Joke Vermeulen runt nu al ruim drie jaar samen met haar partner Francis Catteeuw het Gentse architectenbureau Compagnie O. Ze maakten met hun basisschool De Dender indruk op het WAF in Barcelona en realiseren momenteel een nieuwe brandweerkazerne in Puurs. Architectura kreeg de kans om de vrouwelijke helft van dit creatieve duo beter te leren kennen.1. Op welke eigen projecten zijn jullie het meest fier?
1. Op welk eigen project bent u het meest fier?
De Vlasfabriek in Grammene, ons persoonlijk project. Daar moet alles van nul af aan ontworpen worden en kunnen we volledig onze eigen gang gaan, los van alle conventies en wetmatigheden. Dit project is voedend voor al onze andere projecten.
2. Van welk nieuw project heeft u hoge verwachtingen?
De brandweerkazerne in Puurs. We hebben ervoor gekozen om er een erg strak werkende machine van te maken waarin alle functies tot z’n recht komen. De architectuur errond ondersteunt dit alles.
3. Welk ander Belgisch project vindt u een schot in de roos?
De vliegtuigloodsen van Alfred Hardy in Grimbergen vind ik heel knap. De precisie waarmee structuur architectuur wordt en omgekeerd is ongelooflijk. Het is volgens mij het fijnste staaltje ‘ingenieurschap’ dat je in Vlaanderen kan vinden.
4. Welke buitenlandse architecten beschouwt u als uw grote voorbeeld?
Ik zie potentieel in het werk van Abril, een Franse architect. Ook de fluctuerende ruimtes van SANAA blijven fijn om zien.
5. Welke recente buitenlandse realisaties kunnen u wel bekoren?
Zeer knap is het Palais de Tokyo in Parijs van Lacaton en Vassal. Zij strippen de ruimtes echt en maken het allemaal zo drempelloos dat de Parijzenaars daar hun koffie komen drinken. Op die manier krijg je een soort open scène.
Er zijn niet zo ontzettend veel jongere bureaus dan wij. Er is geen generatiekloof. Dat illustreert misschien net het probleem: er zijn maar weinig jonge architectenbureaus die zich weten te profileren en die echt met iets typisch-vernieuwend naar buiten kunnen komen. Ik zie heel getalenteerde studenten afstuderen, maar ik zie ze nog niet in een magazine verschijnen met een of ander project.
7. Wat is er zo boeiend aan uw job? Zou u uw kinderen aanmoedigen om in uw voetsporen te treden?
Voor mij persoonlijk drong de keuze voor architectuur zich gewoon op, aanvankelijk vanwege een ijdelheid om sporen na te laten, maar nadien omdat er gewoon niets anders meer was. Alles komt samen in dat beroep: als je een boek leest kan je het architecturaal vertalen, als je een film bekijkt onthoud je vooral de decors of de sferen,... Wij werken in de ontwerpfase onderling ook erg veel met metaforen.
Ik zou beginnende architecten aanraden om eerst aan de slag te gaan in een land waar er alleen maar optimisme heerst, waar the sky the limit is. In België gaat alles vrij traag. Ze moeten eerst ongebreideld kunnen werken om hun identiteit als architect te ontwikkelen. Als de limieten waarbinnen je moet werken al meteen vastgelegd zijn, blijft er weinig ruimte over om je creatieve limieten af te tasten.
8. Herkent u zichzelf nog in de ambitieuze jonge student die u ooit was, komen droom en werkelijkheid overeen?
Zeker, ten eerste omdat ik die ambitie nog elke dag nodig heb om verder te doen. Ook omdat ik toen een erg authentiek verlangen koesterde om architect te worden. Tot slot omdat er maar erg weinig vrouwen in dit beroep blijven. Dit laatste niet vanuit de wil om een soort voorbeeldfunctie te bekleden, maar eerder om de hegemonie van het mannelijke geslacht in onze wereld ietwat te doorbreken.
9. Is er een ontmoeting die bepalend is geweest voor uw verdere architecturale ontplooiing?
Nuja, uiteraard is de ontmoeting met Francis heel erg belangrijk geweest. We werken in de context een soort dynamisch evenwicht: Francis kan dingen ontwerpen die ik niet kan ontwerpen en omgekeerd. We zijn het zelden eens over vormgeving, structuur enz. Maar dat blijkt nog steeds te werken: aan de hand van zuivere discussies verleggen we onze grenzen.
Voorts denk ik ook aan Alfons Hoppenbrouwers, die de onderschatte gave had om binnen de educatieve schoolcontext van Sint-Lucas een sfeer te creëren die niet per se de nadruk legde op de inzetbaarheid van de studenten, maar die ruimte liet voor fouten. Hij wist de mensen eruit te pikken die het echt in zich hadden, zoals bijvoorbeeld Bob Van Reeth en Peter Swinnen. De discussiecultuur was hem erg genegen.
Faits divers
1. Welke job zou u nu uitoefenen als u geen architect was?
Kapster, dat is pure architectuur! Textiel spreekt me ook wel aan
2. Waar heeft u uw architectuuropleiding gevolgd?
Sint-Lucas in Brussel.
3. Bij wie heeft u stage gelopen?
Bij Martine De Maeseneer, Karel Lowette en Luc Maes.
4. Waarover ging uw eindwerk?
Mijn thesis was een vergelijking tussen Jean Nouvel en Le Corbusier. Het was een studie die naging in welke mate de neo-modernisten en de modernisten nog gelijkenissen vertoonden.
5. Wat is uw favoriete architectuurboek?
Voor mij is dat Derek Jarman, een boek over het huisje van een cinéast dat beschrijft hoe hij daar leeft. Het lijkt geen architectuurboek pur sang, maar aangezien het gaat over nestvorming gaat is het dat voor mij net wel.
6. Wat is uw favoriete andere boek?
Ik kan me dood ergeren aan loze lectuur. Om te lezen heb je traagheid nodig, en die geef je af wanneer je als architect aan de slag gaat. Lezen gaat gewoon te traag: je moet al een hele tijd afkicken vooraleer je opnieuw in staat bent om woorden echt in je op te nemen en binnen z’n juiste kader te plaatsen. Ik ben begonnen in een fantastisch mooi boekje, namelijk De Schone Slaapsters van Yasunari Kawabata. Ik moet per avond drie à vier pagina’s lezen, maar meer kan ik niet want dan word ik zenuwachtig.
7. Heeft u een favoriete film?
Voor mij heeft het ook weer met snelheid te maken, namelijk de eerste Matrix-film. Alle futuristische films eigenlijk. Snelle films voeden de verbeelding. Maar ook een trage zoals Das Weisse Band kunnen we wel appreciëren.
8. Hebben jullie een favoriet tv-programma?
Zomergasten op VPRO.
9. Naar welke muziek luisteren jullie zoal?
We hebben gisteren de hele tijd geluisterd naar Chet Baker. Nina Simone is ook fantastisch. Ik ben dol op Satie, maar evenzeer op Amy Winehouse of Melody Gardot.
10. Waar houden jullie je in jullie vrije tijd zoal mee bezig?
Al onze vrije tijd gaat in feite naar ons persoonlijk project, de Vlasfabriek in Grammene. Ik maai het gras af, we doen aan betonrotherstelling. Het betere fysieke afbeulwerk zeg maar.
11. Wat is jullie favoriete Belgische stad?
Brussel.
12. Wat is jullie favoriete Europese stad?
Lissabon. Of Modica in Sicilië: dat is een stad die door een aardbeving compleet van de kaart is geveegd. De ruïnes van de oude stad hebben dan gefungeerd als nieuw stedenbouwkundige basis, waardoor binnenmuren plots buitenmuren werden en omgekeerd. Het is een echte chaos, een bijenkorf. De gelaagdheid daar is erg intrigerend.
13. Doen jullie aan sport?
Neen.
14. Zijn er bepaalde architectuurwebsites die jullie veel raadplegen?
Neen, niet echt. Van Icon hebben we bijvoorbeeld het tijdschrift, en dat materiële aspect vinden we nog altijd leuker.
15. Andere websites dan?
E-bay! Of Etsy.com: daar prijzen mensen die iets kunnen maken hun eigen goederen aan. Je ziet daar de grootste rommel, maar ook erg authentieke keramiek of andere kunstwerkjes. Je kan dat dan laten overkomen uit alle delen van de wereld.