Gedreven om de aard van onze steden te veranderen en uitvoerbare projecten te ontwerpen. Toch moest Vincent Callebaut (°1977) maar liefst tien jaar wachten op zijn eerste opdracht. Architectura.be ontmoette hem ter gelegenheid van de publicatie van zijn boek Paris 2050. Een vinnige repliek op al wie slechts een naïeve dromer in hem zag.
Over welk eigen gerealiseerd project bent u het meest fier en waarom?
Vincent Callebaut: Het eerste grote project dat ik heb mogen realiseren is een woontoren van 50.000 m² in Taipei (Taiwan). Er was een wedstrijd voor uitgeschreven waaraan ook Zaha Hadid en Norman Foster deelnamen. Ik was toen nog maar 32, net als de klant. In plaats van met een beroemde architect in zee te gaan, koos hij voor mijn opvattingen rond energietransitie. Vervolgens werd een team van internationale ingenieurs bijeen gezocht om mijn toen nog kwetsbare plan kracht bij te zetten. Vergeet niet dat Taipei fel geplaagd wordt door seismische storingen – we wonnen de wedstrijd ook net na de aardbeving van Fukushima. Ik werk nu al zes jaar aan dit project en het zal eind dit jaar worden opgeleverd. De hangende tuinen en de binneninrichting zijn voor begin 2017 gepland.
Voor welk project in uitvoering of in voorbereiding koestert u hoge verwachtingen?
V. C.: Na het project in Taiwan volgde er een rechtstreekse opdracht voor een project van 450.000 m² in Caïro: The Gate, met 2020 als opleveringsdatum. Het complex ligt in de wijk Heliopolis en telt 1.000 appartementen boven een winkel- en kantorencentrum. Een reusachtige zonneluifel van 25.000 m2 overkoepelt het geheel en zal de elektriciteit voor het commercieel centrum en het sanitair warm water voor de appartementen leveren. We hebben ons daarbij laten inspireren door de malqafs, traditionele windvangers die in deze streek al 3.000 jaar in gebruik zijn. Zij zullen voor natuurlijke koeling zorgen. Het principe is eenvoudig maar geniaal. De lucht, die ’s zomers kan oplopen tot 40 °C à 45 °C, wordt aangezogen en 15 meter diep onder de funderingen gestuwd. Door de thermische inertie van de aarde wordt de lucht gekoeld tot 30 °C en opnieuw in circulatie gebracht in de appartementen. Het is de bedoeling de energiefactuur met 70% te verminderen.
Welke buitenlandse architecten inspireren u?
V. C.: Norman Foster. In mijn ogen heeft hij duurzame technologieën kunnen koppelen aan de bouw van zeer innovatieve woningen met een lange houdbaarheidsdatum. In Frankrijk zit Jacques Ferrier eveneens op die lijn. Daar komt het tegenwoordig steeds meer op aan: “slimme” gebouwen ontwerpen, koolstofarm,... maar nog steeds met een sterk architecturaal karakter.
Welke recente projecten in het buitenland vindt u bijzonder geslaagd?
V. C.: Ik ben weg van de serres van Gardens by the Bay in de wijk Marina Bay in Singapore: twee reusachtige schelpvormen vlak bij het beroemde hotel met de “zwembadbrug” die de drie torens met elkaar verbindt. Het zijn volledig passieve tuinserres, gebaseerd op de bioklimatologische principes. Het project verenigt mijn twee grote passies: tuinbouw en architectuur.
Welke ontmoeting was cruciaal op professioneel vlak?
V.C.: Tijdens de eerste twee jaar van de architectenopleiding was ik echt niet goed in wiskunde. Ik zag er het nut niet van in, dus ik deed het ook niet graag. Gelukkig heb ik een paar docenten gehad die mijn ogen hebben geopend. Een van hen was Luc Deleuze. En dan was er ook nog Joël Claisse, een minimalistische architect voor wie ik nog heb gewerkt. Ondertussen verdiepte ik mij in de wereld van Luc Schuiten, een architect die wordt ingedeeld bij de utopisten. Persoonlijk vond ik zijn ideeën veel interessanter dan de realisaties van Jean Nouvel. Wat Jean Nouvel bouwt is mooi, goed gemaakt, maar het heeft me nooit in vervoering gebracht. Wat Schuiten tekent, wordt niet gebouwd, maar het is intellectueel wel veel uitdagender omdat hij een nieuw maatschappelijk model uitvindt.
Opleiding
Vincent Callebauts favoriete ...