Jakob Ghijsebrechts en Cente Van Hout zijn beiden actief bij a2o-architecten. Als recent afgestudeerde architecten trachten ze al enkele jaren het maatschappelijk debat omtrent gevoelige thema’s mee te beïnvloeden en vanuit hun nog ‘onervaren’ perspectief een geheel eigen insteek te geven. Het verbreden van het maatschappelijk debat is hier hun grootste drijfveer waarin ze voornamelijk de architectuur gebruiken als kritisch apparaat om te reflecteren. Daarin kadert ook hun 'verkavelingstribunaal', een pleidooi voor de Vlaamse verkaverling dat onlanigs ook op architectura.be werd gepubliceerd. Een mooie aanleiding om Jakob en Cente uit te nodigen in onze Praatstoel.
Op welk eigen gerealiseerde projecten bent u het meest fier en waarom?
Het verkavelingstribunaal was voor ons meer dan louter een architectuurproject. Het was een zoektocht naar onze eigen identiteit in een wereld van voortdurende verandering. In een voorafgaand essay hebben we onszelf ooit beschreven als ‘de kinderen van de verkaveling’. Als kind was de verkaveling voor ons een paradijs. Als jongvolwassenen veranderde dit paradijs langzaam in een ‘hel’. Het is deze paradox, deze haat-liefdeverhouding met de plek, die ons achterlaat in een totale staat van verwarring.
Met het verkavelingstribunaal zochten we opnieuw naar een confrontatie door op zoek te gaan naar het DNA en de essentie van de plek. Voor ons is de verkaveling een verhaal van emotie. We wilden dan ook een tegenwicht bieden aan de louter wetenschappelijk en door cijfers gestuurde benaderingen van de Vlaamse verkaveling. Het verkavelingsdebat vandaag is volgens ons te hard gefocust op het zoeken naar concrete oplossingen. In de grote hervormingsdrang en de golf van verkavelingskritiek vragen wij ons af of iemand nog weet wat de verkaveling nu daadwerkelijk is? In het verkavelingstribunaal hebben we dan ook bewust gezocht naar het probleem en niet zozeer naar het antwoord.
De teksten en ontwerpen hebben dan ook eerder de intentie om vragen op te roepen en de lezer te verwarren. Voor ons is de verkaveling na het verkavelingstribunaal een nog veel mysterieuzere plek dan voorheen.
Van welk project in uitvoering of in voorbereiding koestert u hoge verwachtingen?
Als recent afgestudeerde architecten trachten wij het maatschappelijk debat omtrent gevoelige thema’s vanuit ons nog ‘onervaren’ perspectief op een eigen manier mee te beïnvloeden. We beschouwen deze zoektocht naar maatschappelijk debat vanuit de architectuur en literatuur als ons belangrijkste project in uitvoering. We koesteren vooral hoge verwachten van het maatschappelijk debat zelf. Simpelweg omdat wij geloven dat de tijdsgeest meer dan ooit behoefte heeft aan een architectuur die vragen stelt in plaats van antwoorden biedt. De snelheid waarmee de 21ste eeuw evolueert is buitengewoon schrikwekkend. De architect moet volgens ons afstappen van het idee dat het zijn taak is om orde te scheppen in deze chaos. Het scheppen van orde is volgens ons geen duurzaam begrip meer in de huidige condities van de 21ste eeuw. Wij zien de architect van de toekomst dan ook meer als een reflector. Een figuur die het onzichtbare zichtbaar maakt door de maatschappij een spiegel voor de neus te houden. Iemand die mee aan de knoppen zit maar zich niet meer bezighoudt met de daadwerkelijke uitkomst ervan. Door het maatschappelijk debat mee te voeden trachten wij naast de dagdagelijkse praktijk deze rol beetje bij beetje op te nemen.
Welk project van een andere Belgische architect is voor u een schot in de roos?
Voor ons is het volledige oeuvre van Renaat Braem een schot in de roos. Het werk van Renaat Braem is voor ons meer dan enkel architectuur. Het is een combinatie van filosofisch, antropologisch en journalistiek werk in relatie tot ijzersterke architectuur. Renaat Braem’s bijdrage aan de Vlaamse wooncultuur gaat verder dan enkel het bouwen alleen. Voor ons is Renaat Braem ‘the godfather’ van de Vlaamse wooncultuur. Hij heeft deze wooncultuur mee gemaakt, niet door ze te bouwen, maar door ze te analyseren en te benoemen op een moment dat dit nodig was. Renaat Braem behoort voor ons niet tot het verleden maar bouwt mee aan toekomst.
Welke buitenlandse architecten vormen voor u een grote bron van inspiratie?
Het werk van de cobra-beweging en specifiek het werk van Constant Nieuwenhuijs is onze belangrijkste bron van inspiratie. Het project New Babylon is voor ons hedendaagser dan ooit. Zijn werk is een vorm van anti-architectuur die de potenties van een technologische revolutie vertaalt naar een wereld zonder arbeid en standenmaatschappijen. Wat voor ons belangrijk is, is dat zijn architectuur niet bedoeld is om die wereld af te dwingen, zoals we zien in het werk van bv. le Corbusier. Het is niet bedoeld als revolutie. Hij gelooft eerder in de kracht van het technologische zelf en vraagt zich af wat architectuur in deze wereld kan betekenen en hoe het wonen in deze wereld er zou kunnen uitzien. Zijn architectuur is dan ook allesbehalve pretentieus of utopisch maar eerder onderzoekend en bevragend. Ditzelfde zien we terugkomen bij Superstudio, Archigram, Archizoom, … Wij kunnen ons beiden urenlang verliezen in de ijzersterke literatuur en het grafische materiaal achter deze bewegingen. Een tekening van Constant of Superstudio is meer dan louter een schets of ontwerp. Het is een aanslag op het denken, een blikverruiming die vastgeroeste denkkaders verscheurt.
Wat zijn volgens u de meest geslaagde recente bouwprojecten in het buitenland?
De sociale woningen van Aravena Elemental in o.a. Chili en Mexico zijn voor ons een toonbeeld van hedendaagse architectuur. De architectuur is ‘onaf’ en geeft mensen de mogelijkheid zelf aan de slag te gaan met de structuur. De architectuur is elegant maar zet op geen enkel moment ‘schoonheid’ boven sociale relevantie. Wij geloven sterk in een architectuur die allesbehalve totalitair is en die afstand neemt van kant en klare oplossingen. In het werk beperkt de architectuur zich tot het aanreiken van structuur waarbinnen groei mogelijk is. Volgens ons is dit een van de meest zuivere daden die de architect nog kan stellen in de complexiteit van de 21ste eeuw.
Welke jonge architect in Vlaanderen maakt momenteel veel indruk op u?
Wij zijn beiden razend enthousiast over het werk van ‘digitaal architect’ Gilles Retsin. Hij is vandaag één van de meest bekende digitale avant-gardearchitecten. Zijn werk weerspiegelt voor ons een zoektocht naar een relatie tussen architectuur en technologie die sociaal en maatschappelijk relevant is. Dit staat haaks op de vele digitale avant-garde architecten die deze relatie enkel opzoeken om exuberante en peperdure gebouwen te tekenen. Wij zien dan ook een link tussen het werk van Gilles Retsin en de CoBrA beweging. Wat ons enorm triggert is de impact van nieuwe technologie op de manier waarop wij in de toekomst gaan leven, wonen en werken. Wij geloven dat de prototypes van die nieuwe wereld al klaar zijn en dat het slechts een kwestie van tijd is voor deze inkicken en de wereld zoals die vandaag bestaat voorgoed veranderd. Toen wij recent een lezing van Gilles Retsin bijwoonden kregen wij het gevoel dat dat moment wel dichterbij kan zijn dan wij vandaag vermoeden.
Wat vindt u zo boeiend aan uw job als architect? Zou u uw kinderen aanmoedigen om in uw voetsporen te treden?
De architect is wellicht één van de meest marginale en overbodige figuren uit de geschiedenis. Het is een wonder dat de architect überhaupt de 21ste eeuw nog heeft gehaald. Wie vandaag architectuur studeert moet er rekening mee houden dat de opleiding geen enkele garantie biedt en geen enkel antwoord op de vraag wat architectuur eigenlijk is. Deze staat van verwarring en het totaal gebrek aan definitie maakt het beroep mysterieus en kwetsbaar. Het is exact in dit ongedefinieerde dat volgens ons de schoonheid schuilt. Het beroep is buitengewoon divers en is vaak een samenraapsel van verschillende ambachten bij elkaar. Zo kan een architect ingenieur zijn, kunstenaar, maar ook journalist, scenarist of onderzoeker. Een vaste rolomschrijving voor het beroep bestaat niet. Hierdoor moet de architect in staat zijn zichzelf elke dag opnieuw heruit te vinden en moet de architect continu opzoek naar zijn eigen relevantie. Het is dit continu leerproces en de kritische reflectie over het eigen zijn die het beroep typeren. Wij geloven dan ook dat het architect zijn één van de meest uitdagende maar mysterieuze beroepen is die er bestaan.
Welke ontmoeting is bepalend geweest voor uw verdere architecturale ontplooiing?
Jakob: Een belangrijke persoon voor mijn architecturale ontplooiing is mijn grootvader Louis Ghijsebrechts die zelf architect en kunstenaar was. Tijdens de laatste jaren van mijn opleiding als architect, is de wisselwerking tussen de kunst en architectuur van het oeuvre van mijn grootvader me enorm gaan inspireren in het zoeken naar artistieke identiteit in architectuur.
Cente: Mijn ontmoeting met de architectuurliteratuur. Sinds mijn masteropleiding ben ik mij beginnen verdiepen in de wereld van de architectuurtheorie. Sindsdien is mijn visie op architectuur totaal veranderd. Toen ik ontdekte hoe architecten als Pier Vittorio Aureli en Rem Koolhaas filosofie en architectuur met elkaar combineerde, ging voor mij een totaal nieuwe wereld open. Het schrijven over architectuur heeft voor mij minstens zoveel impact als het bouwen.
Herkent u zichzelf nog in de ambitieuze jonge student die u ooit zelf was? Komen droom en werkelijkheid sterk overeen?
Wij staan vandaag nog niet zo ver af van deze periode als student. Wij hebben hoe dan ook de overgang tussen de opleiding en de realiteit nooit als een ‘grote’ overgang ervaren. De complexe hedendaagse vraagstukken in de architectuurpraktijk zijn niet zo heel verschillend met de vraagstukken vanuit de opleiding. Als jonge architecten proberen wij ons nog steeds bevragend op te stellen en leren wij nog elke dag bij. Als studenten droomden wij van een architectuur die meer kon zijn dan het bouwen alleen. Een architectuur die de kruisbestuiving kon zijn tussen literatuur en kunst. Als architectenduo hebben wij elkaar hierin gevonden en proberen we dit verhaal naast de dagdagelijkse praktijk vorm te geven. Wij zijn ervan overtuigd dat je nooit moet wachten tot dromen uitkomen maar dat je er zelf achteraan moet.
Faits divers
Welke job zou u nu uitoefenen als u geen architect was? Cente: Journalist, filmregisseur Jakob: Schilder, bioloog
Waar hebt u uw architectuuropleiding gevolgd? Beiden: Uhasselt
Bij wie hebt u stage gelopen? Beiden: a2o-architecten
Wat was de titel van uw eindwerk? Cente: ‘Minder’ als verzet in de Vlaamse wooncultuur Jakob: ‘Dodensteden, van grondconsumerend ritueel tot actuele typologie’
Favoriet architectuurboek: Cente: Architectuur en utopie, Manfredo Tafuri Jakob: ‘Invisible Cities’ van Italo Calvino
Favoriet ander boek: Cente: Less is enough, Pier Vittorio Aureli Jakob: /
Favoriete film: Cente: Capharnaum Jakob: ‘Requiem for a Dream’
Favoriet tv-programma: Cente: De afspraak Jakob: “alleen elvis blijft bestaan”
Favoriete muziek: Beiden: van opera tot techno
Hebt u veel vrije tijd en hoe brengt u die het liefst door? Cente: steppen door de buitenwijken van Brussel Jakob: Op een terras in de lentezon, achter mijn tekentafel met een potlood tussen mijn vingers of op een locatie waar ik nooit eerder ben geweest.
Favoriete Belgische stad: beiden: Brussel
Favoriete Europese stad: Cente: Venetië Jakob: Madrid
In welk land zou u het liefst geboren en opgegroeid zijn? Beiden in België
Actief of passief sportbeoefenaar? Welke sport? Cente: denksport Jakob: wandelen, skiën
Favoriete architectuursite? Cente: De Witte Raaf Jakob: Divisare
Favoriete andere website? Cente: Oase Journal Jakob: Pinterest