende polyvalente zaal aanvullend op de architectuur van Arthur De Geyter uit de jaren ’50.
Woonzorgcentrum De Vliedberg nabij Sint-Jan in Brugge (foto: Koen Van Damme)
Nursinghuis Ons Erf in Brugge (foto: Klaas Verdu)
Van welke nieuwe projecten zijn de verwachtingen hoog gespannen?In Torhout zijn we begin vorig jaar van start gegaan met de uitvoering van het nieuw stadskantoor. Verder verwachten we ook veel van het nieuwe woonzorgcentrum in Menen dat we gefaseerd bouwen in uurwijzerzin rond het bestaande gebouw waardoor we telkens een stuk kunnen slopen om dan verder te bouwen. In Brugge mogen we een uitbreiding realiseren van een klooster dat ik twintig jaar geleden heb mogen ontwerpen. Dit met herbestemming tot woonzorgcentrum. Ook het schoolproject in Blankenberge heeft een boeiend concept met een sterke visie rond flexibel omgaan met klassen.
Groenhove Torhout (foto: Klaas Verdu)
Welke recente projecten in België zijn voor u een schot in de roos?Ik apprecieer het werk van
Robbrecht en Daem. In mijn eigen stad vind ik het concertgebouw nog steeds bijzonder geslaagd. Paul Robbrecht brengt een enorme touch van warmte in zijn werk, gaat heel contextueel te werk en is sterk in detailleringen. Elk project van hem is echt af. Daarnaast kan ik ook het werk van onder meer
Coussée en Goris en
Van Duysen appreciëren.
Welke buitenlandse architecten en projecten staan erg hoog aangeschreven bij u?Ik ben sterk begaan met wat er allemaal in Zwitserland gebeurt. Zowel de Baselse school, maar ook het werk van enkele jonge bureaus.
Herzog & De Meuron, Diener & Diener, Morger en Degelo, vind ik knap. De nauwgezetheid in uitvoering getuigt telkens van grote klasse. Een paar jaar geleden bezocht ik het
de Young Museum in San Francisco van Herzog & De Meuron, een schitterend totaalproject. Ook hun wijnhuis
Bodegas Dominus in Yountville (Californië), opgebouwd uit regionale natuursteen waarbij het gebouw open getrokken wordt naar boven toe, vind ik fascinerend. Ik moet daarbij wel zeggen dat ik het vroegere werk van Herzog & De Meuron meer apprecieer dan hun laatste projecten. Die zijn me soms wat te spectaculair en het lijkt vaak alsof Herzog & De Meuron soms te zeer op zoek gaan naar architectonische hoogstandjes.
Van welke jonge Belgische bureaus mogen we nog veel verwachten?Ik denk dat er heel wat creatieve ontwikkelingen zijn bij jonge bureaus als
BULK, Atelier NU, Puls architecten, URA en
Urban Platform architects.
Is er een ontmoeting die bepalend geweest is voor jouw loopbaan als architect?De eerste lezingen van
Rem Koolhaas hebben destijds grote indruk op mij gemaakt. Hij was toen al enorm bezig met contextualiteit. Hij deed me inzien dat architectuur veel meer is dan een gebouw ontwerpen en dat de publieke ruimte van cruciaal belang is in de architectuur.
Herkent u zich nog in de ambitieuze jonge student van weleer? Komen droom en realiteit overeen?De dynamiek en gedrevenheid zijn zeker gebleven. Uiteraard bouw je meer maturiteit op en krijg je het vak gaandeweg steeds beter onder de knie, maar we blijven ons inzetten om kwaliteit te leveren. Dat is voor ons belangrijker dan de zakencijfers van het bureau. Architectuur komt op de eerste plaats, niet de omzet.
Wat vindt u zo boeiend aan uw job als architect?Ik vind het nu vooral heel interessant om mij te kunnen bewegen rond dynamische jonge architecten. Ik hou ervan jonge mensen te coachen. Vandaar ook dat ik in mijn projecten graag jonge landschapsarchitecten, kunstenaars of andere creatievelingen de kans geef om te laten zien wat ze in hun mars hebben. Verder is the making of, het hele proces dat aan het ontwerp en de bouw vooraf gaat, heel boeiend.
Hebt u uw kinderen aangemoedigd om in uw voetsporen te treden?Geen van de twee is architect geworden en misschien is dat niet slecht. Zo kunnen ze hun eigen weg gaan zonder vergeleken te worden met hun vader. Mijn zoon is economist, mijn dochter werkt administratief mee voor het kantoor. Verder werkt ze ook in een interieurzaak. Het creatieve zit er zeker in.
Welke beroep zou u uitoefenen als u geen architect was?Zonder twijfel een ander creatief beroep. Misschien iets in de kunst of in het theater of in de tv-wereld. Kunst is altijd mijn grote passie geweest.
Waar hebt u stage gelopen?Bij Groep Planning. Ik ben daar ook enkele jaren blijven doorwerken en hou er bijzonder goede herinneringen aan over.
Waarover ging uw eindwerk? Over het restauratieproject van een oude watermolen in Rotselaar onder begeleiding van professor Lemaire, een autoriteit in de restauratie.
Wat is uw favoriete film?Een klassieker, dat is zeker: The English Patient. Omwille van het acteerwerk, maar zeker ook om de knappe fotografie en filmische kwaliteiten.
Favoriet tv-programma?Ik ben niet bepaald een tv-kijker.
Favoriete muziek?Heel gevarieerd. Muziek moet me in de eerste plaats raken… Ik tast daarom ook graag nieuwe muziek af.
Wat is uw favoriet architectuurboek?Ik heb een uitgebreide verzameling van monografieën van architecten. Het
boek van Valerio Olgiati is schitterend. Heel boeiend is een reeks kleine boekjes met monografieën van Zwitserse jonge architecten (
Quart Verlag).
Wat is uw favoriete andere boek?Ik lees graag romans, maar koop meer boeken dan ik kan lezen. Ik hou van het werk van Brouwers en Erwin Mortier. Een knap boek dat ik nu aan het lezen ben is
Grip van
Stephan Enter.
Wat is uw favoriete Belgische stad?Vroeger zou ik geneigd zijn Antwerpen te antwoorden, maar nu kan Brussel mij meer boeien. Altijd weer kan je nieuwe dingen ontdekken in Brussel zonder dat het gekunsteld overkomt. Dat heb je bijvoorbeeld wel als je te sterk als toerist een stad met enkel zijn highlights wil zien.
Wat is uw favoriete Europese stad?Ik twijfel tussen Rome, Madrid en Firenze. Als ik de
dom van Brunellesschi zie, heb ik het gevoel dat ik thuiskom. Ik kom ook heel graag in de
Luberon-streek in de Provence.
Wat zijn uw favoriete websites?Internet vind ik vooral boeiend om meer te weten te komen over kunst. Vanuit Google zoek ik heel veel op over kunstenaars, de programmatie van musea,…
Bent u een actieve of passieve sportbeoefenaar?Een keer per week ga ik lopen. Dat ontspant me en geeft me heel wat energie om er weer tegenaan te gaan.