De rol van de architect (1): de complexe bouwer

Wat zijn de huidige en toekomstige rollen van de architect en wat zijn de uitdagingen die daarmee gepaard gaan? Op deze vragen zocht Arno Huylebroeck een antwoord in zijn masterproef, waarmee hij vorig jaar afstudeerde als ingenieur-architect aan de Universiteit Gent. Vandaag is Arno Huylebroeck aan de slag bij Callebaut Architecten. Voor zijn masterproef interviewde hij tal van personen zoals Erik Wieërs, Marc Dillen, Dirk Mattheeuws, Sofie De Caigny en Johan Rutgeerts die vanuit een andere positie dan die van architect het architectuurveld vormgeven. Op architectura.be mogen we de komende weken de resultaten van dit onderzoek publiceren in vier afleveringen, te beginnen met de rol van de architect als complexe bouwer. 

Complexiteit als drijfveer voor transformatie

De omgeving waarbinnen architecten werken wordt er niet gemakkelijker op.[i] Het architectuurveld wordt immers steeds complexer. Die groeiende complexiteit zet zich in de eerste plaats door op project-technisch vlak. Projecten moeten immers beantwoorden aan een totaalpakket van ambities en doelstellingen, die zich vertalen in concrete eisen en regelgeving. Diezelfde complexiteit heeft ook een invloed op het aantal partijen die rond de tafel komen. De klassieke driehoeksverhouding tussen opdrachtgever, architect en aannemer wordt al langer aangevuld door specialisten in de verschillende vakgebieden en niche-architecten. Door de toename van het aantal partners ondergaan ook de samenwerkingsverbanden tussen deze partijen een transformatie. Complexere formules zoals publiek-private samenwerkingen, design & build, DBFM en bouwteams worden meer en meer de standaard.

De complexiteit is echter ruimer dan projecten zelf.[ii] Ook de maatschappelijke context rond projecten is complexer geworden. Dat komt doordat het besef bij de publieke opinie groeit dat de maatschappij voor grote maatschappelijke transities staat die allemaal een sterke ruimtelijke component hebben. [iii] Een opeenvolging van economische crisissen, een ecologische crisis, het grote woonvraagstuk, sociale onrechtvaardigheid …, al deze vraagstukken hebben immers ook een ruimtelijke betekenis of drager.[iv] Die maatschappelijke, sociale en culturele uitdagingen – die het architectuurveld ver overstijgen – hebben bovendien een rechtstreekse impact op de toenemende complexiteit in het veld zelf en op de complexiteit van individuele projecten, tot op de schaal van het kleinste detail. Het complexer worden van veel deelaspecten en de toenemende complexiteit in het samenspel ervan, heeft dan ook een impact op de rol van de architect.

 

"Omwille van de complexere opgaven is het belangrijk dat de architect zich steeds meer laat voeden door de specialisten die hem omringen. Alles verandert immers zo snel dat het niet meer te volgen is, maar net daarom is het belangrijk dat de architect de principes die achter bijvoorbeeld bepaalde verwarmingsinstallaties liggen, blijft kennen om vanuit een brede, technische, maar ook morele-culturele visie een keuze te kunnen maken.[ix] In die zin moet de architect een systeemdenker en generalist blijven."

 

De architect-regisseur

Wanneer de exploratie van de rol van de architect vertrekt van de huidige manier van werken op project-technisch vlak, wordt niet zozeer een andere rol naar voren geschoven, maar vooral een andere manier van samenwerken tussen de partners in ontwerp- en bouwprocessen.

Die samenwerking moet voornamelijk intensiever plaatsvinden. Enerzijds moet ze onder de klassieke partners plaatsvinden, waar voor hen kansen lijken te liggen in het nauw samenwerken van bij de start van het volledige proces.[v] Anderzijds zullen nieuwe partners een plek in de ontwerp- en bouwprocessen moeten krijgen. De expertises van onder andere biologen, bio-ingenieurs, waterbeheerders, sociologen, buurtwerkers … kunnen een relevante bijdrage vormen in onder andere het klimaatverhaal en het grote woonvraagstuk. Deze nieuwe samenwerkingen maken het immers mogelijk om de maatschappelijke uitdagingen ook in de praktijk op te nemen.

In die complexe en uitgebreide samenwerkingsstructuur bestaat de rol van de architect eruit om – naast het vertalen van een programma van eisen op een plek naar een tastbaar ontwerp – de diverse insteken van de specialisten samen te brengen in een holistisch verhaal. Maar waarom is de architect de meest geschikte figuur om die overkoepelende rol op te nemen? Die reden ligt bij het feit dat de architect het best in staat is om alle aspecten samen te brengen, te integreren en het overzicht te houden, omwille van zijn capaciteit om uit die wirwar van insteken een synthese te maken.[vi]

Om die overkoepelende rol als waakhond van de coherentie in het proces te kunnen spelen, is het ook belangrijk dat de architect ook een rol als tussenpersoon opneemt.[vii] Het is immers niet alleen zijn taak om alle specialismen in het ontwerp te integreren, maar ook om alle partijen rond de tafel te brengen en iedereen richting hetzelfde doel te laten werken. Er zou zelfs gesteld kunnen worden dat, net omdat hij in die positie zit waarin hij rekening moet houden met de specifieke insteek van elke partner in het proces, waarin hij moet meedenken met alle domeinen om tot een kwaliteitsvol geheel te komen, de architect steeds de eindbeslissing heeft.[viii]

Anderzijds is het, omwille van de complexere opgaven, belangrijk dat de architect zich steeds meer laat voeden door de specialisten die hem omringen. Alles verandert immers zo snel dat het niet meer te volgen is, maar net daarom is het belangrijk dat de architect de principes die achter bijvoorbeeld bepaalde verwarmingsinstallaties liggen, blijft kennen om vanuit een brede, technische, maar ook morele-culturele visie een keuze te kunnen maken.[ix] In die zin moet de architect een systeemdenker en generalist blijven. [x]
 

De architect-specialist

Hoewel de rol als generalist nog steeds relevant is voor de architect, komt hij door de zodanige toegenomen aantal deelaspecten en de hoge complexiteit ervan evenwel onder druk te staan. Om aan die drukkende complexiteit te kunnen beantwoorden, ligt een mogelijke transformatie in het opsplitsen van de huidige rol van de basisfiguur van de – ontwerpende – architect in ontwerp- en bouwprocessen.

Bij deze transformatie zorgen enerzijds de figuur van de constructeur uit Nederland en anderzijds de programmiste uit Frankrijk voor inspiratie. Terwijl de constructeur zijn rol erin bestaat om een conceptueel ontwerp om te zetten in een realiseerbaar ontwerp[xi], zorgt de programmiste ervoor dat de maatschappelijke dimensie opgenomen wordt, waardoor projecten een langdurig karakter krijgen en gekaderd worden in een visie op de maatschappij.[xii] Zo wordt door het invoeren van de rol van de constructeur ruimte gecreëerd voor de ontwerpende architect om zich toe te spitsen op de maatschappelijke dimensie van een project.[xiii] De rol van de programmiste heeft dan natuurlijk het omgekeerde effect, waarbij de rol van de ontwerpende architect een meer technisch gerichte focus zal krijgen. In elk geval ontstaat er door het uitgebreide takenpakket te verdelen over verschillende architecten, ruimte voor elke partij om zich grondig te verdiepen in een vakgebied waardoor elk aspect tot in het detail uitgespit kan worden. In die zin wordt de architect specialist in een vakgebied, of dat nu technisch, ontwerpend of maatschappelijk is.

 

"Ook bij de transformatie naar de architect-specialist moet een belangrijke kanttekening gemaakt worden. De eenvoud van de transformatie is immers tegelijk het grote gevaar ervan. Wanneer de rol van de architect opgeknipt wordt en daarmee de complexe uitdagingen uiteengelegd worden in individuele, minder complexe delen, ontstaat immers de kans dat er voorbijgaan wordt aan de echte complexiteit van de opgaven en dreigt de kwaliteit die die complexiteit met zich kan meebrengen verloren te gaan."

 

Fricties en risico’s

Vanuit eenzelfde problematiek schuiven dus twee schijnbaar tegenstrijdige scenario’s zich naar voren: de architect als generalistische regisseur en de architect-specialist. Hoewel beide op het eerste gezicht goede transformaties blijken te zijn, die op de juiste manier kunnen omgaan met de uitdagingen die de stijgende complexiteit met zich meebrengt, moeten toch een aantal belangrijke kanttekeningen bij beide rollen geplaatst worden.

In de eerste plaats kan het belang van goede communicatie, van elkaar begrijpen niet onderschat worden. Een deel van het probleem ligt daar bij de deeldisciplines, waar nog al te vaak personen zitten die nauwelijks of geen voeling met architectuur hebben, waardoor de communicatie en de samenwerking stroef verlopen.[xiv] Anderzijds kan dit probleem niet enkel aan de specialisten toegeschreven worden. Het is als regisseur van het verhaal ook aan de architect die communicatie te waarborgen en om alle schakels één geheel te laten vormen. Verder moet hij ook leren openstaan voor de input van de partners en de spelregels van hun nevendisciplines. Bovendien mag het ondertussen wel duidelijk zijn dat de architect onmogelijk nog specialist in de deeldisciplines kan zijn. Hij moet dan ook niet pretenderen om er meer over te weten dan de werkelijke specialist, die dagelijks bezig is met zijn vakgebied.

Daarnaast lijkt er een gebrek aan vertrouwen tussen de partners te bestaan. Dit wordt misschien nog het best geïllustreerd aan de hand van de ophef rond de oproep aan de start van afgelopen jaar om de wet op de bescherming van de titel en van het beroep van architect aan te passen. Het zwakke punt is momenteel dat de partijen zich vaak bedreigd voelen door de anderen. Er moet echter een gevoel ontstaan dat de rollen en posities niet uitgehold, maar net versterkt worden en dat door samen te werken elke positie aan kracht zal toenemen.[xv]

Ook bij de transformatie naar de architect-specialist moet een belangrijke kanttekening gemaakt worden. De eenvoud van de transformatie is immers tegelijk het grote gevaar ervan. Wanneer de rol van de architect opgeknipt wordt en daarmee de complexe uitdagingen uiteengelegd worden in individuele, minder complexe delen, ontstaat immers de kans dat er voorbijgaan wordt aan de echte complexiteit van de opgaven en dreigt de kwaliteit die die complexiteit met zich kan meebrengen verloren te gaan. Een complexe opdracht maak je ook niet eenvoudiger door ze simpeler te maken.[xvi] Architectuur wordt immers pas interessant wanneer ontwerp, esthetiek, structuur, techniek, het culturele en het maatschappelijke hand in hand gaan en elkaar versterken in één holistisch verhaal.

De risico’s betekenen echter niet dat een verschuiving naar de architect als specialist automatisch van tafel geveegd moet worden. Om zowel ruimte voor verdieping en specialisatie te creëren – dat het mogelijk maakt om aan de complexiteit te beantwoorden – en de inhoudelijke complexiteit van de opgaven te behouden, kan het samenbrengen van verschillende architect-specialisten in een multidisciplinair architectenbureau – waar zowel kennis voor het ontwerpmatige, het structurele, technische, stedenbouwkundige en maatschappelijk in samengebracht worden – een stap in de goede richting zijn.

__________________________

Deze serie columns is een synopsis van de masterproef ‘Een Onderzoek naar Opvattingen in Vlaanderen over de Rol(len) van Architecten Vandaag’. De masterproef onderzocht de rollen van architecten in het hedendaagse Vlaamse landschap. De centrale stem kwam echter niet van architecten zelf, maar wel van personen die vanuit een andere positie dan die van architect het architectuurveld vormgeven. Zij werden geïnterviewd en hun visie, gecomplementeerd met het lopende debat in tijdschriften, (kranten)artikels, opiniestukken, columns, onderzoeken, discussieplatforms … vormden de basis van de masterproef.

De opzet van de masterproef bestond er niet in niet om één eenduidig besluit te geven over de taken van de architect. Het onderzoek bracht, vanuit een moreel-normatieve blik naar de filosofische verantwoordelijkheden van de architect, wel een overzicht van de opvattingen in Vlaanderen over de rollen van de architect vandaag op.

 

 

Voetnoten

[i] Johan van den Berg, “Architecten, trap niet in de val van het beter te willen weten", architectura.be, 7 mei, 2020, https://www.architectura.be/nl/nieuws/43377/opinie-johan-van-den-berg-architecten-trap-niet-in-de-val-van-het-beter-te-willen-weten.

[ii] Lisa De Visscher, zelf afgenomen interview, 22 januari, 2021.

[iii] Sofie De Caigny in André Loeckx, “De autonomie van architectuur vs. Het engagement van ruimtelijk ontwerpers?”, verslag door Staf Bellens, NAV, 2 juli, 2019, https://www.nav.be/artikel/2128/de-autonomie-van-architectuur-vs-het-engagement-van-ruimtelijk-ontwerpers/.

[iv] Sofie, De Caigny, zelf afgenomen interview, 18 maart, 2021.

[v] Marc Dillen, zelf afgenomen interview, 26 januari, 2021.

   Guy Mouton, zelf afgenomen interview, 2 maart, 2021.

[vi] Guy Mouton, zelf afgenomen interview, 2 maart, 2021.

    Dirk Mattheeuws, zelf afgenomen interview, 26 maart, 2021.

[vii] Lisa De Visscher, zelf afgenomen interview, 22 januari, 2021.

[viii] Guy Mouton, zelf afgenomen interview, 2 maart, 2021.

[ix] Erik Wieërs, zelf afgenomen interview, 22 maart, 2021.

[x] Leo Van Broeck, “Architecten hebben de sleutels van een groene toekomst in handen.”, interview door Staf Bellens, NAV, 15 mei, 2018, https://www.nav.be/artikel/1468/leo-van-broeck-architecten-hebben-de-sleutels-van-een-groene-toekomst-in-handen/.

[xi] Rudy Uytenhaak, “Constructeur door de ogen van… een architect”, gesprek door Frank Meijer & Stephanie Lamerichs, VNconstructeurs, 22 november, 2012, https://www.vnconstructeurs.nl/constructeur-door-de-ogen-van-een-architect/.

[xii] Nathalie Bonnevide en Yannick Guillieux (red.), Guide de sensibilisation à la Programmation: Découvrir l’intérêt de la programmation et s’engager dans la démarche (Parijs: MIQCP, 2008), 56.

[xiii] Sofie De Caigny, zelf afgenomen interview, 18 maart, 2021.

[xiv] Guy Mouton, zelf afgenomen interview, 2 maart, 2021.

[xv] Marc Dillen, zelf afgenomen interview, 26 januari, 2021.

[xvi] Johan van den Berg, “Architecten, trap niet in de val van het beter te willen weten", architectura.be, 7 mei, 2020, https://www.architectura.be/nl/nieuws/43377/opinie-johan-van-den-berg-architecten-trap-niet-in-de-val-van-het-beter-te-willen-weten.

Bron: Arno Huylebroeck
Deel dit artikel:
Onze partners