Na verrijkende passages bij Atelier MA + P en MVRDV riep Jason Slabbynck in 2012 zijn kunst- en architectuurstudio Studio mxmxm in het leven. “Ik vind het boeiend om als architect een actieve rol op te nemen en veel meer te zijn dan louter een ontwerper, maar eveneens een bouwer, curator, organisator.” Studio mxmxm streeft naar veelzijdige projecten die resulteren in transformatieve ervaringen.
Over welk eigen gerealiseerde projecten bent u het meest fier en waarom?
Tijdens de vorige Triënnale in Brugge (2018 – Liquid City) besloot ik om uit eigen initiatief ook een paviljoen te bouwen en in de stad te plaatsen. Ik vond het jammer dat naast de gerenommeerde kunstenaars/architecten, maar weinig (tot geen) lokaal talent werd geëtaleerd, terwijl dit net het moment is om je lokaal talent voor te stellen op internationaal niveau. Na veel omwegen kreeg ik de toestemming en (beperkte) financiële steun om dit project te realiseren. Het werd een verplaatsbaar paviljoen (The Liquid Wall) dat bestond uit twee verticale wanden met een deuropening in het midden die als een kruisvorm in elkaar geschoven waren. De houten wanden werden beschilderd met krijtbordverf die je uitdaagden om een tekening, een boodschap of een idee na te laten. Ik stond niet alleen in voor het ontwerp, maar bouwde ook het paviljoen en verplaatste het in de stad. Op elke nieuwe locatie koppelde ik een activiteit aan dit paviljoen. Ik vond het boeiend om als architect een actieve rol op te nemen en veel meer te zijn dan louter een ontwerper, maar eveneens een bouwer, curator, organisator,… Dat is iets wat ik wil doortrekken naar toekomstige projecten.
Daarnaast de verbouwing van mijn eigen woning die ik recent afrondde. Het was een interessante zoektocht (en confrontatie) naar wat architectuur voor mij is. Gezien je hier zowel ontwerper als bouwheer bent, heb je een totale vrijheid en hoef je niets te verantwoorden. Maar je merkt ook dat je je vasthoudt aan bepaalde dogma’s over wat architectuur zou moeten zijn en hoe het eruit ziet. Het was niet altijd gemakkelijk om die externe invloeden los te laten en te zoeken naar een eigen visie/beeldtaal. Daarnaast zit je ook met financiële restricties (en verantwoordelijkheden) en ben je zeer bewust welke impact bepaalde keuzes hebben. Uiteindelijk is het zeer goed gelukt en heeft het me veel nieuwe inzichten gegeven. Ik denk dat ik mij nu ook beter kan inleven in de rol van een bouwheer bij nieuwe projecten.
De verbouwing van mijn eigen woning was een interessante zoektocht (en confrontatie) naar wat architectuur voor mij is. Gezien je hier zowel ontwerper als bouwheer bent, heb je een totale vrijheid en hoef je niets te verantwoorden. Maar je merkt ook dat je je vasthoudt aan bepaalde dogma’s over wat architectuur zou moeten zijn en hoe het eruit ziet.
Van welk project in uitvoering of in voorbereiding koestert u hoge verwachtingen?
Om dit moment ben ik bezig (in samenwerking met scenograaf Koen Bovée) met de herinrichting van het Groeninge museum in Brugge. De scenografie van de vaste inrichting krijgt een grondige opfrissing met meer kleur en kwalitatieve materialen alsook enkele zelf ontworpen modulaire zitmeubelen. Daarnaast wordt de museumshop verplaatst naar de Xaveriuskapel die nu dient als ontvangsthal en vestiaire. Gezien de erfgoedwaarde van de kapel zullen alle meubels voor de museumshop los van de muren geplaatst worden zodat de ruimte met gewelven volledig tot zijn recht kan komen. Het grafisch lijnenspel van de glas-in-loodramen vormt de inspiratiebron voor de nieuwe elementen.
Ik heb al ervaring met het ontwerpen van een scenografie voor podiumkunsten, maar dit is de eerste keer voor een museum. Ik ben enorm benieuwd naar het eindresultaat en de relatie met de kunstwerken. Daarnaast is het ook een druk bezochte museum met elk jaar 100.000 bezoekers. Dat zorgt voor een extra positieve druk om het goed te doen. De herinrichting gaat open midden maart samen met de opening van de tijdelijke tentoonstelling ‘Jan van Eyck in Brugge’.
Welk project van een andere Belgische architect is voor u een schot in de roos?
Vorige jaar bezocht ik ‘De Blik van Breugel’ in Dilbeek. Een wandeling van 7 km nam je mee, langs trage wegen, door het Pajottenland. Op deze wandelroute kwam je naast hedendaagse artistiek ingrepen ook enkele monumenten tegen en werd je ondergedompeld in de natuur. De combinatie van oude en nieuw, cultuur en natuur, vond ik een zeer geslaagd concept. Vooral het bezoekerspaviljoen door ROTOR en ‘Study for a Windmill’ door Gijs Van Vaerenbergh zijn werken die me zijn bijgebleven.
Welke buitenlandse architecten vormen voor u een grote bron van inspiratie?
Ik sta erg te kijken van de projecten en aanpak van het Londense bureau Assemble. Hun multidisciplinaire coöperatieve aanpak is zeer relevant in de huidige samenleving. Vaak werkend vanuit een ‘schaarste’ zoeken ze naar aan nieuwe aanpak van architectuur en design. Werkend met de materialen en (ambacht)kennis die aanwezig is op een plek. Ze bewijzen dat je geen grote (financiële) middelen moet hebben om iets van de grond te krijgen. Dit is zeer belangrijk in een samenleving waarin (stads)ontwikkeling meer en meer wordt bepaald door grote (privé) kapitalen.
Daarnaast de poëzie van het werk van Olafur Eliasson en de rationaliteit van Pezo von Ellrichshausen.
Wat zijn volgens u de meest geslaagde recente bouwprojecten in het buitenland?
Het project dat ik in nog altijd het meest geslaagd vind, dateert al van het begin van deze eeuw: Tate Modern door Herzog & De Meuron (2000). Het heeft toen eigenlijk de standaard gezet voor hoe we moeten omgaan met de conversie van oude (historische) gebouwen en het blijft vandaag nog altijd de referentie. Het gebouw is het beste van twee werelden, unieke elementen van het gebouw zijn bewaard gebleven met daarnaast enkele slimme architecturale ingrepen.
Daarnaast zijn de tijdelijke tentoonstellingen en installaties in de turbinehall keer op keer fantastisch. Daarom bezoek ik dit gebouw minimaal 1 keer per jaar.
Welke jonge architect in Vlaanderen maakt momenteel veel indruk op u?
De projecten waarmee Studio Onkruid bezig zijn (zitten onder andere achter Horst festival) weten me telkens te boeien.
Wat vindt u zo boeiend aan uw job als architect? Zou u uw kinderen aanmoedigen om in uw voetsporen te treden?
Wat ik boeiend vind, is dat er geen doorsnee ‘jobinhoud’ bestaat voor architect zijn. Je kan dit beroep op een eigen, persoonlijke manier invullen die veel verder reikt dan het louter ontwerpen van gebouwen in opdracht van iemand anders. Het tast ook de grenzen af tussen antropologie, wetenschap, kunst .... beweegt zich op zoveel diverse domeinen. Het is een beroep dat een actieve rol in de samenleving kan opeisen en aan die samenleving een meerwaarde kan toevoegen.
Wat ik boeiend vind, is dat er geen doorsnee ‘jobinhoud’ bestaat voor architect zijn. Je kan dit beroep op een eigen, persoonlijke manier invullen die veel verder reikt dan het louter ontwerpen van gebouwen in opdracht van iemand anders.
Welke ontmoeting is bepalend geweest voor uw verdere architecturale ontplooiing ?
Ik heb een kleine twee jaar gewerkt voor MVRDV in Rotterdam. Daar kwam ik in contact met mensen van alle continenten. Het was boeiend om kennis te maken met hun visie op de wereld en architectuur, die vaak erg verschilt van onze visie. Tijdens de lunch zaten we allemaal samen aan één lange eettafel. Daar werd veel gesproken over de culturele en politieke verschillen. Ik heb meermaals het ‘conflict’ tussen Vlaanderen en Wallonië moeten uitleggen. Zelf was ik dan ook weer geïnteresseerd wat de mening van een Rus over Putin was. Verder is de werkcultuur in Nederland compleet anders en is de architect daar meer een ontwerper dan een uitvoerder. Toen ik terug in België begon te werken durfde ik veel meer bestaande structuren te bevragen omdat je weet dat er ook andere manieren zijn. Deze ervaring heeft mijn blik enorm verruimd, ik kan het iedereen aanraden om eens (tijdelijk) andere oorden op te zoeken.
Herkent u zichzelf nog in de ambitieuze jonge student die u ooit zelf was ? Komen droom en werkelijkheid sterk overeen?
Ik herken nog zeker mijn gedrevenheid, maar mijn doelstellingen zijn ondertussen wel compleet veranderd. Die doelstellingen zijn ook iets dat constant wordt bijgeschaafd op basis van de ervaringen die je opdoet. Welke richting wil ik uit, wat vind ik belangrijk, hoe wil ik een meerwaarde creëren. Moest je vroeger aan mij gevraagd hebben wat ik zeker wilde bouwen was het een museum, nu zou het eerder een (kleine) doelgerichte ingreep in de publieke ruimte zijn, maar mogelijks is het binnen 5 jaar alweer iets anders.
Faits divers